De graadmeter: Vals vlees

Twintig kebabzaken, talloze bijbaantjes en tien soorten glijmiddel. Om de keuzestress te reduceren treedt ANS elke maand op als keuringsdienst van studentenwaren. Welke optie doet de graadmeter het hoogst uitslaan en wat kun je beter links laten liggen? Deze keer: vals vlees Tekst: Laura van der Vet en Daryo Verouden Foto's: Mirte ten Broek Wat: Theoburger Waar: Cafetaria Theo van Brenk, Van Peltlaan 197 Vleeskeuring: vleesbedrog onder een bergje ui Prijs: 3,75 euro Cijfer: 2,5/5 Een vegetarische Theoburger!’, schreeuwt Theo naar zijn vrouw die achter hem staat. Met vette handen zet de goedlachse Nijmeegse frietman ‘VEGA’ op de papieren zak. De plantaardige snack is op het eerste gezicht niet te onderscheiden van zijn dierlijke broer. Het kleffe hamburgerbroodje is versierd met komkommer, tomaat, bruingebakken uien en een spiegelei. Dit alles drijft in een vijver van curry, waardoor de rauwkost bij de eerste poging tot eten direct langs je vingers glijdt. De schijf zelf is flauw en veel te droog. Vooral het ontbreken van vettig vocht maakt dat je bedrogen uitkomt. Een pluspunt is de overdaad aan beleg die de doorzetter met een gevulde maag beloont, wat van de burger een complete avondmaaltijd maakt. Wat: vegetarische filet americain Waar: Albert Heijn Vleeskeuring: paprikaprut met chemicaliën Prijs: 1,75 euro Cijfer: 1/5 Opgesloten in zijn plastic omhulsel met groen label zou deze ‘filet americain’ zich uitstekend tussen ander vleeswaar kunnen verschuilen. Vergis je echter niet. Deze korrelige pasta biedt weerstand bij het uitsmeren over het broodoppervlak. De smaakervaring is teleurstellend. De romigheid, die een waardige vleesmelange juist zo lekker maakt, is nergens te bekennen. Hetzelfde geldt voor de tomaat die om onduidelijke reden is vervangen door paprika. Na het doorslikken van de droge substantie blijft een chemische nasmaak nog lang in je mond hangen. De makers van het vegetarische smeersel hebben duidelijk geen moeite gedaan om de basisingrediënten van het originele mengsel te bekijken, laat staan die even te proeven. Wat: bleke braadworst Waar: Albert Heijn Vleeskeuring: rechte rol zonder ruggengraat Prijs: 2,79 euro Cijfer:3,5/5 Ooit een rechte braadworst gezien? Zelfs na het bakken oogt deze bleekscheet onnatuurlijk. Tijdens het snijden ontbreekt het magische ‘knapmoment’, waarna het enthousiasme van het testpanel flink bekoelt. Bij de vegaworst is dierlijke darm uit den boze, waardoor de makers enigszins moesten worstelen met de buitenlaag. Het is hen toch gelukt van soja-paté een staaf te maken. De binnenkant valt bij het kauwen snel uit elkaar wat fijn is voor de tandeloze mensen, maar voor bijtgrage personen een domper. Op een beetje knoflook na zijn kruiden afwezig. Een klodder curry moet de worst van zijn melige smaak beroven. De saucijs glijdt gemakkelijk door de keel, maar echte vettigheid ontbreekt. Een potje mosterd doet uiteindelijk wonderen. Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS

 

Lees meer

Het issue: Vastgezet stuit op verzet

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: vreemdelingendetentie onder druk Tekst: Eline Huisman en Sofie Mulders Illustratie: TLG In februari dit jaar raakte de vreemdelingendetentie in Rotterdam in opspraak nadat een uitgeprocedeerde Chinees met hepatitis B kort na zijn vrijlating werd opgenomen in het ziekenhuis. Hij had het virus waarschijnlijk opgelopen in het detentiecentrum, waarna hij zonder medische zorg op straat werd gezet. De gebeurtenis deed de discussie rondom de omstandigheden in Nederlandse vreemdelingenbewaring, die al langer gaande was, verder oplaaien. In Nederland zitten jaarlijks ongeveer tienduizend vreemdelingen in detentie in afwachting van uitzetting of omdat ze aan de grens geweigerd zijn. Volgens het internationaal recht mogen zij worden vastgezet als de beoogde uitzetting niet met minder ingrijpende middelen kan worden gerealiseerd. De Dienst Justitiële Inrichtingen is verantwoordelijk voor de opvang van vreemdelingen, waardoor het verblijf een strafrechtelijk karakter heeft. Hoewel zij geen strafbare feiten hebben gepleegd, geldt een streng regime van beperkte rechten. Zo zitten zij minstens zestien uur per dag opgesloten in tweepersoons cellen van circa tien vierkante meter, hebben ze geen toegang tot internet en mogen ze hooguit twee uur per week onder toezicht bezoek ontvangen. Nu de kritiek op het Nederlandse vreemdelingenbeleid van onder meer Amnesty International en het Europese Hof toeneemt rijst de vraag of vreemdelingendetentie in de toekomst nog houdbaar is. DE STELLING VAN DEZE MAAND: VREEMDELINGENDETENTIE MOET WORDEN AFGESCHAFT Sharon Gesthuizen, Tweede Kamerlid en woordvoerder Immigratie en Asiel voor de SP ‘Ik ben geen voorstander van afschaffing, wel moet de huidige toepassing van vreemdelingendetentie op de schop. Wanneer er sprake is van een crimineel verleden, vluchtgevaar of wanneer er een concrete uitzetdatum bekend is, kan detentie worden ingezet. Voor ongeveer de helft van de vreemdelingen die nu vastzitten, is dit niet het geval. In Nederland heerst het idee dat mensen die geen verblijfsvergunning hebben, de wet overtreden en dus mogen worden vastgezet. Vreemdelingendetentie wordt dan gebruikt als pressiemiddel om hen er toe te bewegen het land te verlaten. Dat is niet zoals de wet is bedoeld. ‘Daarnaast is detentie niet effectief. Mensen opsluiten die niet kunnen worden uitgezet omdat ze bijvoorbeeld geen papieren hebben, heeft geen zin. Vreemdelingen die lange tijd in gevangenschap leven, lopen detentieschade op. Zij raken gedeprimeerd en worden zo niet gemotiveerd het land te verlaten. Mensen die hier zijn gekomen, gaan niet met opgeheven hoofd terug. Ze moeten wennen aan het idee van terugkeer en moeten daarbij worden begeleid. We moeten werken aan alternatieven, zoals een borgtocht of elektronische controle. Dat is socialer en zorgt voor betere resultaten.’ Ashley Terlouw, hoogleraar Rechtssociologie en bestuurslid van het Centrum voor Migratierecht ‘Vanuit idealistisch oogpunt zijn we allemaal wereldburgers met evenveel recht op het stukje grond dat we Nederland noemen. Vanuit dat perspectief is het bizar iemand gevangen te zetten, alleen omdat hij de grens wil oversteken. Realistisch gezien zou het afschaffen van grenzen echter onacceptabele consequenties hebben voor ons sociale zekerheidsstelsel. ‘Een meer realistische kijk vanuit rechtsperspectief leert dat mensen volgens Europees recht mogen worden vastgezet ter voorkoming van illegale binnenkomst of om mensen die illegaal in het land verblijven uit te zetten. Dit is uitgewerkt in de Vreemdelingenwet, maar die geeft veel ruimte. De stelling ‘vreemdelingendetentie mag alleen worden ingezet als er daadwerkelijk zicht is op uitzetting en met uitzondering van kwetsbare mensen’, komt dichter bij mijn opvatting. ‘Als je een toelatingsbeleid wilt voeren, is een dwangmiddel waarschijnlijk nodig. De vraag is of dat vreemdelingenbewaring moet zijn. Er zijn lichtere middelen, zoals een combinatie van opvang en meldplicht. Vanuit de Rechtssociologie is detentie niet het juiste middel gebleken als het gaat om het uitzetten van vreemdelingen. Dat is het enige doel dat het mag hebben volgens de wet. Ik vrees dat afschrikking een impliciet doel is van vreemdelingenbewaring. Dat schept een negatief en beangstigend klimaat, ook voor wie hier wel mogen zijn. Vreemdelingenbewaring heeft zijn nut niet bewezen, daarom moet je het niet inzetten.’ Annemarie Busser, beleidsmedewerker Migratie bij Amnesty International Nederland ‘Vreemdelingendetentie moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dat is ook de wettelijke norm. In het uiterste geval dat detentie nodig is, moet dat niet in een strafrechtelijk regime gebeuren. De omstandigheden in vreemdelingenbewaring zijn bijzonder zwaar. De detentieduur kan oplopen tot achttien maanden en bewegingsvrijheid, contact met de buitenwereld en privacy zijn minimaal. Die omstandigheden zijn niet nodig en niet effectief om mensen te doen terugkeren naar het land van herkomst. ‘In de afgelopen tijd zijn de gebouwen verbeterd en in de marge ook verbeteringen doorgevoerd in het regime, maar ik maak me zorgen dat structurele veranderingen uitblijven omdat daar een totaal andere aanpak voor is vereist. ‘De detentiecentra vallen momenteel onder Justitie, maar horen in feite thuis bij het ministerie van Immigratie en Asiel. In Zweden is dat bijvoorbeeld ook zo, daar hebben vreemdelingen binnen de muren van detentiecentra volledige vrijheid. ‘Een deel van de gedetineerden heeft angst voor de veiligheidssituatie in het land van herkomst, kampt met gezondheidsproblemen of is bang familie hier achter te moeten laten. Zij zullen zich ook verzetten tegen terugkeer. Het is belangrijk om achter het individuele verhaal te komen. Wanneer vreemdelingen geen verblijfsvergunning krijgen, moeten ze waardig worden begeleid bij hun terugkeer naar het land van herkomst.’ Frans-Willem Verbaas, advocaat Vreemdelingenrecht ‘Mensenrechtelijk gezien mag je iemand die illegaal is en niet uit zichzelf vertrekt opsluiten om uitgezet te worden. Als dat in praktijk alleen op basis daarvan zou gebeuren, als 'ultimum remedium' voor een korte periode, zou ik daar misschien vrede mee kunnen hebben. Nu is het gebruik ervan een automatisme, vreemdelingen zonder papieren worden meteen vastgezet. De Vreemdelingendienst heeft hier geen andere mogelijkheden van handelen. Nederland is een politiestaat voor illegalen geworden. ‘Illegaliteit wordt gecriminaliseerd, vreemdelingen worden vastgezet onder slechtere omstandigheden dan moordenaars en verkrachters. We noemen de detentie geen straf, maar daar lijkt het wel op. Het is de intellectuele fraude van de Nederlandse vreemdelingenbewaring. Bestuursrechtelijk gezien heet dit 'detournement de pouvoir', ofwel misbruik van bevoegdheid. ‘Iemand opsluiten kost tweehonderd euro per dag. Vreemdelingendetentie is een dure maatregel en moet spaarzamer worden ingezet. Er zijn voldoende alternatieven, zoals een meldplicht, opvang op gezinslocaties of een vertrekpremie. Wanneer iemand bijvoorbeeld een grote schuld heeft in het land van herkomst, zal hij niet meewerken aan zijn terugkeer. Een zak geld meegeven is dan vaak aanzienlijk goedkoper dan iemand jarenlang vastzetten zonder resultaat. Naar de alternatieven wordt echter nooit gekeken. Ik wil niet stellen dat vreemdelingenbewaring nooit mag worden ingezet, zolang het maar met uiterste terughoudendheid geschiedt.’ Marjo van Bergen, voormalig humanistisch geestelijk verzorger in vreemdelingendetentie ‘Ik ben het met de stelling eens. Doordat in Nederland de Dienst Justitiële Inrichtingen verantwoordelijk is voor vreemdelingendetentie, krijgt het vorm binnen een gevangenissysteem. Dat kent een minimale waarborging van humaniteit en betekent bovendien inperking van het grondrecht vrijheid van beweging. Dat is bedoeld voor mensen die iets op hun kerfstok hebben. Wie de Vreemdelingenwet overtreedt hoeft daarvoor niet te worden vastgezet. ‘Detentie wordt gebruikt als afschrikwekkend middel, de centra werden oorspronkelijk zo goedkoop en sober mogelijk ingericht zodat men zou meewerken aan uitzetting. Dat was volkomen immoreel. Intussen zijn de omstandigheden wel verbeterd, maar het blijft een gevangenis. In de praktijk blijkt bovendien dat het de terugkeerbereidheid juist vermindert. Demissionair minister Leers heeft gezegd dat er geen alternatieven zijn voor penitentiaire inrichting, maar dat klopt niet. Er wordt op kleine schaal geëxperimenteerd met alternatieven als een borgsom en garantstelling. Illegale criminelen die uit strafrechtelijke detentie komen kun je onderbrengen in een asielzoekerscentrum met extra beveiliging waar binnen de muren de gebruikelijke vrijheden gelden. ‘De discussie over vreemdelingenbeleid is verschrikkelijk gepolariseerd. Aan de ene kant wordt gesproken over slachtoffers, aan de andere zijde gaat het over gelukszoekers. Hierdoor zit het debat op slot. Om dit open te breken moet een realistisch beeld van de situatie worden geschetst. Er is een grote groep onuitzetbaren, detineren is dan zinloos.’ Hoewel via diverse wegen geprobeerd is vanuit overheidswege of de betrokken uitvoerende instanties een reactie op de stelling te krijgen, waren zij helaas niet bereid hierop te reageren. Kader: - De inzet van vreemdelingendetentie is juridisch vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000, die sinds 1 april 2001 van kracht is. Volgens artikel 59 kan vreemdelingenbewaring worden toegepast wanneer ‘het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert’. - Nederland kent...
Lees meer

Joke Hermsen - Weloverwogen verzet

Opstand is de bron voor alle nieuwe ideeën, volgens filosofe Joke Hermsen. In haar werk klinkt een oproep door voor meer verzet in de samenleving. 'Albert Camus schreef het al: De mens die in opstand komt, is pas echt mens.' Tekst: Eline Huisman Foto's: Tim Ficheroux ‘Ik wil met u trouwen, ondanks uw leeftijd.’ Joke Hermsen (50), schrijfster en filosofe, is tegenwoordig ongekend populair onder middelbare scholieren en wordt bedolven onder dergelijke huwelijksaanzoeken. Stralend strijkt ze neer in een overvol café aan het Amsterdamse Spui. Het is twee dagen na de eindexamens Nederlands, waarbij een passage uit haar boek Stil de tijd was opgenomen voor het gedeelte tekstverwerking. Toen de filosofe door enkele onlogische vragen zelf amper een voldoende wist te halen bij het maken van de bijbehorende opdrachten, kaartte ze dit aan bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS). Het Radio 1 journaal pikte de gebeurtenis op, een stroom van klachten volgde en het antwoordmodel werd aangepast. Met een enthousiast ‘als je maar in verzet komt, is er hoop’, opent Hermsen een gesprek dat neigt naar een college filosofie. Franse en Latijnse termen vliegen over tafel, terwijl achtereenvolgend Aristoteles, Albert Camus en Simone de Beauvoir de revue passeren. ‘Verzet is de bron van elke nieuwe roman, elk essay en zelfs elke nieuwe gedachte.’ Tegen de status quo ‘Ik verzet me, dus ik ben’, is de kop van Hermsens bijdrage aan het project Dus ik ben - een zoektocht naar de identiteit van Rob Wijnberg en Stine Jensen. Het had evengoed de titel van haar verzameld werk kunnen zijn. Verzet vormt een belangrijk thema in Hermsens publicaties, uiteenlopend van een serie romans en vertalingen van Franse poëzie tot essays over literatuur, filosofie en beeldende kunst. ‘Verzet is essentieel voor het denken,’ licht Hermsen de titel toe. ‘Albert Camus schreef het al: L’Homme révolté, de mens die in opstand komt, is pas echt mens.’ Over de rol van verzet in haar werk stelt de filosofe: ‘Verzet is het vermogen om nee te zeggen. Pouvoir refuser, zoals Simone Weil schreef. Wanneer je “ja” zegt, bevestig je de status quo. Dan is er geen enkele noodzaak om iets nieuws te maken, te denken, te componeren of te schrijven. Wanneer je “nee” zegt, moet je iets anders verzinnen dat je wel kunt affirmeren. Dat is het moment van inspiratie. Elk verzetsmoment betekent de motivatie om iets nieuws te beginnen.’ Pleidooi voor stilte Een belangrijke voorwaarde voor creativiteit en nieuwe ideeën lijkt even eenvoudig als problematisch: rust nemen. In haar boek Stil de tijd verzet de filosofe zich tegen de Westerse omgang met tijd en houdt ze een pleidooi voor het niets doen. ‘Een belangrijk vraagstuk waartegen ik mij verzet is de manier waarop wij ons op dit moment in de geschiedenis als idioten de les laten lezen door een kloktijd die we zelf ooit ingesteld hebben. Een op de tien jonge werknemers tot 25 jaar heeft al een burn-out gehad. Dat is ongelofelijk, vroeger was dat alleen voor 50-plussers. We moeten iets doen aan onze omgang met tijd. Overspannenheid, slapeloosheid en depressiviteit zijn volksziektes aan het worden die epidemische vormen aannemen.’ Hermsen wijt deze verschijnselen aan de dominantie van economische principes in de maatschappij die ons voortdurend schaarste en versnelling inpepert. ‘Ons tijdsbesef wordt bepaald door die principes. Aan de ene kant wordt tijd ervaren als een schaars goed, er wordt altijd gesproken over te weinig tijd hebben. Aan de andere kant hebben we te maken met versnelling. Er moet altijd meer geproduceerd en meer geconsumeerd worden in minder tijd. Dat zie je vooral bij de jongere generatie. Nog even en je moet binnen twee jaar je doctoraal halen.’ Juist die versnelling is funest voor het ontwikkelen van kritische geesten en creatieve ideeën. ‘Bildung, beschaving en denken kost tijd. Studenten zijn ons intellectuele kapitaal. We moeten hen koesteren en de tijd geven om niet alleen de stof uit het hoofd te leren, maar dit ook te laten bezinken. Dat is belangrijk om tot krinein te komen, zoals Aristoteles dit noemt, het moment dat je kritisch kunt reflecteren. Als studenten binnen enkele jaren hun studie er doorheen moeten jassen, kweek je gedweeë schapen die niet meer in verzet komen, niets nieuws zullen verzinnen en braaf de door hoogleraren bedachte onderzoekjes uitvoeren.’ Hermsen erkent dat een bepaald welvaartsniveau nodig is om die rust daadwerkelijk te kunnen nemen, maar werpt tegen dat een gestrest bestaan ook contraproductief is. ‘Hedendaagse neurologen bevestigen dat rust voorwaardelijk is voor creativiteit. Plato bepleitte dat 25 eeuwen geleden al. Hij sprak over scholè, vrije tijd, als een voorwaarde voor het denken. Ons woord voor school is daarvan afgeleid. Scholè is de plaats om te leren, maar ook de plaats waar je niets doet en gewoon uit het raam kunt staren. Daar herkent natuurlijk niemand zich meer in.’ Slaaf van de technologie Een belangrijke stoorzender in die rust is volgens Hermsen de continue technologische ontwikkeling die met een toenemende beeldschermcultuur voortdurend onze aandacht opslurpt door een veelheid aan prikkels. ‘Je denkt lekker te ontspannen als je al zappend voor de tv op de bank ligt met je iPhone en laptop, maar als je op dat moment een scan van je hoofd zou maken, lichten alle gebieden in je hersenen op. Wanneer je niet de rust hebt van een paar beeldschermloze uren per dag, raakt het brein in overspannen toestand. Er zijn mensen die gaan hyperventileren wanneer ze even geen bereik hebben. Dat is een symptoom van verslaving.’ Hermsen spreekt van techno-stress als gevolg van een doorgeslagen economie die het productieproces tot krankzinnige snelheden probeert te voeren. ‘De nadruk op groei is een van de uitwassen van de absolute victorie die het kapitalisme in de Westerse wereld heeft geboekt. Ik vind dat er verzet moet komen tegen het louter economische verhaal zonder oog voor de sociale, politieke en psychologische gevolgen van wat technologie met ons doet. Volgens mij hebben we dat domweg niet meer in de hand.’ Ze benoemt het vinden van een juiste houding tegenover de technologische ontwikkeling als een van de belangrijkste uitdagingen voor de huidige generatie. ‘Hoe kunnen we daarmee omgaan op een vruchtbare manier, in plaats van dit een van de oorzaken van stress te laten zijn? Waarom krijgen we geen voorlichting over wat de technologie met ons doet?’ Op de vraag of mee gaan in die druk geen eigen keuze is, reageert Hermsens weifelend. ‘Hoe komt het dat de techniek ons zo kan overheersen? Ik denk dat er sprake is van zowel sociale als economische drang.’ Strijd tussen de seksen Een andere constante in het werk van Hermsen is de verhouding tussen de seksen. ‘De positie van de vrouw is momenteel niet om over te juichen. De representatie van het vrouwenlichaam in de media is er in verhouding met dertig jaar geleden niet echt op vooruit gegaan. Het belang van beeldcultuur in onze maatschappij heeft grote consequenties voor de verhoudingen.’ Recentelijk werd onder meer in Het Parool bericht over toenemende prostitutie onder vrouwelijke studenten om hun studiekosten te blijven betalen en onlangs was de film Elle in de bioscoop te zien waarin deze studenthoeren een centrale rol spelen. Hermsen is zichtbaar geagiteerd wanneer de film ter sprake komt. ‘Elle presenteert prostitutie bijna als een seksuele bevrijding! Ik las interviews waarin de regisseur, een Poolse vrouw, stelt ook een nare scene in de film opgenomen te hebben om te laten zien dat prostitutie “not only happiness” is. Dat is bizar. Een studente vertelde hoe ze geen seks meer kan hebben met hun vriendje, maar verder stapt ze heel gemakzuchtig over die zielsvernietiging heen. De pornografisering van de maatschappij zet steeds verder door, kijk maar naar de steeds hoerigere manieren van poseren bijvoorbeeld. Met een dergelijk beeld van vrouwen zijn we weer terug bij af.’ De laatste ideologie Betekent Hermsens motto ‘Ik verzet, dus ik ben’ dat verzet onderdeel is van onze identiteit? ‘Dat zou het wel moeten zijn’, aldus de filosofe. ‘De mens die creatief wil zijn en verandering naastreeft moet zich niet zonder meer bij de status quo neerleggen. Verzet is een onmisbaar kenmerk van de politieke, intellectuele en artistieke elite.’ Toch schort het die elite daar tegenwoordig aan, stelt ze. ‘De politiek is braaf geworden. Het lijkt wel alsof iedereen in Nederland tegenwoordig liberaal is, behalve de SP. Er zijn zo weinig fundamenteel kritische geluiden die nieuwe vergezichten voor onze samenleving bieden. Het is droevig dat te constateren, maar onze horizon is de afgelopen honderd jaar behoorlijk verduisterd geraakt. Eerst stierf God, de kerk is leeggestroomd en de meeste linkse ideologieën zijn op totalitaire systemen uitgelopen. Het enige dat nog fier in het zadel zit is het kapitalisme. Als dat door geen enkele tegenbeweging wordt gecorrigeerd, wordt het hyperkapitalisme. De gevolgen daarvan zien we al aan de tweedeling in Amerika of de situatie in Rusland waar je een kleine groep machtige rijken tegenover een grote massa armen hebt zonder onderlinge solidariteit. Reflectief verzet Is verzet hetzelfde als je onderscheiden van het heersende systeem? ‘Hannah Arendt zou hier een bevestigend antwoord op geven’, stelt Hermsen. Dat betekent echter niet het onderscheiden middels allerhande ‘quasi-eigenschappen op je cv’, voegt ze...
Lees meer

Josje Gehlen - Zwart omlijnde spanning

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Josje Gehlen als jong meisje verzeild in smokkelpraktijken. Later sloot ze zich aan bij het Rode Kruis. 'Ik ben letterlijk ziek geworden door de verhalen uit de kampen.' Tekst: Tim Ficheroux en Inge Widdershoven Foto: Joeri Pisart ‘Met mijn armen vol schoenen rende ik samen met mijn zus de trap op. We propten de smokkelwaar onder het matras van onze zieke moeder. De kostbare goederen had mijn vader uit Kaatsheuvel gehaald. Hij was nog geen vijf minuten thuis en toen al verlinkt door de buren. Eenmaal binnen doorzochten vier Duitse militairen als bloedhonden het huis, op zoek naar de verborgen schoenen. Ze konden niets vinden omdat ze het ongepast vonden het bed van mijn moeder te doorzoeken.’ Josje Gehlen (84) was 12 jaar oud toen de Tweede Wereldoorlog haar leven overhoop gooide. Nu, 72 jaar later, herinnert ze zich de gebeurtenissen als de dag van gisteren. Haar familie schopte al voor de oorlog tegen de heersende orde. Zo dook de opa van Gehlen tijdens het interbellum onder om dienstplicht te ontlopen. Tijdens de bezetting verborg haar moeder korte tijd twee Joodse kinderen uit Rotterdam en smokkelpraktijken waren in de familie eerder regel dan uitzondering. Van de jonge Josje werd dan ook verwacht dat ze hieraan deel zou nemen. Pst. die Feind hört mit! ‘Ik kende tijdens het smokkelen geen angst, ik vond het juist spannend.’ Glunderend vertelt Gehlen over haar eerste grote klus. Ze werd op pad gestuurd om sigaren op te halen. ‘De harde randen van de sigarenkisten die om mijn middel waren gebonden, sneden in mijn huid. In de trein hing een bordje dat waarschuwde voor mogelijke verraders: “Pst. Die Feind hört mit!”. Hondsbenauwd werd ik daarvan.’ Een groep Duitse militairen liep de wagon in om passagiers te fouilleren. Net voordat Gehlen aan de controle werd onderworpen, kwam de trein tot stilstand naast het perron. ‘Ook daar stonden zwarthemden. Ik sprong vlug aan de andere zijde de wagon uit, zodat ik niet zou worden opgepakt en rende zo met alle spullen het open veld in.’ De opdrachten voor het smokkelen kreeg Gehlen van haar vader, die een adressenlijst had met boeren in Noord-Limburg. Deze regio was dunbevolkt, waardoor het gedurende de oorlog een van de weinige gebieden in Nederland was waar soms voedsel zonder bon te halen viel. Steevast bepakt met flessen schnaps of handdoeken werd Gehlen ‘s ochtends per trein op pad gestuurd om ‘s avonds laat terug te keren met een handvol eieren en een pakje boter. Naarmate het einde van de oorlog in zicht kwam, werden de tochten gevaarlijker. De spoorlijnen waren regelmatig het doelwit van de overvliegende Britse en Amerikaanse luchtmacht. Op een van haar laatste smokkeltochten bevond Gehlen zich in een trein die volledig werd doorzeefd tijdens een spervuur van gevechtsvliegtuigen. Meer dan de helft van de passagiers sneuvelde en met een groep overlevenden vluchtte ze de bossen in om na een drie dagen durende voettocht pas thuis te komen. Bloederige bevrijding Terwijl leeftijdsgenoten zich aansloten bij de Hitlerjugend, besloot Gehlen op haar vijftiende voor het Rode Kruis te gaan werken. Tegen het einde van de oorlog verzorgde ze gewonden in Venlose schuilkelders. ‘Op een nacht werd er na hevige luchtbombardementen een man binnengebracht. Zijn been was eraf geschoten en het bloed spoot tot aan het plafond.’ Om zijn leven te redden, duwde Gehlen een steen in zijn lies en bond haar in repen gescheurde schort eromheen. De man oveleefde het en kreeg later een kunstbeen. Enkele maanden later werd Gehlen door het Rode Kruis naar een klooster gestuurd om de zorg voor geëvacueerde kinderen uit het westen van Nederland op zich te nemen. Daar kreeg ze het aan de stok met haar Duitse leidinggevende, omdat ze zich naar diens zin te brutaal had gedragen. Bij een legerofficier in Maastricht moest ze haar gedrag komen verantwoorden. ‘Toen ik in zijn kantoor zat te wachten, sleurden twee SS’ers een toegetakelde jongen van mijn leeftijd naar buiten. Allebei zijn benen waren gebroken en zijn gezicht zat onder het bloed.’ Gehlen wachtte al uren op haar berisping, maar de officieren leken belangrijkere zaken aan hun hoofd te hebben. ‘Uit flarden van gesprekken tussen militairen vernam ik dat de Duitsers zich klaarmaakten voor een evacuatie. Een aantal eenheden van het Amerikaanse bevrijdingsleger zou zich vlak bij Maastricht bevinden.’ De legerofficier was haar straf volledig vergeten waardoor Gehlen weg kon glippen om haar familie het heuglijke nieuws te vertellen. Vrij zonder vrede Na de bevrijding bleef Gehlen actief bij het Rode Kruis. Ze werkte in Vaals, waar overlevenden uit de Nazi- en Jappenkampen werden opgevangen en verzorgd. ‘De Joden waren uitgemergeld en er was op ze geëxperimenteerd. Een meisje kwam binnen met andermans vingers en tenen op haar rug gehecht. Haar benen lagen tot op het bot open doordat chemicaliën op haar huid waren getest.’ De gruwelverhalen over de Jappenkampen waren zo mogelijk nog erger. ‘Een vrouw vertelde me over haar bevalling in zo’n kamp. Twee Japanners hadden haar baby direct afgenomen en begonnen ermee te voetballen, waarna ze het kindje opvingen met hun bajonet.’ Gehlen duikt nu alsnog ineen wanneer er een vliegtuig overkomt en ze kan geen Japanse film bekijken. Waar de herinneringen aan de smokkelpraktijken vooral een jeugdige spanning oproepen, bezorgen de verhalen over haar werk bij het Rode Kruis na al die jaren nog tranen in de ogen. Op verzoek van de geinterviewde is haar naam gefingeerd. Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS

 

Lees meer

Luud Schimmelpennink - Tijdsgeest troef

Als provo werd hij vooral bekend door de rookbom die het huwelijk van koningin Beatrix verstoorde en het wittefietsenplan. Nog altijd ageert Luud Schimmelpennink tegen het overmatig autogebruik en de hoge concentratie fijnstof in de binnenstad van Amsterdam. 'Verzet zit in ons mensen ingesloten.' Tekst: Liselotte Bosch en Jozien Wijkhuijs Foto's: Tim Ficheroux ‘Eigenlijk had ik me voorgenomen geen interviews meer over Provo te geven, het is zo lang geleden’, merkt Luud Schimmelpennink (77) op als hij de deur opent. ‘Maar vooruit, Provo is natuurlijk niet los te zien van verzet.’ In het souterrain staan archiefkasten gevuld met mappen en op het bureau bij het raam prijken twee grote computers. De kleine ruimte ligt vol met stapels papier, er liggen schetsen van nieuwe witte fietsen en aan de muur hangen verschillende foto’s van een jonge Schimmelpennink in de door hem uitgevonden ‘witkar’. Dit elektrische voertuig, dat leek op een golfkarretje, kon zonder uitstoot korte afstanden afleggen tussen speciaal daarvoor aangelegde stations. In de georganiseerde chaos van zijn kantoor houdt Schimmelpennink zich nog altijd bezig met de verfijning van het wittefietsenplan, dat hij in zijn jonge jaren ontwikkelde. Het idee was dat er overal in de stad vrij te gebruiken witte fietsen kwamen te staan. De wil om de binnenstad van Amsterdam autovrij te maken vertaalde zich later in de elektrische Witkar en daaruit ontstond onlangs Car2go. Driehonderd elektrische Smarts staan verspreid door de binnenstad te wachten op een volgende gebruiker. Schimmelpennink kreeg bij de lancering van het project de eerste sleutel. De oud-Provo sloot zich in de bewogen jaren zestig aan bij de anarchistische beweging. ‘Ik woonde vlakbij Het Lieverdje, een standbeeld op ’t Spui. Daar organiseerde Robert Jan Grootveld, in mijn ogen de voorloper van Provo, happenings tegen de verslaafde consument.’ Grootveld nam Het Lieverdje als symbool omdat het door een sigarettenfabrikant cadeau was gedaan aan de gemeente Amsterdam. Schimmelpennink werd actief bij Provo toen een uitgave van het Provoblad Barst in beslag werd genomen. ‘Ik vond dat zoiets niet kon in een democratie waar persvrijheid heerst en daarom besloot ik protestaffiches te ontwerpen.’ Schimmelpennink groeide uit tot een van de bekendste Provoleden. Zijn beruchtste actie is het aanleveren van ingrediënten voor de rookbom die werd gegooid bij het huwelijk van koningin Beatrix en prins Claus. Hij deed dit uit anarchistische overtuiging, maar ook vanwege het oorlogsverleden van de nieuwe prins. ‘Hoe kun je iemand aan je staatsbestel verbinden die in de oorlog in het Duitse leger diende?’ Al zijn acties ten spijt gaat de benaming ‘verzetsheld’ hem te ver. ‘Ik zie mezelf als de ideeënleverancier van het verhaal. Provo is daarentegen wel een verzetsbeweging tegen de gevestigde orde en de toen heersende mentaliteit.’ Wat onderscheidde Provo van vergelijkbare bewegingen uit die tijd? ‘Wij besloten ons te richten op jongeren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de arbeidersbeweging. We wilden ze politiek besef bijbrengen en zo tegen de hiërarchische maatschappij laten keren. Van de traditionele revolutionaire groepen hoefden we niets meer te verwachten, die zaten allang ingeslapen voor de televisie.’ In een verklaring bij het ontstaan van Provo stond: ‘Provo beschouwt het anarchisme als inspiratiebron voor het verzet. de beweging wil het anarchisme vernieuwen en het onder de jeugd brengen.’ Hoe realistisch waren die doelstellingen? ‘Heel realistisch, denk ik. Het idee was gebaseerd op het afbreken van de hiërarchische piramide en het samenwerken vanaf een zo laag mogelijk niveau, bijvoorbeeld in lokale organisaties. We waren niet uit op macht, maar wilden de mentaliteit veranderen. Na twee jaar actievoeren begon de elite onze ideeën over te nemen en waren we voor hun niet langer die rare jongens met een vreemde geest.’ Wat heeft jullie verzet concreet opgeleverd? ‘De gemeente Amsterdam luisterde steeds beter naar de jeugd en organiseerde de Prinshofconferentie, die was bedoeld om te inventariseren wat de jonge generatie nou eigenlijk wilde. Veel van wat op de conferentie werd gezegd waren Provo-ideeën, zoals over het buitensporig harde optreden van de politie. ‘Achteraf kun je constateren dat Provo onderdeel was van een grotere beweging binnen de Westerse wereld. Muziek, kleding, seksualiteit en het denken over gezag zijn sindsdien enorm veranderd.’ Ondanks haar anarchistische karakter werd Provo uiteindelijk een partij in de gemeenteraad van Amsterdam, waarin Schimmelpennink ook zitting nam. Hij stelt dat dit een defensieve actie was. ‘Toen we deelnamen aan de verkiezingen konden we veel meer maken.’ Posters met aanstootgevende afbeeldingen, zoals een politieagent die een demonstrant met zijn schoen vertrapt, werden ineens niet meer verwijderd omdat het nu verkiezingsposters waren. De partij kreeg één zetel. ‘We vierden dat op het Amstelveld. Boudewijn de Groot trad daar op en zong Welterusten, meneer de president. Het voelde alsof wij in onze tijd de wereld zouden gaan veranderen, met Amsterdam als middelpunt van alles.’ De tijd was er dus rijp voor? ‘Ja, in Amerika waren al bewegingen ontstaan zoals de free speech movement in Californië. In Europa was Amsterdam de eerste plaats waar iets veranderde, Duitsland en daarna Frankrijk volgden. Het opvallende was dat het in al die landen om studentenbewegingen ging, terwijl studenten zich pas later bij Provo aansloten.’ Denkt u dat het huidige uitblijven van succesvol protest door studenten iets te maken heeft met onze tijdsgeest? ‘Dat is absoluut niet te zeggen. Er kan altijd een initiatief voor een protestactie ontstaan dat door anderen wordt overgenomen en niet te negeren valt. Ik denk dat verzet van alle tijden is, al varieert het in omvang. Het zit in ons mensen ingesloten. ‘Jongeren van nu vergaren informatie uit netwerken waar ouderen helemaal geen weet van hebben. Dat is een positieve ontwikkeling, want wij moesten voor onze acties in de jaren zestig stencils maken om de mensen te bereiken. Tegenwoordig heb je met een paar muisklikken een heel communicatienetwerk opgezet.’ Vorig jaar ontstond er wel massaal verzet in de vorm van Occupy. Net als Provo verzetten de demonstranten zich tegen de hiërarchische denkwijze. Voelt u verwantschap met hen? ‘Ik vind het enerzijds wel interessant dat duidelijk wordt gemaakt dat het kapitalistische systeem ook zijn grenzen heeft en een heleboel facetten kent die absoluut niet redelijk zijn. Geld was ooit een vervanging van het ruilsysteem en is verworden tot een absoluut machtsmiddel. Daar is het niet voor bedoeld. ‘Aan de andere kant hadden de Occupy’ers niet de macht om echt iets te kunnen veranderen. Met het kamp hier in Amsterdam hebben ze wel de aandacht getrokken, maar als je na een half jaar nog steeds in een tentje ligt kun je je afvragen hoe succesvol het protest is.’ Heeft u heimwee naar de jaren zestig? ‘Ik vind het jammer dat het gevoel dat de wereld zou veranderen en we daar grip op hadden weer is weggeëbd. Carrière maken was destijds niet belangrijk en het gewone leven wel. Het leven is tegenwoordig een soort ratrace naar succes en rijkdom, waarbij de een heel veel heeft en de ander in armoede leeft. Dan is het in ons land nog vrij goed toeven, maar ook dat kan natuurlijk nog veel beter.’ Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS

 

Lees meer