Lastpost

De roep om hogere straffen en minder begrip voor criminelen klinkt steeds harder. Daartegenover staan mensen die empathie voor misdadigers voelen en een verstandhouding met ze aangaan. Verdienen gedetineerden contact met de buitenwereld en wat beweegt de personen die toenadering tot hen zoeken?Tekst: Silke Spierings en Felix Wagner Illustratie: Erik Molkenboer Menigeen laat het wel uit zijn hoofd om toenadering tot misdadigers te zoeken. Het liefst ziet men hen verdwijnen achter slot en grendel. Desondanks zijn er ook mensen die pleiten voor meer begrip voor criminelen en het contact met hen opzoeken. Zo ook Anton van Hooff, die met Amerikaanse langgestraften schrijft: ‘De gevangene met wie ik correspondeer, Michéal, is veroordeeld tot tachtig jaar celstraf. Hij komt nooit meer vrij. Volgens mij heeft hij in beschonken toestand iemand vermoord.’ Anton gaat ver in zijn begrip: ‘Ik kan me best indenken dat iemand die van nature een onbeheerst persoon is onder invloed van alcohol onrechtmatig geweld gebruikt.’ Anton kwam in contact met Michéal via stichting Inside-Outside. Deze stichting faciliteert contact tussen Nederlandse correspondenten en Amerikaanse langgestraften en terdoodveroordeelden. Wat drijft deze briefschrijvers? Is correspondentie met gevangenen een goede zaak of is het vragen om problemen? Uiteenlopende motieven Er zijn genoeg verklaringen waarom mensen het contact met criminelen opzoeken. Henk Nijman, bijzonder hoogleraar Forensische Psychiatrie aan de RU somt ze op: ‘De excessen, zoals de zaken Marc Dutroux en Joran van der Sloot, komen in de media en hierdoor hebben de daders net als andere beroemdheden een bepaalde aantrekkingskracht op sommigen. Gek genoeg ontvangt iemand als Joran fanmail en soms zelfs liefdesbrieven, zo blijkt uit diverse media. Een andere reden kan zijn dat schrijvers graag zelf de touwtjes in handen hebben. Voor sommigen is contact met een gedetineerde een relatie op afstand, waarin degene die niet in de cel zit kan bepalen wanneer hij of zij op bezoek komt.’ Volgens Nijman zijn er ook personen die een reddingscomplex hebben. ‘Ze denken dat zij degene zijn die de misdadiger kunnen veranderen. Dit is natuurlijk naïef, als je bedenkt dat zelfs een professionele behandeling van tien jaar soms geen resultaat oplevert.’ Een bepaalde groep briefschrijvers lijdt aan een borderline. ‘Hierdoor zoeken ze altijd naar spanning, ook al is die negatief. Het zijn mensen die heel impulsief zijn, weinig vooruit denken en daardoor soms gevaarlijke dingen doen.’ De grootste groep schrijvers doet dat volgens Nijman echter om humane redenen, dus met de beste bedoelingen. Zij schrijven uit solidariteit met de medemens. Stichting Inside-Outside is in het leven geroepen om deze laatste groep in contact te brengen met gevangenen. Else Bougie, voorzitter van de stichting, licht toe waarom zij dit werk als noodzakelijk ziet: ‘Delinquenten die zeven dagen per week in eenzame opsluiting zitten, die nauwelijks anderen zien dan bewakers, hebben ook contact nodig, al is het maar in de vorm van een brief.’ Ze vertelt dat het initiatief altijd bij de gedetineerde ligt. ‘Wij zoeken nooit zelf als eerste contact met een gevangene. Zij schrijven ons met een aanvraag voor een correspondentiepartner. Pas wanneer ze met onze regels instemmen, gaan we op zoek naar een vrijwilliger in Nederland.’ Anton is een van de 3500 Nederlandse briefschrijvers die zich in de afgelopen twintig jaar hebben aangemeld bij de stichting. Hij correspondeerde in de afgelopen acht jaar met vijf opeenvolgende gedetineerden. Anton legt uit: ‘Soms sterft er eentje of wordt het contact verbroken. Ooit was er een man die steeds begon te vertellen over allerlei seksuele fantasieën.’ Lachend: ‘Een keer is leuk, maar daar hoeft het niet de hele tijd over te gaan.’ Inmiddels schrijft Anton bijna vier jaar met Michéal. ‘Michéal vertelt over zijn leven in de gevangenis, dat natuurlijk vrij eentonig is. Onlangs waren zijn spullen gestolen. Zijn celmaatje had zijn bezittingen gepakt en naar een andere cel gebracht. Ik dacht: hoe kun je nou stelen in de gevangenis?’ Anton is bewust gekoppeld aan een gevangene met dezelfde interesses. ‘Net als ik leest Michéal graag. In zijn encyclopedie zoekt hij feitjes op over Nederland. Dan vraagt hij weer: “Ik lees dat Utrecht 300 duizend inwoners heeft. Klopt dat wel?”’ Het zijn net mensen Annegriet de Leeuw, die net als Anton via Inside-Outside met delinquenten schrijft, praat bewust niet over koetjes en kalfjes met ‘haar boefje’ Adam, zoals ze hem lachend noemt. ‘Ik probeer hem altijd iets mee te geven, iets waarover hij kan nadenken of waardoor er een glimlach op zijn gezicht verschijnt. Ik ben stimulerend en opbeurend, maar probeer ook kritisch op hem te zijn. Voor mij is de uitdaging om hier de goede balans in te vinden.’ Vanuit haar rooms-katholieke overtuiging ziet Annegriet het als haar plicht om de zieken en gevangenen bij te staan. ‘Van mijn ouders heb ik geleerd dat wanneer iemand het goed heeft in het leven, hij dat moet delen. Niet iedereen kan dit contact opbrengen, je moet stevig in je schoenen staan en een bepaalde liefde in je hebben.’ Anton schrijft vanuit soortgelijke motieven: ‘De vraag luidt: is er een fundamenteel verschil tussen mij en een misdadiger? Ik denk het niet. Een crimineel is ook een mens, weliswaar ontspoord, maar toch een mens.’ Anton pleit voor een humane aanpak van delinquenten, hoe ernstig het vergrijp dat ze hebben gepleegd ook is. ‘Neem als voorbeeld ouders van een vermoord kind in Amerika die expliciet aangeven dat de dader de doodstraf niet verdient. Het is heel indrukwekkend dat wanneer alles om wraak roept je toch zegt: dat moeten wij als mensen niet willen.’ Zijn correspondentie met gedetineerden komt tevens voort uit onvrede met het Amerikaanse rechtssysteem en met name de daar toegepaste doodstraf. ‘Het is ongelofelijk dat je als gemeenschap meent dat je daarmee kunt straffen. Bovendien is er inmiddels uit DNA-onderzoek gebleken dat er veel mensen ten onrechte ter dood zijn gebracht.’ Op de vraag of hij denkt dat Michéal is veranderd, reageert Anton nuchter: ‘Nee, dat denk ik niet. Ik hoop alleen dat hij waardeert dat hij aanspraak heeft met iemand.’ Annegriet ziet twee kanten aan de wil tot verandering. ‘Wil iemand daadwerkelijk een ander mens worden of wil diegene gewoon uit de gevangenis?’ Ze geeft Adam het voordeel van de twijfel. ‘Hij is goed bezig. Het feit dat hij op een gegeven moment aangaf behoefte te hebben aan een penvriend, laat zien dat hij wil veranderen. Ik vind dat mooi om mee te maken, ook al ben ik maar een klein schakeltje in het proces.’ Volgens Henk Nijman, die naast bijzonder hoogleraar Forensisch Psychiatrie onderzoeker bij Altrecht GGZ is, kan correspondentie met gevangenen een rol spelen bij hun behandeling. ‘Wanneer gedetineerden terugkeren in de maatschappij is het belangrijk dat ze andere contacten hebben opgebouwd dan met hun criminele netwerk. Ze hebben dan een veel kleinere kans om opnieuw de fout in te gaan.’ De keerzijde van correspondentie Hoewel Nijman veel ziet in correspondentie met gedetineerden, signaleert hij daarnaast grote risico’s. ‘Mensen stappen er met de beste bedoelingen in. Ze gaan uit van hun eigen referentiekader, denken dat wij allen mensen zijn die dezelfde gevoelens koesteren. Wat ze vergeten is dat criminelen vaak antisociaal gedrag vertonen. Zij schakelen gemakkelijker hun gevoel uit en manipuleren anderen.’ Uit ervaring als onderzoeker Forensische Psychiatrie weet Nijman dat het vreselijk uit de hand kan lopen. ‘Zo was er een geval waarbij contact is ontstaan tussen een vrouw en een gevangene. Deze man was als een kameleon: in de behandeling was hij ontzettend moeilijk, naar haar toe heel charmant. Uiteindelijk is hij ontsnapt en later hebben ze samen een delict gepleegd.’ Annegriet vertelt dat ook zij minder goede ervaringen met delinquenten heeft opgedaan. ‘Voor Adam had ik een correspondent waarbij ik tijdens het lezen van zijn eerste brief al een slecht gevoel kreeg. Later bleek mijn gelijk en begon hij zich agressief te gedragen in zijn brieven. Ik zag het aan zijn handschrift en rare kreten, hij was geestelijk niet in orde. Op een gegeven moment voelde ik me al ongemakkelijk zodra zijn nieuwe brief op de mat viel.’ Evengoed zijn er gevangenen die hun correspondentiepartner proberen te gebruiken om aan geld, voedsel of drugs te komen, zo beamen zowel Annegriet als Anton. Annegriet: ‘Ooit stuurde een penvriend bij zijn eerste brief een hele voedsellijst mee. In sommige gevangenissen wordt nou eenmaal slecht gevoed, hoewel ze daar van de regering genoeg geld voor krijgen. Zij moeten worden bijgevoed door familie of door mensen zoals ik.’ Toch weigert Annegriet zich hiervoor te laten lenen. ‘Dan zou ik me gebruikt voelen. Bovendien zijn hier vanuit stichting Inside-Outside duidelijke regels voor. Het enige wat wij bieden is contact.’ Voor de verjaardagen van Adam maakt Annegriet graag een uitzondering. ‘Via Amazon stuur ik hem altijd boeken. Ik moet dan echt gaan zoeken naar dingen die hij leuk vindt. Hij heeft iets met afbeeldingen van de natuur, dan kan hij even wegdromen uit die afschuwelijke situatie. Tussen die muren is elk plaatje een weldaad.’ De cadeaus die Annegriet stuurt, beschrijft ze nauwkeurig in haar brieven. ‘Anders is er kans dat de cipiers ze inpikken. Dit doen ze ook als er een mooie postzegel op de envelop zit. Daarom vraag ik bij het postkantoor altijd om lelijke postzegels voor het buitenland. Er wordt de gevangenen niets gegund.’ Op verzoek van de geïnterviewde zijn de namen van Annegriet en Adam gefingeerd. ...
Lees meer