13 procent RU-studenten gebruikt harddrugs

45 procent van de RU-studenten gebruikte ooit drugs en 13 procent waagde zich wel eens aan harddrugs. Dat blijkt uit onderzoek van ANS onder 800 Radboudianen. Illustratie: Josse Blase Cannabis is de drug die het meest in de smaak valt: 42 procent nuttigde deze plant als genotsmiddel, waarvan meer dan de helft op regelmatige basis. 19,5 procent van de studenten zette wel eens een ballonnetje met lachgas aan de mond. Van de in Nederland verboden middelen blijkt XTC het populairst: 12,5 procent ging wel eens hard na het slikken van een pilletje. Met deze cijfers lijken de Nijmeegse studenten een stuk braver dan recente berichtgeving over toenemend xtc-gebruik doet vermoeden. Eerder dit jaar bleek uit onderzoek van Folia Magazine dat ongeveer tweederde van de Amsterdamse studenten vaker dan twee keer xtc slikte. Credo Magazine ondervond dat een derde van de studenten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam ervaring heeft met harddrugs. De Nijmeegse resultaten lijken deze hoge aantallen te relativeren. Hoewel het mogelijk is dat het er in de Randstad simpelweg wilder aan toegaat, kan de oorzaak van de discrepantie ook liggen bij de onderzoeksmethode. ANS deelde ongeveer zeshonderd enquêtes op papier uit en kreeg tweehonderd keer online respons, terwijl de andere onderzoeken enkel online werden verspreid. Zo is een mogelijke bias, waarbij drugsgebruikende studenten eerder geneigd zijn de enquête op internet in te vullen, voorkomen. Verder bleek uit het ANS-onderzoek onder andere dat aan de Faculteit der Managementwetenschappen het grootste aandeel drugsgebruikers te vinden is: 55 procent van deze studenten gebruikte ooit drugs en 20 procent harddrugs. Bij de medische faculteit en onder de rechtenstudenten wordt het minst gerookt, geslikt en gesnoven: 32 respectievelijk 37 procent van de studenten daar probeerde wel eens drugs. Verdere bevindingen over bijvoorbeeld de motivaties om wel of geen drugs te gebruiken, bizarre tripplekken en de wegen waarlangs studenten aan hun verdovende middelen komen, vind je in de juni-ANS, die vanaf morgen in de bakken ligt.

 

Lees meer

Aantal comazuipers blijft toenemen

De nieuwste Nationale Drug Monitor (NDM) is uit. In dit lijvige rapport staan alle drugstrends van het afgelopen jaar beschreven. Informatie uit registratiesystemen van ziekenhuizen en verslavingszorg wordt gebruikt om uitspraken te doen over ontwikkelingen in het drugswereldje. Hiernaast komen ook de bevindingen van zogenaamde 'sleutelfiguren' aan bod. Deze spionnen observeren in uitgaansgelegenheden het drugsgebruik. Gebruikers van ecstasy en amfetamine komen steeds vaker op EHBO-posten terecht. De gemiddelde dosis MDMA in de pilletjes is gestegen, onduidelijk is of dit verband houdt met het gestegen aantal incidenten. De sleutelfiguren zagen dat ook amfetamine populairder is geworden tijdens het uitgaan. Vooral 'in hippere kringen en onder studenten die urenlang willen feesten', zo valt te lezen in het rapport. Waar de afgelopen jaren een stijging van cannabisgebruikers te zien was bij verslavingszorg, lijkt aan deze trend nu een eind gekomen. Voor het eerst in tien jaar is dit aantal gedaald, afgelopen jaar met 4 procent. Ook hebben minder mensen met een cocaïneverslaving zich gemeld aan de poorten van verslavingszorg. Alcohol en tabak komen ook aan bod in de NDM. Nog steeds belanden er meer comazuipers in het ziekenhuis, 15 procent meer dan in 2007. Opvallend is dat naast jongeren ook steeds meer ouderen alcoholproblemen hebben. Nadat het aantal rokers aan het dalen was de afgelopen jaren is er nu weer een lichte stijging te zien.

 

Lees meer

Coke-tunnel ontdekt bij Braziliaanse universiteit

In São Paulo weten studenten wel hoe ze het universiteitsleven vol kunnen houden. Voor saaie colleges is op de campus genoeg wit poeder te verkrijgen, aangezien de drugs-infrastructuur de universiteit perfect aangesloten had op zijn net. De politie zocht in de sloppenwijken van São Paolo naar mannen die een politieagent vermoord zouden hebben. In plaats daarvan vonden ze een tunnel die de sloppenwijken rechtstreeks met de universiteit verbond. In het pand waar de tunnel op uit kwam lagen zakken vol met cocaïne, klaar om over de campus verspreid te worden. Ook de studiefinanciering van een flink aantal studenten was er in binnengebrachte stapels cash te vinden. Of het niveau van de universiteit van São Paolo erop achteruit zal gaan, nu de studenten zich niet meer kunnen concentreren, zal nog moeten blijken.

 

Lees meer

Help, de Duitsers komen!

1 mei werd de wietpas ingevoerd in Brabant en Limburg en vanaf dat moment is de toestroom van drugstoeristen in onze keizerstad toegenomen. Naast de Brabo’s en Limbo’s die hun honger naar wiet hier komen stillen, hebben ook de oosterburen het pittoreske Nijmegen in de smiezen. D66 heeft deze invasie al eerder voorzien. Afgelopen maart stuurde raadslid van de D66 en woordvoerder van Veiligheid, Maarten Groothuizen, een vragenbrief naar het college van Burgemeester en Wethouders (B&W) om opheldering te krijgen. Het antwoord van B&W was niet erg concreet en liet de hamvraag (zal Nijmegen lijden onder drugstoerisme?) onbeantwoord. Vandaag heeft Groothuizen dan ook een debat aangevraagd met de burgemeester, omdat verschillende media berichtten over het toegenomen drugstoerisme in Nijmegen. De belangrijkste spelers, de coffeeshops, hoor je echter niet klagen. Dreadlock Coffeeshop: ‘Nou, ik heb mijn omzet ontzettend zien stijgen sinds 1 mei. Ik denk met wel 40 procent sinds de invoering van de wietpas in Brabant en Limburg. Niet alleen mensen uit alle uithoeken van Nederland komen hierheen, maar ook Duitsers weten Nijmegen te vinden.’ Ook Labda Coffeeshop profiteert van de situatie: ‘Mijn omzet stijgt, maar het zijn voornamelijk de Nederlanders die zich in het zuiden niet willen registeren. Vanuit Duitsland komen ook blowers, maar Fransen zie ik zelden.’ Bij Smoke Coffeeshop valt het eigenlijk wel mee: ‘De toename van drugstoeristen valt ontzettend mee. Ik ondervind er minimaal voordeel van. Het is wel aanzienlijk drukker en de dealers op de straten profiteren daar van. Zij voorzien de buitenlandse drugsliefhebbers in hun behoeften.’

 

Lees meer

Het genot van gruwelen

Een intense spanning die je bloed doet stollen, smerige beelden van afgehakte ledematen en hartstochtelijk gekrijs; je moet er maar van houden. Waarin schuilt de aantrekkingskracht van horrorfilms? Tekst: Kim Saris en Saskia Verheijden Illustratie: Laurens de Vos Dit artikel verscheen eerder in de intro-ANS Aan het eind van oktober is het weer griezelen geblazen, want Halloween staat voor de deur. Als je geen bloederig huisfeest op de agenda hebt staan, is de kans groot dat je besluit een horrorfilm te kijken. Zonder afgezaagde ledematen en kleine dode meisjes is dit genre niet compleet. Waarom vinden we Hollywoods hak-en-zaagwerk zo interessant? Angstaanjagende drug Of je nu in een levensgevaarlijke situatie terechtkomt of naar een horrorfilm kijkt, je lichaam reageert op precies dezelfde wijze. ‘Zweethandjes, een verhoogde hartslag en verwijde pupillen zijn hier symptomen van,’ legt Erno Hermans, medewerker van het Donders Instituut, uit. ‘Adrenaline zorgt ervoor dat het lichaam zich klaarmaakt om te vechten of te vluchten: je hartslag gaat omhoog en energiereserves komen vrij. Noradrenaline zorgt er vervolgens voor dat de hersenen in een alerte staat komen.’ In je hersenen heeft het kijken van horrorfilms een effect dat vergelijkbaar is met het innemen van drugs. Net als na een shot heroïne of, minder gevaarlijk, een reepje chocola, wordt de aanmaak van dopamine in je hersenen verhoogd. Dit stofje heeft een verslavende werking, waardoor je de stopknop niet meer weet te vinden wanneer je een horrorfilm kijkt. ‘Op dit biologisch niveau maakt het lichaam geen onderscheid tussen positieve en negatieve ervaringen,’ verklaart Hermans. ‘Je lichaam streeft naar opwindende belevenissen en is allang blij dat er iets spannends gebeurt.’ Bloederig beeldmateriaal roepen je gruwelijkste doodsangsten op, maar tegelijkertijd krijg je van diezelfde beelden een ongelooflijke kick. horror Angstige zekerheid ‘Horrorfilms vergroten kinderlijke angsten over de dood uit,’ vertelt Rob van Gerwen, docent Wijsbegeerte aan de Universiteit van Utrecht. ‘We krijgen bij een horrorfilm controle over onze ergste angsten, omdat we weten dat het fictie is. Dit is te vergelijken met een bungeejumper die op het punt staat een diepe val te maken, maar ervan verzekerd is de sprong te overleven.’ In zinderende zombiecinema is de moraal ver te zoeken. ‘In horrorfilms zijn de redenen waarom mensen worden afgeslacht zo banaal dat een gruwelijke dood ieder willekeurig persoon kan overkomen.’ Hierdoor identificeer je je met de slachtoffers in deze films. De personages waarmee je je niet kunt vergelijken zijn de koelbloedige moordenaars, die vaak psychopaten blijken te zijn. ‘Een psychopaat handelt niet moreel verantwoordelijk en het is daarom interessant om te zien waartoe zo’n persoon in staat is,’ zegt Van Gerwen. ‘Een psychopaat belichaamt een soort oerdrift die in zijn vernietigingsdrang vele slachtoffers maakt. Aan de ene kant walg je van de rondglibberende ingewanden, aan de andere kant ben je gefascineerd door de spanning van het dreigende gevaar.’ Gewelddadig gruwelijk Wreedheid, geweld en dood hebben een bepaalde aantrekkingskracht. Dit bewijzen de onthoofdingsfilmpjes van de Islamitische Staat eens te meer, die keer op keer op honderdduizenden views kunnen rekenen. ‘Vanuit sociale conventies weten we wat slecht is en eigenlijk zouden we geweld moeten verafschuwen,’ vertelt Olivier Hekster, hoogleraar Oude Geschiedenis. ‘De drang naar geweld en sensatie blijft echter aanwezig en het kijken naar wrede horror stilt dit verlangen. Beestachtig geweld, zoals gladiatorengevechten en openbare executies, is in onze tijd niet meer aanvaardbaar.’ Door horrorfilms kunnen we dit soort geweld in een light versie toch meemaken. Als kijker proef je van het sensationele gevoel van geweld, maar de ongelukkige afloop blijft jou bespaard. Een zekere opluchting overvalt je: ‘Zij gaan dood en wij niet,’ aldus Hekster. De echte aantrekkingskracht van horror is dat dit genre inspeelt op de drang naar geweld en sensatie. Met een kussen in de aanslag en je vingers in je oren verlaat je, ondanks de tergende spanning, toch niet je plek voor de tv. We willen nu eenmaal weten hoe het horrorsprookje zal eindigen. Klik hier voor de overige artikelen uit de oktober-ANS.

 

Lees meer

Student vergeten, horrorscenario ontvouwt zich

Een gevalletje 'foutje, bedankt'. Een aantal passieve politiemannen vergat een opgepakte student uit een wachtcel te halen en lieten hem vijf dagen creperen zonder voedsel of water. Daniel Chong, student Bouwkunde aan de universiteit van San Diego, was opgepakt na een inval van de federale drugspolitie op de campus, waarbij 18 duizend ecstasypillen, drie wapens en andere drugs in beslag werden genomen. Samen met zeven anderen werd hij opgesloten en verhoord, waarna hem werd verteld dat hij zou worden vrijgelaten. Ondertussen werd hij in een raamloze wachtcel van drie bij anderhalve meter gestopt, waarna oom agent hem vergat en er horrortaferelen in de cel plaatsvonden. Chong bonkte dagen op de deur van de donkere wachtcel en moest zijn eigen urine drinken om in leven te blijven. Hij brak de glazen van zijn bril, at ze op en graveerde 'sorry, mama' in zijn arm, hallucineerde en doorstond doodsangsten. Toen de agenten de deur na vijf dagen openden, was Chong er slecht aan toe. Hij werd overgebracht naar het ziekenhuis en moest daar vijf dagen blijven en herstellen van onder meer een geperforeerde long. Zijn advocaat heeft aangekondigd dat hij een rechtszaak tegen de federale overheid gaat beginnen.

 

Lees meer

Uit de Oude Doos: dichter aan de drugs

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Simon Vinkenoog tript op Van Gogh.

Creativiteit en drugsgebruik, het schijnt vrij sterk samen te hangen. Voor de nieuwste editie van het ANS (sinds gisteren in de bakken) spraken we met Hafid Bouazza, een Marokkaanse schrijver die zich ontpopte als groot liefhebber van de Nederlandse taal. Hij vertaalde Arabische literatuur naar het Hollands en schreef tussendoor nog enkele romans. Tegelijkertijd worstelt hij met drugs- en alcoholproblemen, waar hij wonderlijk openhartig over spreekt in de media. Hij zal niet de eerste zijn. In april 2006 verscheen bij ons een interview met de legendarische Simon Vinkenoog. Inmiddels is hij overleden, toen prees hij nog de kwaliteiten van LSD en strooide hij met citaten als 'Internet schijnt tijdens een LSD-trip te zijn ontstaan,' en 'Ik heb ooit een Van Gogh zien krioelen en in een zelfportret van Henri Michel heb ik alle geluidsuitdrukkingen van een leven aanschouwd.' Lees hieronder het volledige artikel met Vinkenoog.

Het alziend Vinkenoog

Simon Vinkenoog is behalve poëet tevens kenner van het leven. Zijn onverzadigbare behoefte naar kennis in combinatie met talloze LSD-trips, heeft voor een eigenzinnige kijk op Het Bestaan gezorgd. 'We hebben geen tijd om bang te zijn.'

Tekst:Roel Neijts
Foto's:
Jos Janssen, Overasselt

Vanuit de woonkamer van Simon Vinkenoog (77) en zijn zesde vrouw Edith Ringnalda (51) is het uitzicht op de Amstel, het Amstelhotel en grachtenpanden een plaatje. De residentie zelf is eveneens inspirerend. Eén wand wordt ingenomen door een overvolle boekenkast. Andere muren zijn versierd met persoonlijke relikwieën als originele Corneilles, foto's van Parijse vrienden en objecten, verzameld tijdens de talloze reizen die de dichter hebben gevormd. Nog even en hij zal tachtig jaar oud zijn. Achter de geraniums zit Vinkenoog echter niet: nog steeds is hij vaste bezoeker van het illustere Boekenbal; onlangs maakte hij samen met Spinvis de cd JA! en elke dag publiceert hij op simonvinkenoog.nl zijn dagelijkse gebeurtenissen en hersenspinsels. 'Voorheen schreef ik kronieken, elke maand tien pagina's. Sinds twee jaar plaats ik elke dag een digitale pagina, een soort dagboek. Transparantie is belangrijk voor me. Ik wil mensen laten zien welke wijsheden ik in het leven heb opgedaan.' Ondanks zijn hoge leeftijd is de dichter niet bang voor de dood. 'Er is veel duidelijkheid ontstaan in mijn leven. Ik zou niet weten waarvoor ik nog bang zou moeten zijn. Ik weet dat ik sterf, volgens de statistieken eerder dan mijn vrouw, en daarbij heb ik me neergelegd. Er is geen tijd om bang te zijn. Lees het optimistisch credo op mijn site maar.'

Knappe kop
Al vroeg bleek Vinkenoog een pientere jongen. 'Tegen mijn moeder werd gezegd: "Die jongen moet doorleren, hij heeft een knappe kop." En doorleren betekende voor mensen zonder geld - ik woonde alleen met mijn moeder - geen gymnasium of hogere burgerschool, maar MULO.' In 1944 studeerde hij af, maar waar een diploma logischerwijs een middel is om een goede baan te vinden, zag Vinkenoog het papiertje vooral als een opstapje. De weg naar een alomvattende studie werd geopend: de universiteit van het leven. Drie jaar na de Tweede Wereldoorlog vluchtte de jonge Simon naar Parijs. Nederland was een puinhoop; een bouwput van de wederopbouw. Hij verruilde zijn eerste vrouw waarmee hij een kind kreeg voor de acht jaar oudere Judith. De Franse hoofdstad, die in de eerste helft van de twintigste eeuw dadaïsten en surrealisten lokte, had zijn aantrekkingskracht nog niet verloren. De onconventionele jeugd zocht na de Tweede Wereldoorlog zijn heil in Parijs, om een weg te zoeken waarvan de richting onbekend was. 'Het was een hele stap om te gaan: ik moest afscheid nemen van mijn vrienden en familie.' Vinkenoog kreeg een baan bij Unesco, op de afdeling boeken en publicaties. Een ideale baan.'Ik had zes weken per jaar vakantie, zodat ik af en toe naar Nederland kon gaan om mijn oude vrienden op te zoeken. Bovendien kon ik op de afdeling aan informatie komen die me een bredere kijk op de wereld gaf. Ik las alles wat er maar te lezen viel. Bij Unesco kreeg ik reeds documenten onder ogen over de huidige wereldproblematiek: ontbossing en watertekorten bijvoorbeeld. Nu pas, vijftig jaar later, dringt dat door tot de burger.' Parijs betekende voor hem niet alleen een nieuwe impuls voor het vergaren van kennis. Belangrijker was misschien nog wel dat de Amsterdammer werd opgenomen in een internationaal, inmiddels legendarisch netwerk van jonge kunstenaars als Karel Appel, Corneille, Hugo Claus, Lucebert en Remco Campert. Zijn artistieke kant kwam bloot te liggen, waardoor Vinkenoog zich ontpopte tot een respectabele poëet.

Simon in the sky with diamonds
Terug uit la Ville lumière ontdekte de jonge dichter de drug die ook The Beatles en The Rolling Stones inspireerde.'Mijn LSD-ervaringen hebben ontzettend veel deuren geopend. Als je eenmaal LSD hebt gebruikt, kom je vaak op die ervaring terug. Je kunt nooit meer onbevangen staan tegenover het de mystieke verschijnsel wat 'leven' heet.' Vinkenoog benadrukt de creativiteitskick die de acid teweeg kan brengen: 'Ik was in januari op het LSD-congres in Basel, waar Albert Hofmann, de uitvinder van de drug, zijn honderdste verjaardag vierde. Tachtig sprekers uit de gehele wereld deelden hun ervaringen. Zo vertelden enkele aanwezige Amerikanen met afgetrapte laarzen en cowboyhoeden het verhaal van hun briljante bevindingen tijdens hun trips. Die ideeën hadden ze commercieel uitgebuit en verkocht aan Microsoft. De rest van hun leven hebben ze in weelde kunnen leven. Overigens schijnt ook internet dankzij LSD de wereld in te zijn geholpen.' LSD is en blijft een serieuze zaak. Ooit raadde Vinkenoog in een interview iedereen aan de drug te gebruiken. Die woorden neemt hij nu echter terug. 'De post zou nooit meer worden bezorgd, en de melkboer zou niet meer langskomen,' grapt de dichter. In alle ernst vervolgt hij: 'Wie LSD neemt, moet een dag van tevoren afscheid nemen van iedereen, zorgen dat de stekker van de telefoon is uitgeplugd en dat er vooral geen huilende kinderen in de buurt komen. De mooiste trips ontstaan in de nabijheid van schoonheid: temidden van de natuur, of in een museum. Ik heb ooit een Van Gogh zien krioelen en in een zelfportret van Henri Michel heb ik alle geluidsuitdrukkingen van een leven aanschouwd. Zo diep ging dat. Een bad trip kan gebeuren: angsten komen tot leven als demonen. Met een gelukkige jeugd is er echter niets te vrezen.'

Oase in de woestijn
LSD is voor de dichter niet alleen een bron van creativiteit geweest. Dankzij de drug heeft Vinkenoog een eigenzinnige kijk op het leven gekregen. 'Ik doe niet aan value judgements. Alles heeft zijn eigen waarde. Het is gemakkelijk een persoon aan te vallen door te zeggen: "Wat jij doet, stelt niets voor". Maar binnen wat hij doet, is het zijn alles. Het is niet moeilijk om door deze wereld te gaan en alles af te kraken zonder betrokkenheid te tonen. Beter is te zoeken naar overeenkomsten tussen mensen, dan te zoeken naar zaken die mensen doen scheiden. Zoek geestverwanten op.' Ook zijn manier van vertellen, beïnvloed door zijn grote kennis en trips naar zijn innerlijk, is kenmerkend voor de Amsterdammer. Bij het aanboren van een onderwerp slaat hij al snel zijpaden in, waarna een complex netwerk van samenhangende gedachten ontstaat. In grote lijnen, vanuit het evolutionaire perspectief, is alles immers in elkaar verweven. Centraal in Vinkenoogs redeneringen staat de mens, die bij een overvloed aan invloeden al snel in een hokje wordt gedrukt, alwaar hij een eigen wereld creëert met eigen interesses en prioriteiten. Als ze eenmaal in die wereld zitten, kijken mensen niet snel meer over hun grenzen heen. Vinkenoog zegt niet in een hokje te leven, maar in het alomvattende. 'Ik ben een species internatus, ik kijk naar de mens vanuit de eeuwigheid. Ik weet dat de menselijke evolutie altijd zal blijven doorgaan, en op dit moment ziet het er niet leuk uit voor de mens als slaaf, beul of kannibaal.' Dan slaat Vinkenoog weer een zijpad in: 'Kijk alleen al naar de politiek, gouverner, c'est prévoir is niet meer. Bestuurders zijn enkel bezig met scherven ruimen. Niemand kan vooruitzien, we weten niet welke rampen ons te wachten staan.' Kortzichtigheid komt niet alleen voor in de politiek. De langetermijnvisie ontbreekt nagenoeg bij iedere burger, bij elk maatschappelijk onderwerp. Ook als het gaat om massamedia zijn veel mensen de basis uit het oog verloren en heeft het volk bijzaken getransformeerd tot hoofdzaken. Al in 1959, toen de televisie in Nederland nog in de kinderschoenen stond, was Vinkenoog als documentairemaker werkzaam. Inmiddels is televisiekijken uitgegroeid tot een van de belangrijkste tijdsbestedingen van de Nederlanders. Vinkenoog betreurt deze explosieve groei niet. 'Het is zoals elk medium: met een mes kun je een boterham smeren, maar ook iemand doodsteken. Alles wat de mens doet, kan voor of tegen hem worden gebruikt. Ik ben geen persoon die afgeeft op de televisie, hoewel ik besef dat het niet goed voor de geest is om alleen maar lelijke

...
Lees meer