Bachelorbetutteling

Derdejaars geesteswetenschappers moeten sinds dit jaar verplicht oefenen met solliciteren en netwerken. Onder de noemer ‘loopbaanoriëntatie’ worden schoolse maatregelen doorgevoerd. Klagen studenten terecht?

Tekst: Cecile Vermaas en Annemarie Verschragen Illustratie: Rens van Vliet

Dit artikel verscheen eerder in de juni-ANS.

Posters maken, journalistieke artikelen schrijven en oefenen met solliciteren levert je tegenwoordig vijf studiepunten op aan de Faculteit der Letteren en aan de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen (FTR). Loopbaanoriëntatie is sinds dit jaar een verplicht onderdeel van het curriculum van de derdejaars in de vorm van het vak Geesteswetenschappen en Samenleving. De cursus duurt veertien weken, waarvan de eerste helft wordt besteed aan de link tussen studie en maatschappij en de tweede helft aan loopbaanbegeleiding. Vooral het tweede deel krijgt een hoop klachten van studenten te verduren. Zeven weken nadenken over je toekomst en je kwaliteiten wordt te veel van het goede gevonden. De klachten lijken aan te sluiten bij een bredere discussie of een universiteit zich moet richten op de vorming van mensen en wetenschappers of op arbeidsmarktvoorbereiding. Wat zijn de redenen voor het verplichte loopbaanoriëntatievak en hoort het op de universiteit thuis?

Overbodige dwang Waarom voelt de RU zich gedwongen een vak over loopbaanoriëntatie te geven? Volgens Jeroen Linssen, onderwijsdirecteur bij FTR, bestaat het vak uit twee delen met elk een eigen oorsprong. ‘In 2008 verscheen het rapport Duurzame Geesteswetenschappen onder leiding van Job Cohen, waaruit bleek dat geesteswetenschappers niet genoeg verantwoordelijkheid nemen binnen de maatschappij. Vroeger schreven hoogleraren nog boeken voor het onderwijs. Nu zitten ze in hun ivoren toren onderzoek te doen.’ Daarnaast bleek uit studentenenquêtes van de afgelopen jaren dat studenten niet weten waar ze loopbaaninformatie kunnen vinden, ondanks dat er al organisaties bestaan die deze kennis aanbieden. De Career Service biedt op alle faculteiten informatie over bijvoorbeeld stage en solliciteren. Toch acht Linssen een algemeen vak belangrijk: ‘Als je studenten zelf hun oriëntatie laat regelen, gebeurt het niet. Daarnaast vind ik het meerwaarde hebben als studenten gezamenlijk aan hun loopbaan werken.’ Dit is een opmerkelijke uitspraak, aangezien op een universiteit mag worden verwacht dat studenten zelf de keuze maken om zich te verdiepen in loopbaanoriëntatie. Naast de Career Service bestaat ook nog een keuzevak in de stageminor met dezelfde inhoud als in het tweede deel van deze cursus. Het gezamenlijke karakter wordt daar dus al ondervangen. Als studenten er dan voor kiezen om dit vak niet te volgen, zou de universiteit ze niet moeten dwingen.

Kostbare studiepunten Coördinator van Geesteswetenschappen en Samenleving Nina Geerdink verwoordt wat volgens haar de toevoegde waarde van het tweede deel van het vak is. ‘Het is belangrijk om studenten mee te geven hoe ze terecht kunnen komen waar ze willen en dat ze daar tegenwoordig eerder over moeten nadenken dan vroeger.’ Dat is allemaal mooi en aardig, maar is de huidige vorm niet overmatig? Zeven weken verplicht besteden aan opdrachten die gericht zijn op de arbeidsmarkt is veel te veel voor een universiteit. Verschillende studenten geven aan dat ze een eendaagse workshop een goed alternatief zouden vinden. Loïs Timmer, student Communicatie- en Informatiewetenschappen: ‘Nu zijn er te veel werk- en hoorcolleges met een hoop opdrachten, het zou fijn zijn als bijvoorbeeld korte gasttoespraken en workshops op een dag werden gebundeld.’ Dit zou voorkomen dat studenten studiepunten moeten besteden aan een vak dat weinig academische toevoeging heeft. Linssen stelt dat één vak voor zelfreflectie geen probleem mag zijn. Een studie van 180 studiepunten geeft echter al niet heel veel ruimte voor wetenschappelijke verdieping, dus is het zonde om de studiepunten te verspillen aan praktijkgerichte opdrachten. Een universiteit hoort zich op de vorming van mensen en wetenschappers te richten en niet voor te bereiden op de arbeidsmarkt. Grahame Lock, hoogleraar Politieke Filosofie in Oxford en Leiden, heeft hier recentelijk zijn mening over uitgesproken in de Groene Amsterdammer. ‘Het is verbazingwekkend dat er zo weinig wordt gesproken en nagedacht over de algemene vorming van studenten in plaats van het opleiden van goede arbeidskrachten.’ Ook bij de staf bestaat onenigheid over de plaats van de cursus in een universitair curriculum, zo heeft Linssen ervaren. ‘Ik durf geen percentage te noemen, maar ik denk dat de helft het er niet mee eens is.’ Dit uit zich ook in de gangen van de ivoren toren die het Erasmusgebouw heet. Studenten en docenten spreken extra hard hun klachten uit wanneer ze Linssens kantoor passeren.

Toekomstvrees Het verplicht maken van iets dat al als keuzevak bestaat en het uitgebreide en niet-academische karakter van het tweede deel van Geesteswetenschappen en Samenleving maakt dit vak een belediging voor zijn studiepunten. Creatieve posters maken om aan groepjes medestudenten toe te lichten, is bespotting van de student. Met loopbaanoriëntatie is niks mis, maar het is niet het doel van de universiteit mensen aan een baan te helpen. Hoe ver is de RU verwijderd van een instelling waarin zelfvorming en pure wetenschap niet meer centraal staan? Als de RU het zo belangrijk vindt om loopbaanvoorlichting nog duidelijker aanwezig te laten zijn dan met de Career Service al het geval is, dan zou het oriëntatievak het beste kunnen worden omgegooid. Een workshopdag of een ingekorte collegereeks zou meer dan voldoende moeten zijn. Voorlopig staat het op andere faculteiten nog niet in de planning om soortgelijke vakken in het curriculum op te nemen. Het is te hopen dat dit zo blijft.