Rekenen op goud

In 2016 gaat Nederland voor goud op de Olympische Spelen in Rio de Janeiro. Niet alleen sterke spieren zullen hierbij een rol spelen, maar ook wetenschappelijke kennis kan een steentje bijdragen. Kunnen professoren topsporters helpen bij het grijpen naar goud? Tekst: Kiki Kolman en Bas Verkooijen Illustraties: Jurgen Tesselaar Epke Zonderland deed menig toeschouwer en sportcommentator opspringen van hun stoel met zijn rekstokoefening tijdens de Olympische Spelen van 2012. Als eerste turner ooit voerde hij drie vluchtelementen achter elkaar uit tijdens een wedstrijd. Hoogleraar Neuromechanica Bert Otten analyseerde de beelden en concludeerde dat Zonderland zijn zwaaien nog krachtiger kon maken als hij zijn heupspieren effectiever zou aanspannen. ‘The Flying Dutchman’ ging met dit advies aan de slag. Slechts enkele dagen later plaatste hij een filmpje op YouTube waarop hij maar liefst vier vluchtelementen achter elkaar uitvoert. Steeds vaker komen wetenschap en sport samen. Door analyses, kennis van het menselijk lichaam en gebruik van statistiek kunnen sportprestaties worden verbeterd. Daarnaast is de sport een onuitputtelijke bron van data voor de wetenschap. ANS ging op zoek naar de wisselwerking tussen de twee velden. Superbrood Sporters worden steeds beter. In honderd jaar tijd is het wereldrecord zwemmen op de 100 meter vrije slag voor mannen verbeterd van 65,6 seconden naar 46,91 seconden. Bij het schaatsen deed de snelste man nog 44,4 seconden over de 500 meter, terwijl het record nu 34,03 bedraagt. Hoe is dit mogelijk? Luc van Agt, manager bij InnoSportLab Papendal: ‘De technische innovatie speelt hier een grote rol. Bij beide sporten zijn de pakken bijvoorbeeld enorm verbeterd, de klapschaats is uitgevonden en door belijning in het zwembad wordt de golfslag en daardoor de weerstand verminderd. Daarnaast zijn diëten en trainingsmethoden door meer kennis sterk verbeterd.’ Het sportlab op Nationaal Sportcentrum Papendal is een van de zes InnoSportLab-locaties in Nederland. Overkoepelende sportorganisatie NOC*NSF heeft de centra samen met InnoSportNL opgezet om kennisinstellingen, bedrijven en het sportveld samen te brengen en zo innovatie te stimuleren. Dit is in lijn met het doel om Nederland bij de wereldwijde top 10 te krijgen. Regelmatig reizen wetenschappers af naar Papendal om data te verzamelen en InnoSportLab heeft ook eigen onderzoekers in dienst. ‘Vroeger moesten sporters naar het lab, waar zij op de loopband of hometrainer aan elektrodes werden gehangen’, vertelt Van Agt. ‘Zij doen hier echter nooit dezelfde oefeningen als buiten de muren van de testruimte. Nu maken we gebruik van mobiele meetapparatuur, waarmee wielrenners bijvoorbeeld op de baan worden getest onder invloed van luchtweerstand en bochten.’ Dankzij de verzamelde gegevens leert men meer over het menselijk lichaam. Daarnaast worden innovaties op sportgebied direct getest. ‘Momenteel hebben we speciaal brood in het topsportrestaurant liggen, dat onder andere ingrediënten bevat die Ethiopische langeafstandslopers ook veel binnenkrijgen.’ Gekeken wordt of er onder de sporters behoefte is aan deze voedzame sneetjes en in hoeverre zij deze ook te schaften vinden. Goede raad is goud waardrepo zw Los van technische innovaties en studies over het lichaam, kunnen wedstrijden ook worden gewonnen door het berekenen van kansen. Alle cijfermatige gegevens van competities uit het verleden worden verzameld en aan de hand hiervan creëren statistici verwachtingen over successen en acties tijdens komende wedstrijden. Een sport waar deze ingewikkelde wiskunde op grote schaal wordt toegepast is honkbal. Het bekendste voorbeeld is de Amerikaanse honkbalclub Oakland A’s in 2002. Bij gebrek aan geld om topspelers binnen te hengelen, besloot trainer Billy Beane over te stappen op een compleet nieuwe tactiek: hij selecteerde zijn spelers puur op basis van de statistische gegevens die hij over hen verzamelde. Criteria als fysieke gesteldheid, zelfvertrouwen en slagtechniek liet hij buiten beschouwing. Op basis van spelersprestaties in het verleden berekende Beane de kans die een speler had om het eerste honk te bereiken. Enkel kijkend naar deze gegevens, wist hij met de afdankertjes van de topclubs een winning machine samen te stellen. Uiteindelijk wonnen de A’s twintig wedstrijden op rij en werd hun succesverhaal verwerkt in het boek en de gelijknamige verfilming Moneyball. Honkbal is altijd een pionier geweest op het gebied van statistieken. Peter Meijers van de Koninklijke Nederlandse Baseball en Softball Bond: ‘Honkbal is een start- en stopsport. Bij elke worp en slag kun je metingen verrichten. Deze kun je naast elkaar leggen om spelers en teams te vergelijken. Moneyball heeft dit gebruik een extra impuls gegeven.’ Het Nederlands honkbalteam werd in 2011 onverwacht wereldkampioen. Ook hier speelde statistiek een doorslaggevende rol. Zo kon bijvoorbeeld de bepalende vangbal worden gemaakt omdat de Nederlandse veldspeler was gesommeerd twee stappen naar rechts te maken. Het coachteam deed dit, omdat uit de statistieken was gebleken dat de Cubaanse slagman waarschijnlijk naar links zou slaan. Conservatieve coaches Statistiek en wiskunde worden steeds belangrijkere onderdelen van de sportwereld. Hoogleraar Gerard Sierksma van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) was een van de eerste wetenschappers in Nederland die zich specialiseerde op dit gebied. Sierksma: ‘Econometristen bereken voor bedrijven verwachtingen voor winst en omzet. In de sport gebeurt precies hetzelfde: je moet nu beslissingen nemen over spelersselecties en trainingsmethoden, terwijl het resultaat pas in de toekomst ligt.’ Een aantal jaren geleden bracht Sierksma zijn kennis naar de markt en richtte hij zijn eigen onderneming Team Support Systems op. Het inmiddels doorverkochte bedrijf verricht analyses voor hockey-, voetbal- en volleybalclubs. ‘We werken voor bijna alle eredivisieclubs’, vertelt Sierksma. ‘Ajax is een van de grootste klanten. Voor hen wordt bijvoorbeeld de tactiek van de tegenstanders in de Champions League geanalyseerd. De resultaten gaan naar de technische staf, wat die er vervolgens mee doen, is voor hun eigen rekening.’ Bewegingswetenschapper Raymond Verheijen werkt als adviseur voor de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) en was onder meer conditietrainer voor het Nederlands Elftal, Rusland en Zuid-Korea op verschillende WK’s en EK’s. Volgens hem valt in het voetbal nog veel te winnen op statistisch gebied. ‘Er worden momenteel heel veel data gegenereerd, maar de meeste belanden in een bureaula. Mensen met verstand van voetbal hebben koudwatervrees voor statistische gegevens en mensen die verstand hebben van dat laatste, kunnen er door gebrek aan voetbalkennis geen interpretatie aan geven. Trainers zijn vaak oud-voetballers en blijven hangen in de methoden die zij als voetballer hebben geleerd. Het voetbal is een conservatief wereldje.’ Beslagen ten ijs In aanloop naar de Winterspelen van Vancouver benaderde de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijdersbond (KNSB) Sierksma. De bond wilde gebruik maken van zijn expertise bij het selecteren van de schaatsers. Voor zowel de mannen als de vrouwen zijn achttien ritten te verdelen, maar mogen maar tien schaatsers worden meegenomen. ‘Voorheen ontstond er altijd onenigheid over de selectieprocedure, het was vaak nattevingerwerk’, aldus Sierksma. Hij ontwikkelde samen met studenten een nieuwe objectieve selectiemethode. ‘Op basis van de resultaten van de belangrijke wedstrijden in de seizoenen voorafgaand aan de Olympische Spelen berekenen we per schaatser de medaillekansen. Uiteindelijk gaat de selectie mee die naar verwachting het hoogst zal eindigen in het medailleklassement. Als deze nieuwe methode vier jaar eerder voor de Winterspelen van Turijn was toegepast, had Nederland andere heren op de ijzers gezet. ‘Volgens ons model zouden Gerard van Velde en Mark Tuitert zijn meegegaan. We zullen natuurlijk nooit weten of zij het ook in werkelijkheid beter hadden gedaan dan de afgevaardigde ploeg. Verwachtingen komen immers niet altijd uit. Dat Sven Kramer de binnenbocht neemt in plaats van de buitenbocht, kun je niet incalculeren.’ Sierksma bundelt regelmatig zijn krachten met wetenschappers uit andere onderzoeksvelden. Samen met bewegingswetenschappers van de RUG ontwikkelde hij het TalentToStar-systeem, als onderdeel van het landelijke TalentVolgSysteem van het NOC*NSF. Sierksma: ‘Wat wij hier doen is het meten van allerlei kwaliteiten van een sporter, zoals zuurstofopname, sprongkracht, gewicht en lengte. Aan de hand van deze prestatie-indicatoren berekent TalentToStar een verwachting van wat de atleet lichamelijk zou moeten kunnen presteren.’ Momenteel wordt het systeem gebruikt voor de topschaatsers bij de KNSB. ‘Voor hen is dit een goede manier om hun ontwikkeling bij te houden. Bovendien kunnen we berekenen wat het verwachte effect is van trainingen en verbetering van bepaalde prestatie-indicatoren.’ Sierks-ma kan exact calculeren hoeveel sneller een schaatser een afstand af zal leggen wanneer deze bijvoorbeeld zijn spierkracht door training vergroot. Door het vergelijken van de verwachte met de feitelijke wedstrijduitslagen, wordt inzicht verkregen in redenen van het boven of onder verwachting presteren. ‘Zo kunnen de trainers bepalen welke onderdelen meer aandacht verdienen.’ Op die fiets Het is niet verwonderlijk dat het TalentToStar-systeem in samenwerking met bewegingswetenschappers is ontworpen. Binnen dit vakgebied wordt onderzoek gedaan naar beweging van het menselijk lichaam, van het wiebelen...
Lees meer

Requiem voor de hipster

De laatste tijd lijkt iedereen elkaar een hipster te vinden, maar niemand geeft toe er een te zijn. Wat houdt deze stroming van hippe jongeren eigenlijk in? En is de hipster nog wel hip? ‘Hipsters zijn meer een trend dan een subcultuur.’ Tekst: Anders Hoendervanger Illustratie: Jurgen Tesselaar Of je nu toevallig een nerdbril draagt, een voorliefde hebt voor jaren 60-muziek op vinyl of gewoon anders wil zijn dan de rest: de kans is groot dat je als hipster te boek staat. Wat kenmerkt nu eigenlijk een hipster? Waar koopt de hipster zijn kleren en accessoires? Gaat het om een jeugdcultuur of om een trend? Hoe kijkt de hipster zelf tegen deze zaken aan? En tenslotte: is de hipster nog wel hip? Wat is een hipster? De hipstertrend is volgens Amerikaanse journalisten aan het begin van deze eeuw ontstaan. Populaire cultuur werd gedomineerd door talentenjachten en realityshows, maar achter de schermen vond een stille revolutie plaats. Steeds meer jongeren begonnen zich tegen dit alles af te zetten en vonden elkaar in non-conformisme. Centraal in de retoriek van de hipster staat het begrip mainstream. Het woord omvat kortweg alles waar deze groep een hekel aan heeft. Als iets populair is geworden, dan is het niet meer interessant. ‘De term hipster staat voor een kleine groep mensen die op een bepaalde manier tot de elite behoren’, vertelt Jill Mathon (27). Ze is trendwatcher en heeft als blogger eerder over de scene geschreven. Hipsters behoren tot de elite van hipheid: ‘ze grijpen alles aan om zich te onderscheiden van de mainstream.’ Dit kan via kleding, uiterlijke kenmerken zoals een baard, maar ook gedrag: het bezoeken van bepaalde clubs, festivals of steden. ‘Het hele hipsteridee is dat zodra iets wordt overgenomen, het voor de oorspronkelijke groep niet meer interessant is’, vervolgt Mathon. De bekende theorie van communicatiewetenschapper Everett Rogers is ook op de hipstertrend van toepassing. Hij liet door middel van een klokvormige curve zien hoe een product, technologie of trend verschillende fases doorloopt. Het begint bij een kleine groep innovators, verspreidt zich naar de early adopters en in het midden van de curve waagt de massa zich aan het fenomeen: ‘Als die piek over is, dan is een fenomeen eigenlijk al niet meer interessant voor de hipster.’ Van vinyl tot vintage ‘Wat de hipster kenmerkt is de hang naar nostalgie’, zegt Mathon. Het liefst winkelt de hipster daarom in tweedehandskledingzaken en struint hij kringloopwinkels af op zoek naar innovatieve stijlelementen. Accessoires zijn minstens zo belangrijk als kleding. Oude lp’s worden uit de kast getrokken en ook analoge fotografie is weer helemaal terug. ‘Sinds een jaar of drie zit de verkoop van vinyl in de lift’, aldus Fred Maessen (56), eigenaar van platenzaak Waaghals in Nijmegen. ‘Vinyl is altijd wel blijven verkopen vanwege de geluidskwaliteit en omdat sommige muziek nooit op cd is uitgebracht. Sinds een paar jaar zie je dat steeds meer hippe jongeren vinyl kopen’, zegt Maessen. ‘Wat opvalt is dat deze groep niet een specifieke muzieksmaak heeft: die varieert van The Beatles tot Slayer.’ Niet veel later wordt het voorbeeld van Maessen kracht bijgezet: een alternatief ogende jongen loopt de trap naar de toonbank af met een Beatlesplaat onder zijn arm en in zijn hand een lp van Guns ‘n’ Roses. Dat ook vintagekleding populairder is geworden, merkt Iris van Hees (25), eigenaar van vintagezaak Porch People aan de Kannenmarkt. ‘In een stad als Nijmegen wonen niet de innovators, maar wel veel early adopters’, typeert Hees de trend in de bewoordingen van Rogers. ‘In de modewereld is nu veel aandacht voor vintage, dat merk je ook in de zaken. Er zijn grofweg twee groepen jongeren die vintagekleding kopen: De ene groep koopt de kleding omdat het hip is, ze willen anders zijn dan de rest. De andere groep koopt vooral vintage vanwege het duurzaamheidsaspect.’ ‘Geweldig’, roept Maerten Prins (52), cultuurpsycholoog aan de Radboud Universiteit, uitgelaten als hem de vraag wordt gesteld waarom hipsters teruggrijpen naar vintage, vinyl en analoge fotografie. ‘Deze ontwikkeling is eigenlijk niet zo gek. Jeugdcultuur is namelijk vaak een soort tegencultuur, afzetten tegen iets. Ik denk dat de hipster zich wil afzetten tegen de hele snelle modernisering van de samenleving.’ Dit hoeft echter niet te zeggen dat het verleden waar de hipster naar teruggrijpt ook daadwerkelijk bestaan heeft: ‘Al snel verlang je naar een verleden wat er eigenlijk nooit is geweest. Vooral gaat het om verlangen naar een rustigere en ambachtelijkere tijd.’ Cultuur of trend? Een jeugdsubcultuur mag pas zo worden genoemd als iedereen in die groep zich daadwerkelijk ook zo noemt, stelt Prins. Hij heeft zich de afgelopen decennia toegelegd op jeugdcultuur: ‘Eind jaren tachtig plukte ik punkers van de straat en vroeg of ze inderdaad punker waren. Jongeren vonden het toen nog heel normaal om voor hun lidmaatschap van een stroming uit te komen.’ Elke tien jaar heeft Prins zijn onderzoek herhaald. Hij kwam daarbij telkens weer punkers tegen. ‘In latere jaren gaven ze te kennen: Al mijn vrienden zijn punker, de muziek waar ik van hou is punk en iedereen denkt dat ik punker ben. Ik zou mezelf alleen geen punker willen noemen’ Hetzelfde probleem doet zich voor bij het hipster zijn. Prins ziet deze ontwikkeling meer als een trend dan een subcultuur. ‘Niemand wil in een hokje worden geduwd, dat is eigenlijk de dood geworden van de jeugdcultuur en daarbij mijn onderzoekslijn’, grapt Prins. Toch bestaan er ook groepen die juist wel voor hun hokje willen uitkomen: ‘Neem bijvoorbeeld de nerds. Oorspronkelijk is nerd een scheldwoord, maar sommigen gebruiken het vol trots.’ Wel/niet hipster? ‘Het is hier zo hip, ik weet niet eens waar de deur zit’, roept Eloy Bloemers (19) terwijl hij zoekt naar de ingang. ‘Nooduitgang’ staat er op de roestige deur, daarboven een klein briefje met ‘entree’. Hij trekt de deur open en loopt de voormalige Philipsfabriek binnen. Het herontwikkelingsgebied Strijp-S aan de rand van het centrum van Eindhoven is een van de hipste wijken van de stad. In de fabriekshal is een store in store-concept gevestigd met open winkeltjes met onder andere lp’s, vintage, design en er zit zelfs een echte barbier. De vraag of iemand een hipster is of niet ligt erg gevoelig binnen het wereldje. Toch kan Eloy Bloemers zich goed identificeren met de hipsterstroming en dat geeft hij tussen neus en lippen door wel toe: ‘Je ziet zoveel mensen in bijvoorbeeld dezelfde H&M-truien lopen, daar wil ik niet bij horen. Ik wil me graag onderscheiden, in die zin ben ik wel erg met het hipsterfenomeen bezig.’ Bloemers draagt graag kleding met een fout element. Hij wijst naar een fel gekleurde wollen trui met symbooltjes die uit de kijkwijzer hadden kunnen komen. Zelf draagt hij bruine mannenlaarzen, skinny jeans met print, een pullover en heeft hij een grote ketting met kruis om zijn nek hangen. ‘Merken zijn onzin. Niet alleen omdat het mainstream is overigens, ik heb niet zoveel met mensen die daarom dingen bij voorbaat afkeuren. Het is vreselijk als mensen in hokjes denken, maar ze doen het nu eenmaal en ik betrap mijzelf er ook weleens op’, geeft Bloemers toe. Tussen de met retrodesign gevulde winkeltjes, variërend van een stoere ribfluwelen bank in de designwinkel tot een oranje platenspeler in de lp-zaak, staat een afzichtelijk rode Ikea ‘Klippan’-bank. Het is een gekke combinatie, maar misschien wel illustratief voor de keuzes die hipsters maken in hun stijl. ‘Een eigen stijl ontwikkelen is erg leuk, het is echt het ding om je mee te onderscheiden van de rest’, aldus Bloemers. Mainstream Waar vijf jaar geleden nog maar weinig mensen in Nijmegen weet hadden van de hipster, is dat nu wel anders: ‘Het begon als een niche maar inmiddels is het zo groot geworden dat de hipster eigenlijk mainstream is.’ Zo omschrijft trendwatcher Jill Mathon de ontwikkeling die de hipstertrend de afgelopen drie jaar heeft doorgemaakt. Hoe zeer de hipstercultuur is doorgedrongen tot de mainstream, valt met een aantal voorbeelden goed te typeren, meent Mathon. Het mooiste voorbeeld vindt ze de baard: ‘Twee jaar geleden had iedereen nog zo’n “gadver een baard”-houding en nu is het een uitzondering als een man geen baard draagt. Zelfs corpsballen zijn met het hipstervirus besmet. ‘Ik was laatst op een feestje dat stond aangegeven als een “cultureel festival”. Het bleek georganiseerd te zijn door mensen van het corps’, vertelt Mathon. Eloy Bloemers ziet ook in dat de hipster tegenwoordig mainstream is geworden. ‘Een paar jaar geleden waren er nog hele goede dubstepfeestjes, een beetje een hipsterding. Nu het populair is geworden, zijn die feesten totaal over.’ Toekomst Wat is dan de volgende grote trend? Volgens trendwatcher Mathon zie je duidelijk een verdieping plaatsvinden: ‘De nieuwe trend neigt meer naar de oude hippies. Waar de hipsters terug naar de nostalgische basis gingen, gaat de nieuwe trend dieper. Het draait allemaal om dichter bij jezelf staan, bewuster leven. Dat past goed in de duurzaamheidstrend die nu het land aan het veroveren is.’ Prins is hier skeptischer over: ‘Ik had dit zelf ook verwacht, alleen zeggen trendwatchers het nu al tien tot vijftien jaar en zie ik het nog steeds niet gebeuren.’ Het is zo dat de hipstertrend inderdaad aan zijn eigen succes ten onder is gegaan. Langzaam maar zeker is een paradox ontstaan: hipsters zijn zich allemaal hetzelfde gaan kleden en gedragen, daarom conformeren ze nu juist in non-conformisme. Waar het afzetten tegen de mainstream in het begin de belangrijkste voedingsbodem van de hipster was, blijkt het nu zijn dood te betekenen. De hipster is verdronken in de mainstream. Bekijk...
Lees meer