Bedrijfsleven: 'Stop op nutteloze studies'

Als het aan het bedrijfsleven ligt, komt er een stop voor studies met een beperkt arbeidsmarktperspectief. Technische studies moeten een voorkeursbehandeling krijgen aangezien die een grotere bijdrage leven aan het welvaartsniveau van de Nederlandse samenleving. Dat schrijven de voorzitters van de topteams in een brief aan Maxime Verhagen, minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. De zogeheten topteams vertegenwoordigen negen sectoren in het bedrijfsleven die Verhagen moeten adviseren hoe wetenschap beter kan worden ingezet voor commerciële doeleinden. Om de kenniseconomie te versterken zijn de topsectoren bereid de komende jaren anderhalf miljard euro te investeren. Dan moeten onderwijs en wetenschap echter wel luisteren naar de eisen van het bedrijfsleven. Zonder voorbeelden te geven pleiten de voorzitters nu voor selectie aan de poort, hogere collegegelden en een studentenstop op studies waar ze het nut niet van inzien.

 

Lees meer

Goede raad is goud waard

Raden van toezicht vormen het hoogste bestuursorgaan van Nederlandse hoger-onderwijsinstellingen. De laatste tijd worden deze controleorganen regelmatig onder vuur genomen. ANS zocht, samen met collega-bladen, uit wie onderdeel uitmaken van deze organen en vond oude mannen met . Zijn deze personen de juiste mensen voor deze invloedrijke posities? Tekst: Kiki Kolman Illustratie: Pascal Tieman De Raad van Toezicht heeft in het hoger onderwijs de taak het bestuur in de gaten te houden. Sinds dit bij hogeschool InHolland jammerlijk misging, wakkert de discussie over de rol van deze raden regelmatig aan. Afgelopen december concludeerde de Onderwijsinspectie dat raden van toezicht te weinig toezien op onderwijskwaliteit. Vorig jaar sprak de Commissie Behoorlijk Bestuur onder andere van een old boys networkwaarbij toezichthouders elkaar baantjes zouden toespelen. Terwijl dit artikel in de maak was, schreef Ewald Engelen voor de Correspondent een stuk waarin hij stelde dat universiteiten steeds meer op banken begonnen te lijken. Hij merkte hierbij terecht op hoe opvallend het is dat drie van de zeven leden van de Raad van Toezicht van de Universiteit van Amsterdam (oud-)bankier zijn. Niet veel later schreef de Landelijke Studenten Vakbond een brief aan de raden van toezicht van alle Nederlandse universiteiten, waarin zij haar zorgen uitte over het afdwalen van de focus van kwaliteit naar efficiëntieslagen en reorganisaties. In alle gevallen wordt een schrikbarend beeld geschetst van de toezichthouder als manager van een commerciële instelling. Leden van toezichtshoudende organen hebben veel macht: zij kunnen leden van het College van Bestuur (CvB) zowel benoemen als ontslaan en moeten goedkeuring verlenen aan begrotingen en instellingsplannen. Zo beïnvloeden zij beleid dat direct doorwerkt op de student. In Nijmegen ligt bijvoorbeeld veel nadruk op onderwijs en onderzoek door de aanstelling van hoogleraar Gerard Meijer als voorzitter van het CvB in plaats van een commerciële manager. Toch blijft het onduidelijk wie precies plaatsnemen in de Nederlandse toezichtsraden. Aan de RU staat sinds kort een vacature uit voor een nieuwe toezichthouder, maar weinig Radboudianen zullen hiervan weten. Wie zijn deze mensen eigenlijk, die een aantal keer per jaar samenkomen om belangrijke besluiten te nemen? Zijn zij de juiste personen om toe te zien op kwaliteit van universitair beleid en daarmee goed onderwijs? ANS ging in samenwerking met hogeronderwijsbladen Erasmus Magazine, Folia en Univers op onderzoek uit en schetst een beeld van deze onzichtbare wereld van toezichthouders. Opvallend genoeg blijkt deze uit meer bedrijfsbestuurders dan personen met een academische carrière te bestaan. Bestuurservaring een pre Kort samengevat is het gemiddelde lid van een raad van toezicht de vijftig ruim gepasseerd, van het mannelijke geslacht, afkomstig uit het bedrijfsleven en, indien politiek actief, lid van de Partij van de Arbeid. Van de raden van toezicht van alle Nederlandse universiteiten en de tien grootste hogescholen die onder de loep werden genomen, kenden 40 van de 129 raadsleden een achtergrond in het bedrijfsleven. 20 personen zijn politiek actief of ooit geweest en anderen waren veelal afkomstig uit de ambtenarij (13), het bankwezen (12) en de zorg (12). Opvallend is het lage aantal toezichthouders met een achtergrond in de academische wereld. Slechts 21 personen waren of zijn voornamelijk actief in de wereld van onderzoek en universitair onderwijs. Zeer opmerkelijk, aangezien zij worden geacht toe te zien op kwaliteit van beleid, ook inhoudelijk. Verder worden raden van toezicht bevolkt door drukbezette baasjes: vrijwel alle leden vervullen nog tal van nevenfuncties. In ieder geval kan worden geconcludeerd dat er één gemene deler is in de hoogste regionen van universiteiten en hogescholen: bestuurservaring staat voorop. In de wirwar van commissies, raden en besturen kruisen de wegen van de 129 opzieners elkaar regelmatig. Door gelijktijdig lidmaatschap van bestuursorganen kunnen verbanden worden gelegd tussen verschillende raadsleden. Het begrip ‘old boys network’ lijkt niet ongepast. De infographic op de pagina’s hiervoor toont enkel al de banden van de RU-toezichthouders. Spinnen in het web zijn prominente bestuurders als Atzo Nicolaï – voormalig minister en huidig bestuurder van VNO-NCW –, oud-premier Ruud Lubbers en de Radbouds eigen Loek Hermans – fractievoorzitter van de VVD in de Eerste Kamer. Topmannen vissen Het zijn dus vaak rasechte bestuurspikken die de Nederlandse hogeronderwijsinstellingen controleren. Dit voedt het onderbuikgevoel over elitaire clubjes die elkaar baantjes toespelen en de universiteit behandelen zoals een CEO haar bedrijf. Of zijn er gegronde redenen waarom bankiers en oud-Shellbestuurders hier op hun plek zitten? In de Code Goed Bestuur van de VSNU – vereniging van universiteiten – wordt ‘aantoonbare ervaring met complexe bestuurlijke processen’ als een vereiste gesteld voor toezichthouders. Volgens Bastiaan Verweij, woordvoerder van de VSNU, ligt hier de crux. ‘Een toezichthouder moet zich kunnen verplaatsen in de bestuurlijke processen en autoriteit hebben om zijn bestuurders onder de duim te houden wanneer nodig. Ervaring komt vaak met de jaren, vandaar ook de hogere gemiddelde leeftijd.’ Universiteiten zijn grote organisaties met complexe bestuurssystemen. Jaarrekeningen beslaan honderden miljoenen euro’s. Daarbij mag niet worden vergeten dat netwerken van bestuurders ook in het voordeel van de onderwijsinstelling kunnen werken. Hoewel velen het niet snel zullen toegeven, zijn contacten belangrijk bij het binnenhalen van onderzoeksgelden en is lobby ‘in het Haagse’ een machtig middel. Het aantrekken van vooraanstaande mensen uit het bankwezen, de politiek en de commerciële branche kan zo worden gelegitimeerd. Dus, zo stellen sommigen, gaat het hier niet om een old boys network, maar is er simpelweg een kleine poel topbestuurders waaruit wordt gevist. Om die reden wordt buiten de open vacature om ook nagedacht over andere potentiële kandidaten, zoals momenteel aan de RU. Radboudiaans regeren Hoe zit dit aan de RU? Haar katholieke identiteit maakt de RU tot een ‘bijzondere universiteit’. Dit betekent dat niet een Raad van Toezicht het bestuur controleert. Deze taak wordt namelijk vervuld door het Stichtingsbestuur van de Stichting Katholieke Universiteit, waar zowel de RU als het Radboudumc onder vallen. Leden worden ook niet, zoals bij de openbare universiteit, benoemd door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, maar door de Nederlandse Bisschoppenconferentie, op basis van een voordracht vanuit de zittende leden van het Stichtingsbestuur. In de profielschets van het Stichtingsbestuur staan duidelijk expertises aangegeven waaraan de zeven leden gezamenlijk moeten voldoen. Momenteel zorgen een bankier, jurist, politicus, iemand uit de zorg en een media-expert voor een divers samengestelde raad. De oud-rector magnificus van de Universiteit Utrecht en een oud-lid van de raad van bestuur van TNO, de Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek, vertegenwoordigen de academische wereld. Sinds december is, nadat dit lang is afgehouden, de Commissie Onderwijs en Onderzoek ingesteld, waarin deze twee deskundigen kwaliteit van universiteitsbeleid monitoren. Binnen het toezichthoudend orgaan van de RU is de academische wereld goed vertegenwoordigd. Dit is zeer belangrijk voor iedere Raad van Toezicht. Hoewel argumenten aan te dragen zijn voor het benoemen van ervaren bestuurders en mensen met kennis van cijfertjes, mogen academische waarden en kwaliteit nooit uit het oog worden verloren. Om de balans te behouden moeten alle aspecten van de universiteit worden vertegenwoordigd in het controleorgaan. Naast iemand die goed is met euro’s en een doorwassen bestuurder, mag ten minste één iemand met een academische carrière niet ontbreken. Helaas is dit bij sommige universiteiten wel het geval. Dit is een zeer kwalijke zaak. Bovenal mag aandacht voor het inhoudelijk beleid niet ontbreken. Onderwijs en onderzoek is waar een academische instelling om draait. Als op dit aspect niet goed wordt toegezien, komt kwaliteit van de universiteit in gevaar en dat mag nooit gebeuren. Illustratie: Pascal Tieman

 

Lees meer