Huub ter Haar: 'Als mensen in de sport openlijk homo zijn, draagt dat bij aan de acceptatie op straat'

Op donderdag 8 december organiseert Homojongerenorganisatie Dito! in samenwerking met de Studentenkerk, de Han Academie voor Lichamelijke Opvoeding, het Sportcentrum en de John Blankensteijn Foundation een thema-avond over homoseksualiteit in de topsport, genaamd Het laatste taboe: Sport en Homoseksualiteit. Naast topsporter Casper Boom, die vertelt over zijn ervaringen als homo in het topkorfbal, treedt Huub ter Haar op als spreker. Hij is van de Alliantie Gelijkspelen, het samenwerkingsverband van sport- en homo-organisaties dat werkt aan de sociale acceptatie van homo's in de sport. Daarnaast schreef hij het boek Gelijkspel, portretten van homo topsporters. ANS vroeg hem naar het verhaal achter het boek en de problematiek in de topsport.

Wat was de aanleiding voor het schrijven van dit boek? ‘Een paar jaar geleden ben ik, samen met mijn vriend, drie keer in korte tijd uitgescholden op straat voor vieze homo. Uitgerekend in Nijmegen, de stad waar ik heenging om vrij te zijn en mezelf te ontwikkelen. Ik heb hier ook heel lang die vrijheid ervaren. Je ziet het ook elders in het land, het aantal geweldsdelicten tegen homo’s in Amsterdam is het afgelopen jaar verdubbeld. Ik maakte me echt zorgen en heb gekeken naar topsporters, omdat die een beeld van kracht en prestatie uitstralen. Als daar ook mensen openlijk homo zijn, draagt dat bij aan de acceptatie in de sport en ook op straat.’

In welke sporten is het taboe het grootst? ‘In mannelijke teamsporten, zoals voetbal en hockey. Daar lopen mensen met een grote boog om het onderwerp heen. Dat komt omdat mensen vaak niet weten hoe ze acceptatie vorm kunnen geven en wat het oplevert voor de sport.’

En wat is dat dan? ‘Georganiseerde sporten hebben het op dit moment allemaal moeilijk. Ledenaantallen dalen bij veel disciplines. Als je als club nadrukkelijk laat zien dat je alle groepen mensen welkom heet en op een veilige en prettige manier laat sporten, trek je misschien weer meer mensen aan. Het is daarnaast van belang dat clubs acceptatie stimuleren omdat veel publieke gelden naar de sport gaan. Mensen kunnen daar leren samenleven en samen spelen. Ik vind dat verenigingen verantwoordelijkheid hebben naar lokale overheden en de samenleving. Als je het onderwerp niet benoemt ontstaat er een verkrampte situatie. Het is toch vreemd dat iedereen in de eigen omgeving wel een homo of lesbienne kent, maar zodra men een voet op een sportveld zet, deze groep voor hen niet meer bestaat.’ 

Heeft u concrete ideeën over hoe sportclubs de acceptatie kunnen vergroten? ‘Het bestuur en de trainers kunnen duidelijk stelling nemen en gastvrijheid ook echt waarmaken. Denk aan een oproep gericht aan nieuwe leden, waarin duidelijk wordt gezegd dat de club homovriendelijk is. Daarnaast kunnen ze een vertrouwenspersoon aanstellen en de meerderheid, de hetero’s dus, ook stimuleren om acceptatie uit te dragen. Het is niet alleen een probleem van de minderheid.’

U heeft veel sporters gesproken voor uw boek, welk verhaal heeft u het meest geraakt? ‘Het tragische verhaal van een topschaatser die tien jaar lang niet uit de kast durfde te komen, omdat zijn moeder zei dat het zijn carrière zou kunnen schaden. Achteraf gezien was het misschien omgekeerd. Zijn leven was voortdurend dubbelspel, het verzwijgen en ontkennen kan zijn sportprestaties ook beïnvloed hebben. Het leidt af, je moet constant letten op wat je zegt.’

Waar gaat u het 8 december vooral over hebben? ‘Dat acceptatie meer is dan tolerantie, dat het niet vanzelfsprekend is en dat je het moet organiseren. Het gaat niet om slachtofferschap of genoegdoening. Daarnaast denk ik dat juist studenten - die morgen verantwoordelijkheid in de samenleving dragen - in de sport kunnen leren hoe je de ander accepteert.’

De thema-avond vindt plaats op donderdag 8 december van 19.30 tot 21.30 in het Gymnasion, zaal 3.

 

Lees meer

Interview Antillectual: 'Katy Perry is een inspiratiebron'

De Nijmeegse band Antillectual timmert sinds 2001 aan de weg met hun melodieuze punkrock. Met typische punkthema’s als kraken en milieuvervuiling verblijden ze wereldwijd fans en door hun succes mochten ze onder andere in het voorprogramma staan van NOFX en Bad Religion. De groep bestaat uit zanger-gitarist Willem, drummer Riekus en de kersverse bassist Toon. In 2005 verscheen hun eerste album en sindsdien hebben ze nog drie albums uitgebracht, waarvan de laatste vorig jaar september uitkwam. Na vele tours in onder andere Brazilië en Rusland, mogen ze deze maand weer in Nederland spelen op het festival Heel Nijmegen Plat. ANS sprak het enthousiaste trio in hun vaste oefenruimte in de Onderbroek. Tekst: Janna Gerrits en Cecile Vermaas Foto's: Kiki Kolman Hoe is het om in Nijmegen terug te komen na een tour langs verre streken? Willem: ‘Het is een behoorlijke katerervaring. Omdat je iedere dag bezig bent met shows spelen, zit je in een bepaald ritme van wakker worden, zes uur in de bus zitten, spullen uitpakken, soundchecken, de show spelen en dan weer naar bed. Als je dan thuiskomt, is dat een beetje vervreemdend. Aan de andere kant heeft het echt niet alleen nadelen. Je hebt wel weer je eigen huis, bed, stad en vrienden om je heen.’ Is touren net zo leuk als iedereen denkt? Willem: ‘Het is echt een schoolreisje. Je ontmoet overal ter wereld nieuwe mensen, of komt op plekken waar je al bent geweest en ziet daar oude vrienden weer terug. Bovendien is spelen voor publiek buiten je eigen stad, land of zelfs continent supercool.’ Riekus: ‘Over het algemeen vind ik het heel gaaf dat je met je helden kunt spelen. Bij het optreden met Bad Religion zat ik echt wel achter mijn oren te krabben. Dat was een van de eerste punkbands waar ik ooit naar luisterde en daar speelden we mee. We hebben met Propagandhi ook echt getourd en in dezelfde bus gezeten, en het was heel interessant om ze persoonlijk te leren kennen. Het zijn uiteindelijk ook gewoon mensen.’ Willem: ‘Dat hebben we gemerkt toen we met NOFX mochten spelen. Als je zoveel tourt, kun je niet elke dag goed te genieten zijn en dus zijn ze niet in elk voorprogramma even geïnteresseerd. We hebben wel even kennisgemaakt, maar het was niet meer dan het verplichte handjes schudden.’
Antillectual3
Het is jullie de afgelopen tien jaar gelukt om met deze grote namen te spelen en onder andere in Rusland en Brazilië te staan. Hoe zijn jullie daar gekomen? Riekus: ‘Mensen weten denk ik van ons dat we als band heel actief zijn. Zo gaat je naam rondzingen als act die bereid is veel te doen om zijn muziek aan de man te krijgen. Het is makkelijker om bij grote namen terecht te komen als je de reputatie hebt van hardwerkende band.’ Willem: ‘Veel mensen zeggen dat we geluk hebben omdat we dit soort dingen mogen doen. Dat is niet helemaal waar, het is een keuze die je maakt. Je kunt zitten wachten in je oefenruimte totdat iemand je boekt, maar in 99 procent van de gevallen moet je veel spelen om nog meer te kunnen spelen.’ Riekus: ‘Letterlijk kilometers maken.’ Wat is jullie wildste tourverhaal? Willem: ‘We krijgen die vraag wel vaker en staan altijd met onze mond vol tanden. In Amerika hebben we wel iets moois meegemaakt. We hadden geen slaapplek, dus vroegen we tijdens een optreden of er nog iemand ruimte voor ons had. Toen kwam er een bouwvakker naar ons toe die net een huis had opgeleverd. Dat stond nog leeg en van de eigenaar mochten we daar overnachten. Wij kwamen aan in de veronderstelling dat we op een matje op de vloer zouden slapen, maar het bleek een compleet gemeubileerde megavilla te zijn, inclusief gevulde drankkast en hemelbedden waarin we konden slapen.’ Riekus: ‘Het huis had vier badkamers met ligbad en een lift.’ Antillectual Willem: ‘We waren daar met twee bands en entourage en de drankkast is – met goedkeuring van de eigenaar – helemaal leeggedronken. Ik heb daar nog van het balkon staan pissen.’ Punkrock is vooral een jaren negentigding. Jullie spelen het in 2014, hoe houden jullie het genre nieuw? Riekus wijst naar Willem: ‘Hij schrijft de liedjes.’ Willem: ‘Tja, als je het voor jezelf interessant houdt, dan zal dat voor anderen vast ook zo zijn. Je hoeft je sowieso niet te beperken tot een genre, ik luister naar allerlei muziek en haal daar inspiratie uit.’ Waar moeten we dan aan denken? Riekus: ‘Katy Perry, toch?’ Willem: ‘Ja, nou God...’ Riekus: ‘Dat is het geheime ingrediënt.’ Willem: ‘... Popmuziek luister ik inderdaad, bijvoorbeeld Taylor Swift, maar ook AC/DC en Whitesnake. Natuurlijk gebruiken we ook punkrock uit de jaren negentig als inspiratie.’ Wat brengt de toekomst voor Antillectual? Willem: ‘Vorig jaar zijn we veel in het buitenland geweest, maar eigenlijk helemaal niet in Nederland. Binnenkort mogen we weer thuis spelen. Het wordt tof om ergens op te treden waar we zelf vaak ook komen.’

 

Lees meer

Interview The Kik: 'Miley Cyrus is overgeproduceerde kutzooi'

De vrolijke nederbeat-band The Kik stond vorige week op het Erasmusplein tijdens Radboud Rocks. Het opvallende groepje heren heeft het de komende tijd druk met optredens. De populariteit van de formatie heeft in Nederland een hoogtepunt bereikt. 'We doen iets wat niemand anders doet.' Tekst: Ronald Peeters Foto's: Felix Wagner     DSC09638Tijdens het optreden op Radboud Rocks wist Dave von Raven, zanger en gitarist, met flauwe en platte Rotterdamse humor het Nijmeegse publiek te vermaken. De band had er dan ook een aantal fans bij, want bij de cd verkoop na afloop stond er een rij met studenten en docenten die een gesigneerde versie van het nieuwe album wilden bemachtigen. De muzikanten stonden klaar om het enthousiaste publiek te ontvangen en er eventueel mee op de foto te gaan. ANS mocht met de Neerlandsche artiesten mee naar de kleedkamer voor een kort gesprek. 'Willen jullie trouwens iets te drinken?' vraagt Dave von Raven. Op het podium wordt niet meer dan een glaasje wijn naar binnen gegooid, maar na afloop komt Arjan Spies, gitarist, aan met bier en flessen whisky. Het nieuwe album van The Kik ligt sinds vorige maand in de winkel en de band heeft deze keer alles zelf gecomponeerd. De band ziet zichzelf dan ook niet meer als een covergroepje: 'Als je covers gaat spelen die niemand kent, dan ben je geen coverband', zegt Dave. 'Bovendien veranderden wij de tekst', voegt Arjan toe. Op het vorige album, Springlevend, werden nog beats van vroeger gebruikt. DSC09630De band onderscheidt zich doordat ze zich baseren op nummers uit de jaren zestig met een Liverpoolsound, maar eigen Nederlandse teksten schrijven. 'We willen muziek maken voor nu en voor iedereen. Dit is niet per se voor een bepaalde stijl of doelgroep, maar we hebben wel een bepaalde voorkeur voor de jaren zestig, omdat er toen op een bepaalde manier werd geproduceerd. Tegenwoordig is het zo dat muziek gelikt moet zijn, zulke producties voeren nu de boventoon', vertelt bassist Marcel Groenewegen. Dave vult hem aan: 'De grote toppers zijn de overgeproduceerde Amerikaanse artiesten.' De heren stralen de jaren zestig ook uit in hun kleding. Bij ieder optreden en interview steken ze strak in pak. 'Het gaat er niet om dat je een Beatle-pak aantrekt met een veel te wijde broek en zogenaamd nette schoenen. Als je op een podium staat, moet je ook wat uitstralen en kan je niet in een t-shirt gaan staan. Veel bands doen dat, maar wij willen dat niet.' Op de vraag of de pakken ooit wel eens uitgaan, grapt Dave: 'Ja, 's avonds in bed en tijdens het neuken, de bril blijft dan wel op.'

 

Lees meer

Interview: Online strijd voor vrijheid

Vanuit een onderdrukt land vecht de Bahreinse Esra’a Al Shafei tegen misstanden in de wereld. Het internet is haar wapen en vrijheid van meningsuiting haar belangrijkste doel. ‘Het is makkelijk één persoon de mond te snoeren, maar zoveel mensen samen kunnen moeilijk het zwijgen worden opgelegd.’ Tekst: Kiki Kolman Afbeelding: Twitterpagina geïnterviewde Dit is een interview zonder foto van de geïnterviewde. Niet uit verlegenheid, maar om veiligheidsredenen toont de Bahreinse Esra’a Al Shafei (27) haar gezicht niet op het web. Opgegroeid in een land waar kritiek op de overheid gelijk staat aan gevangenschap, besloot ze op haar achttiende in actie te komen. Ze begon met het oprichten van websites die een podium boden aan vaak onbekende maar belangrijke verhalen van mensen in achtergestelde situaties. Zo genereerde ze aandacht voor onrechtvaardigheden in het Midden-Oosten. Inmiddels onderhoudt haar organisatie Mideast Youth platforms voor onder andere homoseksuelen, sociaal geëngageerde muzikanten, arbeidsimmigranten en Koerden. Maandag was Al Shafei in Nijmegen. In het kader van Bevrijdingsdag praatte zij in Lux over haar werk en de kracht van internet. ANS sprak haar voorafgaand aan de avond over de vrijheid om te zeggen wat je wilt, het risico van haar vak en de westerse vrijheid, die toch niet zo volledig lijkt. Volgens Al Shafei is vrijheid van meningsuiting het belangrijkste recht van de mens en vormt het de basis voor alle andere rechten. ‘In het Midden-Oosten zijn bijvoorbeeld veel arbeidsimmigranten. Zij worden slecht behandeld en krijgen soms niet eens betaald. Omdat ze niet in staat zijn zich te uiten over deze misstanden, kunnen zij het systeem ook niet veranderen.’ Om deze en andere minderheden in het Midden-Oosten een stem te geven, startte de internetactivist haar online projecten. ‘Dit zijn geen persoonlijke websites van mijn hand, maar gemeenschappen waar alles draait om het delen. Ons Arabisch platform heeft meer dan achthonderd schrijvers, meer dan duizend muzikanten hebben zich bij ons aangesloten. Het is makkelijk om één persoon de mond te snoeren of gevangen te zetten, maar zoveel stemmen samen kunnen moeilijk het zwijgen worden opgelegd.’ De platforms vormen dus een belangrijke eerste stap, maar hoe kunnen deze woorden leiden tot een verbetering van de situatie? ‘Het draait vooral om de juiste informatie. Als burgers meer weten over een onrecht, hebben zij ook een reden om de straten op te gaan. Dat zie je nu bijvoorbeeld wanneer een ongewapende man wordt mishandeld door de politie. Als mensen dat filmen en de beelden delen, kan er actie worden ondernomen en belandt deze agent soms achter de tralies. ‘Informatie is essentieel voor vrijheid. Als je geen zicht hebt op hoe de overheid handelt of waar ze jouw geld aan besteedt, ben je niet vrij. Toen Snowden geheimen over de NSA onthulde, zag je dat veel mensen zich plotseling beseften niet zo vrij te zijn als zij oorspronkelijk dachten.’ Insinueer je nu dat we ook in het Westen niet vrij zijn? ‘Jullie zijn vrijer dan de bevolking in Bahrein, maar niet vrij. Ieder land probeert toegang tot informatie te blokkeren. Niet China of Iran, maar de Verenigde Staten is het land dat de meeste verzoeken indient om YouTube-video’s offline te halen. Bovendien is de media ook in het Westen gekleurd. Vaak als wij vanuit Mideast Youth een verhaal over Saoudi Arabië geven aan journalisten, mogen zij dit niet brengen. Saoudi Arabië is immers een machtig land en adverteerders willen hier een goede relatie mee onderhouden. ‘Het gevaar voor jullie is dat het gevoel van vrijheid lui maakt. In Bahrein zijn we gewend om paranoïde te zijn, maar Nederlanders leunen te snel achterover. Vertrouw niet zomaar op een of twee bronnen. Je hebt toegang tot veel meer informatie, maar je moet er wel naar zoeken.’ Is het ook voor het Midden-Oosten van belang dat de Westerse burger goed is ingelicht over problemen in die regio? ‘Natuurlijk. In onze campagnes is het informeren van de internationale gemeenschap het belangrijkst. Als het Westen op de hoogte is van de situatie in andere landen, kunnen overheden economische of politieke druk uitoefenen. Het is ook de verantwoordelijkheid van burgers hierop toe te zien. Steeds meer Amerikaanse burgers beseffen bijvoorbeeld dat hun overheid dictaturen en oorlogen steunt.’ De kracht van informatie uit zich het beste op CrowdVoice. Hier verzamelen Al Shafei en haar collega’s protestgeluiden van over de hele wereld. Zo bieden zij een overzicht vanuit de belevenis van de betrokkenen van bijvoorbeeld de Oekraïense protesten, maar ook onbekendere demonstraties in Irak en wantoestanden in reservaten van inheemse Amerikanen. Al Sheifa startte de website in 2010, een jaar voor de Arabische Lente. ‘Het leek alsof we wisten wat er zou gebeuren.’ Toen buitenlandse journalisten en hulporganisaties werden verbannen uit Bahrein, gebruikten onder andere Al Jazeira, CNN en Amnesty International CrowdVoice om toch zicht te krijgen op de gebeurtenissen. Uiteindelijk kreeg de revolutie in Bahrein geen voeten aan de grond. Ondanks dat CrowdVoice al snel werd geblokkeerd in haar eigen land, is Al Shafei niet gestopt. Zij opereert nog steeds via een digitale omweg. Risicoloos is haar handelen helaas niet. ‘Ik moet heel voorzichtig zijn en bekritiseer bijvoorbeeld nooit openlijk de koning. Dan zou ik immers niet alleen mezelf, maar ook mijn familie in gevaar brengen. Nu kunnen ze mij weinig maken, omdat ik nooit iets heb gepubliceerd waardoor ik wettelijk gezien een nationale bedreiging vorm.’ Denk je ooit een vrij Bahrein mee te maken? ‘Niet in de nabije toekomst. Waarschijnlijk gebeurt dit ook niet in een mensenleven. We moeten niet vergeten dat we tegen supermachten met veel geld en munitie vechten.’ Maakt dat je niet… ‘Hopeloos? Soms wel, maar dan zie ik weer iets onrechtvaardigs en ben ik alweer vergeten dat ik het op wilde geven. Het is belangrijk om jezelf te vormen tot een wapen dat komende generaties ook kunnen gebruiken.’

 

Lees meer

Ionica Smeets: 'Wiskunde is altijd waar'

Het begrijpelijk maken van wetenschap voor leken is iets wat maar weinig onderzoekers onder de knie hebben. Wiskundemeisje Ionica Smeets weet als geen ander hoe het moet. ‘Een verhaal over cyclohexaan is gewoon verschrikkelijk om te lezen.’ Na haar studie Technische Wiskunde in Delft en een promotie in Leiden verruilde Ionica Smeets (32) het wiskundig onderzoek voor wetenschapsjournalistiek. Samen met haar medepromovenda Jeanine Daems startte ze het gevierde blog wiskundemeisjes.nl, waarop de dames exacte wetenschap met journalistiek combineerden. Ze verwierf landelijke bekendheid door optredens in De Wereld Draait Door en haar columns in onder meer de Volkskrant. Inmiddels heeft Smeets twee boeken met leesbare wetenschap op haar naam staan en komt ze donderdag in het kader van het Wintertuinfestival college geven in Nijmegen over het aan de man brengen van lastige theorie. Op de vraag of haar voorkeur uitgaat naar wiskunde of naar de journalistiek, is de wetenschapsjournaliste duidelijk: ‘Dan kies ik journalistiek, maar wel over wiskunde. Ik vind het echt fantastisch om me met wiskunde bezig te houden, maar het onderzoek is zwaar en eenzaam. Dat trek ik niet.’ Afgelopen oktober kwam het laatste boek van Smeets uit, Ik was altijd heel slecht in wiskunde, opnieuw een samenwerking met Jeanine Daems. Hierin leggen de dames wiskundige wetten op behapbare wijze uit. De onderwerpen moesten voldoen aan twee eisen: leuk genoeg om op feestjes aan vrienden te vertellen en niet te moeilijk voor je moeder. Smeets stoort zich aan het nerdy imago van wiskunde. ‘Als je toegeeft dat je nog nooit van Hamlet hebt gehoord, ben je een cultuurbarbaar, maar wanneer entropie geen belletjes laat rinkelen ben je geen wiskundebarbaar. Mensen lijken er wel trots op te zijn om slecht te zijn in wiskunde.’ Waar komt die trots op een onontwikkelde wiskundeknobbel vandaan? ‘Misschien is het zo dat mensen het goed moeten praten dat ze slecht waren in wiskunde. Daarom zeggen ze dat het niet zo belangrijk is, anders moet je je eigen kunnen in twijfel trekken. Als jij jezelf heel fantastisch vindt is dat natuurlijk heel onhandig.’ Is wiskunde wel sexy genoeg om er mee te koop te lopen? Of sexy het juiste woord is weet ik niet, maar wiskunde heeft een soort zuiverheid en puurheid die je niet zo snel bij andere gebieden ziet. Dat is wat wiskunde fantastisch maakt. Je kunt exacte theorieën mooi of minder mooi vinden, maar het is altijd waar. ‘Wiskundigen worden in de literatuur vaak heel plat en eendimensionaal neergezet, dat doet het imago geen goed. Ook in series als The Big Bang Theory worden bètastudenten als enorme nerds afgebeeld. Die sitcom zorgt grappig genoeg in Amerika wel voor significant meer aanmeldingen voor exacte studies.’ Ben je een ambassadrice van de wiskunde? ‘Ik wil niet als een soort zendeling erop uit trekken om het heilige woord van de wiskunde te verkondigen, ik ben geen fundamentalist. Ik ben meer iemand van zo’n boodschappenbus zoals die vroeger bij mij in de straat kwam. Als je iets moest hebben, kon je bij hen terecht. Op dezelfde manier moet je bij mij zijn wanneer je wat over wiskunde wilt weten.’ Je werkt samen met schrijver en filosoof Bas Haring aan een Postdoc over hoe je wetenschap het best aan het algemeen publiek kunt uitleggen. Zijn hier al conclusies uit te trekken die je bij het schrijven van je artikelen helpen? ‘Dat onderzoek is nooit echt een onderzoek geworden, we moesten samenwerking vinden met taalwetenschappers en dat is niet gelukt. Ik heb dus nog geen wetenschappelijke, maar wel een informele conclusie uit eigen ervaring. Je moet vooral een vorm zoeken die bij je past. Voor mij is dat een heel persoonlijke stijl, ik merk dat lezers het leuk vinden om zoveel mogelijk van de auteur te zien en daardoor de moeilijke materie beter begrijpen.’ Wat gaat er fout bij het overbrengen van wiskunde op het grote publiek? ‘Het probleem van de meeste wiskundigen is dat ze de publiciteit onhandig opzoeken. Dat is vaak erg aandoenlijk. Af en toe komen ze mij om advies vragen en moet ik uitleggen dat zoveel mogelijk formules op een schoolbord schrijven niet werkt voor een populair praatje. Het allerergste is echter dat ze vaak theorieën die zij begrijpen simpel noemen. De mensen in de zaal voelen zich dan al gauw ontzettend dom, terwijl de wetenschapper misschien ook wel drie maanden nodig had om het te snappen.’ Gaat dat bij andere wetenschappen ook mis? ‘Mensen uit de Geesteswetenschappen zijn meer gewend om een narratief in hun praatje te brengen. Dan vertellen ze: “Nou, ik was heel verliefd op een meisje en wilde iets doen om indruk te maken.” Zo krijg je het publiek gemakkelijk mee. Bij bèta’s wordt het vaker een verhaal als: “Ik was geïnteresseerd in de structuur van het cyclohexaan en dat ging ik bestuderen in een lab.” Dat is gewoon verschrikkelijk om te lezen.’ Ben jij nog steeds een echt wiskundemeisje? Je houdt je nu met journalistiek bezig. ‘Dat is nogal stom, we zitten nu aan die naam vast. Ik ben 32 en heb een kind, op een gegeven moment ga je jezelf afvragen of je nog een meisje genoemd kan worden. Aan de andere kant: de Beastie Boys zijn ook al dik in de 40, dus we hebben precedenten. ‘Meisjesdingen, zoals laarsjes en andere triviale zaken, zijn wel altijd belangrijk voor me gebleven. Ik studeerde in Delft, een enorm mannenbolwerk. Als meisje ben je daar al gauw een vreemde eend in de bijt.’ Vind je het belangrijk dat vrouwen beter worden vertegenwoordigd in de wiskunde? ‘Meisjes hoeven niet per se een bètawetenschap te doen, maar moeten wel de kans krijgen. Je ziet het overigens bij iedere studie misgaan. Bij de Geesteswetenschappen is 70 tot 80 procent van de studenten vrouw tegenover 12 procent bij de hoogleraren. ‘Een hoogleraar Pedagogiek zei deze week dat er weinig aanwijzingen zijn dat er een genetisch of hormonaal verschil zit in de aanleg voor wiskunde tussen jongens en meisjes. Het is cultureel bepaald, een self-fulfilling prophecy. Een jongen met een zes voor exacte vakken wordt aangeraden een bètastudie te doen, maar als een meisje een zeven heeft voor dezelfde vakken wordt aan deze keuze getwijfeld.’ Tekst: Jip Mennen en Mickey Steijaert Foto's: Mickey Steijaert

 

Lees meer

Jacques Thomassen: 'Paars was een fout'

In de Raad der Wijzen wordt steeds een maatschappelijk probleem besproken met een emeritus-hoogleraar. Ditmaal Jacques Thomassen over de toekomst van de democratie. Alhoewel hij officieel al met emeritaat is, zit Jacques Thomassen (66) nog nog vaak in zijn sobere kamertje op de Universiteit Twente. Als politicoloog heeft hij regelmatig moeten vechten voor het belang van zijn vakgebied. ‘Deze universiteit worstelt als geen ander met haar imago. Ze  profileert zich op technologie, maar de grootste faculteit is Management en Bestuur.’ Thomassen is echter altijd gewaardeerd, en niet zonder reden. Hij was lid van het gebiedsbestuur maatschappij- en gedragswetenschappen van NWO, algemeen secretaris van de KNAW en nog steeds geroemd voor zijn onderzoek naar de democratie. Maar hoe staat het er eigenlijk voor met de democratie in Nederland? Is de democratie in Nederland in gevaar? ‘Dat is wel erg boud gesteld. Als je de huidige situatie vergelijkt met het verleden gaat het eigenlijk helemaal niet zo slecht. Dat iedereen permanent klaagt over de democratie is een teken van haar gezondheid. Het zou pas raar zijn als niemand zou klagen over het politieke systeem. ‘Er zijn echter wel een paar gevaren die op de loer liggen. Dat gaat niet om de democratie in haar meest pure vorm, als vertegenwoordiging van het volk, maar om de democratische rechtsstaat. Wanneer de rechtsstaat optimaal functioneert dempt hij de invloed van de absolute wil van het volk ter bescherming van minderheden. Rechtsstatelijke uitgangspunten zoals mensenrechten, tolerantie en de scheiding der machten zorgen ervoor dat een staat juist kan functioneren. Juist populistische partijen hebben nauwelijks een boodschap aan de rechtsstaat en staan een vergroting van de democratie in zijn meest absolutistische vorm voor. Dat vind ik zorgelijk.’ Vreest u ervoor dat de rechtsstaat wordt uitgehold? ‘Het is een slechte zaak dat een invloedrijk politicus als Wilders rechtsstatelijke waarden zoals een duidelijke machtenscheiding lijkt te negeren. Lang heeft de politieke elite zich opgeworpen als hoeder van de rechtsstaat, maar dat neemt af. Toch ben ik tamelijk optimistisch, omdat ik denk dat er een grens is aan wat het politieke bestel en het overgrote deel van het volk accepteert. ‘Het is een oud probleem dat met name laagopgeleide burgers de uitgangspunten van de rechtsstaat in de praktijk niet onderschrijven. Men zegt wel dat iedereen gelijk moet zijn voor de wet, maar als je vraagt of Volkert van der G. zoals ieder ander behandeld moet worden hoor je in koor: “Nee.”’ Waarom treden deze populistische sentimenten ineens op de voorgrond? ‘Die bestaan al heel lang, alleen ze zijn jaren onder de radar gebleven omdat geen enkele politicus ze verwoordde. Uit kiezer sonderzoek in het begin van de jaren negentig blijkt dat toen thema’s als immigratie, integratie en criminaliteit voor veel burgers al belangrijke issues waren. Met uitzondering van Frits Bolkestein was er echter geen enkele politicus die daar aandacht aan besteedde. ‘Bovendien waren de Paarse kabinetten de facto een soort van regering van nationale eenheid, met de grootste linkse en grootste rechtse partij. Normaal gezien is er altijd ofwel een coalitie aan de linkerkant ofwel aan de rechterkant van het spectrum en is er de optie om tegen het kabinet te stemmen. Bij Paars kon dat niet, er was aan beide kanten geen serieus alternatief, waardoor de oppositie van buiten het parlement, of in elk geval van buiten de gevestigde politieke orde, moest komen. Dat hebben ze geweten met de grote winsten van achtereenvolgens de Lijst Pim Fortuyn, de SP en de PVV.’ Dat is allemaal de schuld van Wim Kok en zijn paarse gevolg? ‘Natuurlijk zijn de Paarse kabinetten niet de enige oorzaak. Kiezers stemmen niet meer altijd op dezelfde partij, zoals dat grofweg tot de jaren tachtig wel gebeurde Ze lijken te kiezen voor een politieke kant en dan op de meest uitgesproken partij te stemmen. ‘De volatiliteit van de kiezer is mijns inziens overigens een overschat fenomeen, kiezers zijn vrij standvastig in hun standpunten. GroenLinks-stemmers stappen niet over naar de PVV, alleen naar andere linkse partijen. Bij de SP en de PVV ligt dat net iets genuanceerder, maar dat komt doordat je naast een links-rechts-verdeling ook een andere schaal zou moeten gebruiken. Ik noem die altijd maar libertijns versus autoritair. De SP en de PVV liggen op die schaal weer dicht bij elkaar.’ Als stemmers nauwelijks wisselen van politieke kant, is de invoering van een tweepartijenstelsel dan geen goed idee? ‘Dat heb ik in het verleden inderdaad voorgesteld en dat heeft voor- en nadelen. Er is een trend zichtbaar dat kiezers stemmen omdat ze een invloed op het beleid willen uitoefenen, niet zozeer omdat ze zich vertegenwoordigd willen voelen in de Staten-Generaal. Dat is in een twee-partijenstelsel beter te effectueren. Dan hebben de kiezers immers de keuze tussen een links dan wel een rechts kabinet. ‘De nadelen mogen ook duidelijk zijn. De verliezende partij moet vier jaar in de oppositiebankjes brommen en haar stemmen zijn praktisch weggegooid. Bovendien kanaliseert ons huidige systeem beter de onvrede die er leeft, de opkomst van de LPF en de PVV zijn daar goede voorbeelden van. In een tweepartijenstelsel zoals het Engelse of het Amerikaanse hadden die partijen, en dus de gevoelens die onder zulke grote groepen van de bevolking spelen, nooit de volksvertegenwoordiging gehaald.’ Het systeem in Nederland functioneert dus goed, maar geldt dat ook voor de politieke partijen? ‘Voor het beantwoorden van deze vraag kom je bij een oud dilemma, namelijk hoe de representatieve democratie moet functioneren. Is dat een bottom-up-procedure waarin politieke partijen zitten te wachten op wat hun achterban hen influistert of is dat een gang van zaken waarin politieke partijen een visie hebben en daar kiezers aan trachten te binden? Mijns inziens is alleen de laatste opvatting juist. Trots op Nederland was een partij die de eerste mening aanhing; zij vroeg aan iedereen om inbreng en dat leidde tot een allegaartje aan meningen. Zo kan een politiek systeem niet functioneren. Politieke partijen moeten het maatschappelijke debat leiden en helder zijn. Een partij is geen passieve spons die opneemt wat er onder de bevolking leeft. Een partij moet een visie vertegenwoordigen en deze in het publieke discussie verdedigen. Als daar geen enkele klandizie voor is, houdt het op. Dat is logisch.’ Thomassen weeft duidelijk een leidraad door het gesprek heen. Het is een positieve: we hebben eigenlijk niets te klagen. De tevredenheid met het functioneren van het Nederlandse politieke systeem behoort tot de grootste van de wereld en de volatiliteit bewijst dat burgers hun stem goed overwegen. Op de vraag of er een systeem is waar Nederlanders jaloers op mogen zijn, is zijn antwoord veelzeggend. ‘Winston Churchill stelde: “Democratie is het slechtste systeem dat er bestaat, met uitzondering van alle andere systemen.” Dat gaat voor geen ander stelsel zo op als voor het Nederlandse.’ Is de Occupy-beweging niet een teken dat er veel onvrede is over de politiek? ‘Het is duidelijk dat een grote groep mensen zich verloren voelt dankzij de globalisering. Vanuit dat perspectief is ook de opkomst van het populisme in Nederland, Europa en de Verenigde Staten te verklaren. Het gaat dan niet eens zozeer om het redden van de financiële wereld, maar met name om de befaamde Poolse loodgieters die hier “ons werk komen afpakken”. Daarin schuilt het nieuwe onderscheid dat zich ook in de samenleving aftekent. De tegenstelling van de komende decennia is die tussen goed en slecht opgeleide burgers waarbij de eerste groep kosmopolitisch is en de tweede zich van alle kanten bedreigd voelt door internationalisering. ‘Op die Occupy-beweging kan ik maar weinig zicht krijgen, omdat het geen stroming met een duidelijk profiel is. Wel is duidelijk dat die mensen heel erg ontevreden zijn en – overigens terecht – woedend zijn omdat niemand nog grip schijnt te hebben op die hele financiële wereld.’ Hoe heeft het zover kunnen komen dat politici nauwelijks nog invloed hebben op de economie? ‘Dat is een direct gevolg van die globalisering. De economie trekt zich al tijden niets meer van landsgrenzen aan. De maat van het bedrijfsleven is simpelweg van een andere orde geworden dan die van de politiek; de economie controleren kan al lang niet meer op nationaal niveau. Je ziet het door wat er nu in een op zich volstrekt onbelangrijk land als Griekenland gebeurt. Dat sleurt allerlei andere Eurolanden mee de diepte in, maar dat probleem is zelfs op Europees niveau nauwelijks nog te bestrijden. Dit is veroorzaakt doordat de globalisering van de politiek geen gelijke tred heeft gehouden met de globalisering van de economie.’ Is dat het probleem dat de Europese Unie nu teistert? ‘Exact. Eén van de democratische grondregels is dat de politieke verantwoording op hetzelfde niveau moet plaatsvinden als waar de besluiten worden genomen. In Europa worden de meeste invloedrijke besluiten genomen met de premiers, maar zij leggen verantwoording af aan hun nationale parlementen. In deze woelige tijden worden die parlementen praktisch gedwongen in te stemmen. Dat leidt tot onvrede. ‘Europa hinkt op twee gedachten: enerzijds moeten de landen soeverein blijven, anderzijds vragen de economische ontwikkelingen om een centralistische...
Lees meer

Jeroen Mooren - Een greep naar goud

Jeroen Mooren staakt dit jaar tijdelijk zijn studie Geneeskunde om houdgrepen te leggen op het allerhoogste niveau. De judoka strijdt deze zomer in Londen voor een Olympische medaille. 'Ik behoor nog niet tot de favorieten, maar op een goede dag kan ik me daar wel tussen vechten.' Tekst: Rik van Hulst en Silke Spierings Foto: Kiki Kolman Op zijn vierde begon hij met judo in een klein zaaltje in Nijmegen. Zeventien gouden, acht zilveren en zeven bronzen medailles later mag de Nijmeegse geneeskundestudent Jeroen Mooren (26) het opnemen tegen de besten van de wereld in de categorie onder zestig kilogram. Zelf geniet hij de veertiende plaats op de geschoonde World Ranking List, een lijst waar maar één judoka per land op staat. Ter voorbereiding op de Olympische Spelen reist Mooren naar landen als Korea, Wit-Rusland en Tsjechië om daar zijn worpen en grepen te perfectioneren. ‘Op trainingsstages speel ik partijen tegen judoka’s van over heel de wereld. Door videoanalyses weet ik wat de sterke en zwakke punten van mijn tegenstanders zijn maar pas wanneer ik tegenover ze sta, kan ik mijn tactiek daadwerkelijk uitproberen.’ Door zijn regelmatige verblijf in het buitenland heeft de student amper tijd om de was te doen, laat staan zijn studie bij te houden. Dit laatste staat daarom tijdelijk op een laag pitje. ‘Mijn co-schappen zijn onmogelijk te combineren met de voorbereiding op de Spelen.’ Wat vindt je omgeving ervan dat je zo vaak van huis bent? ‘Mijn vriendin Miriam Polak zit zelf eveneens in de judowereld en weet dus hoe belangrijk het voor me is. Ze is ook Nederlands kampioen geweest in de klasse tot 52 kilogram en heeft af en toe een toernooi in het buitenland. Vanwege mijn trainingen eten we ’s avonds nauwelijks samen. Ze zeurt nooit dat ik meer tijd aan haar moet besteden.’ Zie je tijdens je reizen nog wel eens iets anders dan de sporthal? ‘Ja, tijdens de trainingsstages van twee à drie weken in het buitenland heb ik weleens een rustdag. Dan is er tijd om iets van de stad te zien. Natuurlijk is het bijzonder om in landen als Brazilië, Kazachstan en Japan te komen, maar bij judo ligt mijn prioriteit.’ Hoe combineerde je het studeren en de topsport voorheen? ‘Eerder liep ik ook al vertraging op, maar waren er periodes waarin het me toch lukte om de co-schappen interne geneeskunde, psychiatrie en neurologie te voltooien. Dat deed ik vier dagen in de week, waardoor ik maar één volle dag had om te trainen. Dat was niet ideaal voor mijn judoprestaties.’ Geneeskunde staat door haar co-schappen bekend als een zware studie. Had je niet beter een kortere en gemakkelijkere opleiding kunnen kiezen naast het sporten? ‘Misschien wel, maar dan kies je voor de weg van de minste weerstand. Bovendien weet ik dat ik na mijn sportcarrière nog een heel leven voor me heb. Judo kan ik maximaal doen tot ik 31 ben. Ik zou daarna graag sportarts willen worden.’ Wat motiveert je om door te gaan? ‘Het leven als topsporter is erg mooi. Buiten de prachtige reizen vind ik judo gewoon het leukste dat er is. Wanneer het lukt om iemand te werpen, geeft dat een onbeschrijfelijk gevoel. Ik stop pas met judo wanneer ik het niet meer leuk vind of denk dat er niks meer in zit. Tot nu toe ga ik nog steeds met plezier naar de training.’ Hoe schat je de kans op een olympische medaille in? ‘Ik denk dat ik een outsider ben. Er zijn een paar favorieten waar ik niet toe behoor, maar op een goede dag kan ik me daar wel tussen vechten. Het zal zwaar worden, het niveau is enorm hoog. Het zijn waarschijnlijk vijf wedstrijden die ik moet winnen. ‘Ik probeer me optimaal voor te bereiden, zowel conditioneel als tactisch. Ik moet meteen op de eerste dag van de Spelen in actie komen. Dan zullen we het op die dag zelf wel zien.’ Waar ligt je kracht? ‘Mijn sterkste punt is het grondwerk. Ik win vaak door iemand in de houdgreep te pakken of te verwurgen. Aan mijn snelheid moet ik nog werken. In de lichtgewichtklasse gaat het judo behoorlijk vlug, waardoor er weinig tijd is om tot een actie te komen.’ Heb je rituelen voor een wedstrijd? ‘Nee, die heb ik niet nodig. Ik heb nooit last van zenuwen, alleen van gezonde spanning. Ik focus me volledig op de tactiek die ik ga volgen. Voor de wedstrijd speel ik de partij in mijn hoofd af: als hij links is, moet ik hem rechts bij zijn revers pakken en moet ik die en deze worp gebruiken. Ik hoef dus niet per se een knuffelbeer bij me te hebben om te kunnen winnen.’ Is er meer te bereiken dan het behalen van een Olympische medaille? ‘Het hoogste wat je in judo kunt bereiken is Olympisch kampioen worden, maar twee keer Olympisch kampioen is natuurlijk nog beter.’ Kijk hier voor de andere artikelen uit de mei-ANS

 

Lees meer

Jip Mennen: ‘Als studenten altijd maar overal aanwezig moeten zijn, maak je het hen wel heel moeilijk.’

Maandag 2 september werd ze verkozen tot voorzitter, en ondertussen is Jip Mennen (20), student Politicologie, druk bezig de belangen van de studenten te vertegenwoordigen in de Universitaire Studentenraad (USR). ANS sprak haar over haar plannen voor het komende jaar. Tekst: Cecile Vermaas Foto's: Kiki Kolman Wat was je motivatie om je verkiesbaar te stellen voor de USR? ‘Afgelopen collegejaar was ik actief in het bestuur van mijn studievereniging en toen ben ik een keer meegevraagd naar een brainstormavond van asap. Zij waren heel enthousiast op zoek naar de oplossingen voor problemen, en niet alleen bezig met kritiek. Ik begreep dat er vanuit de USR heel veel kan gebeuren en hier wilde ik graag aan meewerken.’ Wat zijn volgens jou de grootste problemen op de universiteit? ‘Ik denk dat dat heel anders is voor elke student. Persoonlijk, misschien vanwege mijn bestuursverleden, vind ik dat we sowieso in gesprek moeten gaan over de Regeling FOndS (een vangnet voor mensen die buiten hun schuld studievertraging oplopen). Die regelingen zijn vaak heel onduidelijk en volgens veel mensen niet allemaal even handig.’ Wat wil de USR dit collegejaar gaan aanpakken? ‘Als je een student met een beperking bent is het hier nog niet makkelijk. We willen iets doen aan de informatievoorziening hierover naar docenten en medewerkers toe, maar willen ook de bureaucratische rompslomp waar zij mee te maken krijgen, gaan aanpakken. ‘Een ander punt is de RU-site, ik merk zelf dat het heel lastig is om daar aan informatie te komen en dus gebruik ik daarvoor meestal Google. Ik denk dat dat voor veel meer studenten geldt, dus moet de hele site kritisch doorlopen worden. ‘We hebben van sommige mensen het beeld gekregen dat het interdisciplinaire Honoursprogramma aan niveau nog wat te wensen overlaat. We vinden het niet thuishoren in een excellentietraject dat iedereen die mooie Honoursbul ontvangt, terwijl het niveau varieert. Het is dus belangrijk dat er goed naar de invulling van het traject gekeken wordt. ‘Daarnaast willen we een visiestuk te schrijven over hoe de universiteit zou moeten zijn en welke richting die nu is ingeslagen.’ Denk je dat de universiteit een schoolsere instelling heeft dan vroeger?staand klein ‘Ja zeker. Ik merk nu al verschillen in de paar jaar dat ik in Nijmegen studeer en als je kijkt naar de verplichtingen die de eerstejaars nu steeds meer krijgen, wordt het alleen maar erger. Dit beperkt studenten in het aangaan van uitdagingen en fulltimefuncties naast hun studie. Als studenten altijd maar aanwezig moeten zijn, maak je het hen wel heel moeilijk.’ Vorig jaar zijn jullie begonnen met het verbeteren van de communicatie, bijvoorbeeld door als Kerstmannen over de campus te lopen en mensen te vragen naar hun wensen voor het komende jaar. Is communicatie ook dit jaar een agendapunt? ‘We hebben al gesproken over de profilering van de USR, omdat er nog steeds veel studenten zijn die niet eens weten wat de USR is. Input van studenten is heel interessant voor ons, omdat we dan meer problemen kunnen aankaarten dan met alleen onze eigen brainstorm. Ook dit jaar blijven we actief gebruik maken van de website NUmedezeggenschap.’ Hoe willen jullie dat gaan doen? ‘Er zijn nog geen concrete plannen, omdat de commissies binnen de USR nog vorm moeten krijgen. Er zal in elk geval een werkgroep opgezet worden die een aantal acties moet gaan uitvoeren, bijvoorbeeld het organiseren van een debat of het uitdelen van een flyer.’ Zijn er vorig jaar nog dingen blijven liggen die jullie dit jaar willen aanpakken? ‘Niet zozeer blijven liggen, maar we moeten wel verder werken aan de twee notities die vorig jaar geschreven zijn, Studeren op de campus en Restauratieve voorzieningen. Het is nu aan ons om dingen uit die notities concreet te maken. We zijn bijvoorbeeld al in gesprek met Dienst Studentenzaken om te zorgen dat – nu studenten steeds langer in de bibliotheek mogen blijven – er voldoende plekken zijn om langer op de campus te verblijven.’

 

Lees meer

Joke Hermsen - Weloverwogen verzet

Opstand is de bron voor alle nieuwe ideeën, volgens filosofe Joke Hermsen. In haar werk klinkt een oproep door voor meer verzet in de samenleving. 'Albert Camus schreef het al: De mens die in opstand komt, is pas echt mens.' Tekst: Eline Huisman Foto's: Tim Ficheroux ‘Ik wil met u trouwen, ondanks uw leeftijd.’ Joke Hermsen (50), schrijfster en filosofe, is tegenwoordig ongekend populair onder middelbare scholieren en wordt bedolven onder dergelijke huwelijksaanzoeken. Stralend strijkt ze neer in een overvol café aan het Amsterdamse Spui. Het is twee dagen na de eindexamens Nederlands, waarbij een passage uit haar boek Stil de tijd was opgenomen voor het gedeelte tekstverwerking. Toen de filosofe door enkele onlogische vragen zelf amper een voldoende wist te halen bij het maken van de bijbehorende opdrachten, kaartte ze dit aan bij het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS). Het Radio 1 journaal pikte de gebeurtenis op, een stroom van klachten volgde en het antwoordmodel werd aangepast. Met een enthousiast ‘als je maar in verzet komt, is er hoop’, opent Hermsen een gesprek dat neigt naar een college filosofie. Franse en Latijnse termen vliegen over tafel, terwijl achtereenvolgend Aristoteles, Albert Camus en Simone de Beauvoir de revue passeren. ‘Verzet is de bron van elke nieuwe roman, elk essay en zelfs elke nieuwe gedachte.’ Tegen de status quo ‘Ik verzet me, dus ik ben’, is de kop van Hermsens bijdrage aan het project Dus ik ben - een zoektocht naar de identiteit van Rob Wijnberg en Stine Jensen. Het had evengoed de titel van haar verzameld werk kunnen zijn. Verzet vormt een belangrijk thema in Hermsens publicaties, uiteenlopend van een serie romans en vertalingen van Franse poëzie tot essays over literatuur, filosofie en beeldende kunst. ‘Verzet is essentieel voor het denken,’ licht Hermsen de titel toe. ‘Albert Camus schreef het al: L’Homme révolté, de mens die in opstand komt, is pas echt mens.’ Over de rol van verzet in haar werk stelt de filosofe: ‘Verzet is het vermogen om nee te zeggen. Pouvoir refuser, zoals Simone Weil schreef. Wanneer je “ja” zegt, bevestig je de status quo. Dan is er geen enkele noodzaak om iets nieuws te maken, te denken, te componeren of te schrijven. Wanneer je “nee” zegt, moet je iets anders verzinnen dat je wel kunt affirmeren. Dat is het moment van inspiratie. Elk verzetsmoment betekent de motivatie om iets nieuws te beginnen.’ Pleidooi voor stilte Een belangrijke voorwaarde voor creativiteit en nieuwe ideeën lijkt even eenvoudig als problematisch: rust nemen. In haar boek Stil de tijd verzet de filosofe zich tegen de Westerse omgang met tijd en houdt ze een pleidooi voor het niets doen. ‘Een belangrijk vraagstuk waartegen ik mij verzet is de manier waarop wij ons op dit moment in de geschiedenis als idioten de les laten lezen door een kloktijd die we zelf ooit ingesteld hebben. Een op de tien jonge werknemers tot 25 jaar heeft al een burn-out gehad. Dat is ongelofelijk, vroeger was dat alleen voor 50-plussers. We moeten iets doen aan onze omgang met tijd. Overspannenheid, slapeloosheid en depressiviteit zijn volksziektes aan het worden die epidemische vormen aannemen.’ Hermsen wijt deze verschijnselen aan de dominantie van economische principes in de maatschappij die ons voortdurend schaarste en versnelling inpepert. ‘Ons tijdsbesef wordt bepaald door die principes. Aan de ene kant wordt tijd ervaren als een schaars goed, er wordt altijd gesproken over te weinig tijd hebben. Aan de andere kant hebben we te maken met versnelling. Er moet altijd meer geproduceerd en meer geconsumeerd worden in minder tijd. Dat zie je vooral bij de jongere generatie. Nog even en je moet binnen twee jaar je doctoraal halen.’ Juist die versnelling is funest voor het ontwikkelen van kritische geesten en creatieve ideeën. ‘Bildung, beschaving en denken kost tijd. Studenten zijn ons intellectuele kapitaal. We moeten hen koesteren en de tijd geven om niet alleen de stof uit het hoofd te leren, maar dit ook te laten bezinken. Dat is belangrijk om tot krinein te komen, zoals Aristoteles dit noemt, het moment dat je kritisch kunt reflecteren. Als studenten binnen enkele jaren hun studie er doorheen moeten jassen, kweek je gedweeë schapen die niet meer in verzet komen, niets nieuws zullen verzinnen en braaf de door hoogleraren bedachte onderzoekjes uitvoeren.’ Hermsen erkent dat een bepaald welvaartsniveau nodig is om die rust daadwerkelijk te kunnen nemen, maar werpt tegen dat een gestrest bestaan ook contraproductief is. ‘Hedendaagse neurologen bevestigen dat rust voorwaardelijk is voor creativiteit. Plato bepleitte dat 25 eeuwen geleden al. Hij sprak over scholè, vrije tijd, als een voorwaarde voor het denken. Ons woord voor school is daarvan afgeleid. Scholè is de plaats om te leren, maar ook de plaats waar je niets doet en gewoon uit het raam kunt staren. Daar herkent natuurlijk niemand zich meer in.’ Slaaf van de technologie Een belangrijke stoorzender in die rust is volgens Hermsen de continue technologische ontwikkeling die met een toenemende beeldschermcultuur voortdurend onze aandacht opslurpt door een veelheid aan prikkels. ‘Je denkt lekker te ontspannen als je al zappend voor de tv op de bank ligt met je iPhone en laptop, maar als je op dat moment een scan van je hoofd zou maken, lichten alle gebieden in je hersenen op. Wanneer je niet de rust hebt van een paar beeldschermloze uren per dag, raakt het brein in overspannen toestand. Er zijn mensen die gaan hyperventileren wanneer ze even geen bereik hebben. Dat is een symptoom van verslaving.’ Hermsen spreekt van techno-stress als gevolg van een doorgeslagen economie die het productieproces tot krankzinnige snelheden probeert te voeren. ‘De nadruk op groei is een van de uitwassen van de absolute victorie die het kapitalisme in de Westerse wereld heeft geboekt. Ik vind dat er verzet moet komen tegen het louter economische verhaal zonder oog voor de sociale, politieke en psychologische gevolgen van wat technologie met ons doet. Volgens mij hebben we dat domweg niet meer in de hand.’ Ze benoemt het vinden van een juiste houding tegenover de technologische ontwikkeling als een van de belangrijkste uitdagingen voor de huidige generatie. ‘Hoe kunnen we daarmee omgaan op een vruchtbare manier, in plaats van dit een van de oorzaken van stress te laten zijn? Waarom krijgen we geen voorlichting over wat de technologie met ons doet?’ Op de vraag of mee gaan in die druk geen eigen keuze is, reageert Hermsens weifelend. ‘Hoe komt het dat de techniek ons zo kan overheersen? Ik denk dat er sprake is van zowel sociale als economische drang.’ Strijd tussen de seksen Een andere constante in het werk van Hermsen is de verhouding tussen de seksen. ‘De positie van de vrouw is momenteel niet om over te juichen. De representatie van het vrouwenlichaam in de media is er in verhouding met dertig jaar geleden niet echt op vooruit gegaan. Het belang van beeldcultuur in onze maatschappij heeft grote consequenties voor de verhoudingen.’ Recentelijk werd onder meer in Het Parool bericht over toenemende prostitutie onder vrouwelijke studenten om hun studiekosten te blijven betalen en onlangs was de film Elle in de bioscoop te zien waarin deze studenthoeren een centrale rol spelen. Hermsen is zichtbaar geagiteerd wanneer de film ter sprake komt. ‘Elle presenteert prostitutie bijna als een seksuele bevrijding! Ik las interviews waarin de regisseur, een Poolse vrouw, stelt ook een nare scene in de film opgenomen te hebben om te laten zien dat prostitutie “not only happiness” is. Dat is bizar. Een studente vertelde hoe ze geen seks meer kan hebben met hun vriendje, maar verder stapt ze heel gemakzuchtig over die zielsvernietiging heen. De pornografisering van de maatschappij zet steeds verder door, kijk maar naar de steeds hoerigere manieren van poseren bijvoorbeeld. Met een dergelijk beeld van vrouwen zijn we weer terug bij af.’ De laatste ideologie Betekent Hermsens motto ‘Ik verzet, dus ik ben’ dat verzet onderdeel is van onze identiteit? ‘Dat zou het wel moeten zijn’, aldus de filosofe. ‘De mens die creatief wil zijn en verandering naastreeft moet zich niet zonder meer bij de status quo neerleggen. Verzet is een onmisbaar kenmerk van de politieke, intellectuele en artistieke elite.’ Toch schort het die elite daar tegenwoordig aan, stelt ze. ‘De politiek is braaf geworden. Het lijkt wel alsof iedereen in Nederland tegenwoordig liberaal is, behalve de SP. Er zijn zo weinig fundamenteel kritische geluiden die nieuwe vergezichten voor onze samenleving bieden. Het is droevig dat te constateren, maar onze horizon is de afgelopen honderd jaar behoorlijk verduisterd geraakt. Eerst stierf God, de kerk is leeggestroomd en de meeste linkse ideologieën zijn op totalitaire systemen uitgelopen. Het enige dat nog fier in het zadel zit is het kapitalisme. Als dat door geen enkele tegenbeweging wordt gecorrigeerd, wordt het hyperkapitalisme. De gevolgen daarvan zien we al aan de tweedeling in Amerika of de situatie in Rusland waar je een kleine groep machtige rijken tegenover een grote massa armen hebt zonder onderlinge solidariteit. Reflectief verzet Is verzet hetzelfde als je onderscheiden van het heersende systeem? ‘Hannah Arendt zou hier een bevestigend antwoord op geven’, stelt Hermsen. Dat betekent echter niet het onderscheiden middels allerhande ‘quasi-eigenschappen op je cv’, voegt ze...
Lees meer

Jonas Staal: 'Ik geloof in een open en gesloten samenleving'

In het kader van het Wintertuinthema ‘Vorm van verzet’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers. Ditmaal: Jonas Staal Beeldend kunstenaar Jonas Staal toont al jaren een grote maatschappelijke betrokkenheid. In 2007 moest hij voor de rechtbank verschijnen omdat er een dreigende werking uit zou gaan van ‘De Geert Wilders Werken’, kleine gedenkmonumentjes voor de PVV-leider. Afgelopen jaar kwam een publicatie uit, waarin Staal de door PVV'er Fleur Agema ontworpen gevangenis, uitwerkte. Na de inspirerende Wintertuinmasterclass sprak ANS hem vijf minuutjes tijdens een haastige taxirit naar het centraal station. Hoe werkt u aan uw vorm? 'Dat doe ik door middel van de publieke ruimte. Ik werk samen met politici, andere kunstenaars en de Occupy-beweging en zo krijgt mijn werk vorm. En laat ik verder maar zeggen dat ik in vorm blijf door het fietsen en rennen naar de trein als ik, zoals nu, weer moet haasten naar een andere afspraak.' Waarvoor springt u op de barricades? 'Voor niets en niemand! Ik hoef geen barricades. Ik geloof in het verschil tussen een open en gesloten samenleving en sta voor die eerste. De politiek en de samenleving zoals zij nu zijn, trachten slechts hun monopolie op macht in stand te houden en zelfs te vergroten door alles weg te halen bij de kritische componenten van onze cultuur, zoals educatie en kunst. Het gaat om politieke verandering, dat is een onderdeel van verzet.' Wat is uw favoriete verzetje? 'Ojee. Kun je hier een censuurbalkje plaatsen?' Welke rol speelt vorm in uw werk? 'Daar heb ik het in mijn lezing uitgebreid over gehad. Ik wil over mijn werk spreken en zorgen dat het een artistieke werking heeft, zonder dat het kunst heet. Met het labelen van een object als kunst, plaats je deze in de kunstgeschiedenis. Dat kan een obstructie zijn voor een alternatieve, maatschappelijke interpretatie. Maar het kunstinstituut is niet alleen een gebouw. Ik wil dat kunst in een andere maatschappelijke functie wordt geplaatst. Het moet niet worden geïsoleerd, maar juist breder, groter worden gezien.' Wat doet u verder deze winter? 'Er komt een voorstelling aan van mijn gevangenisproject op 21 en 22 december in Frascati in Amsterdam. Daarnaast zit ik natuurlijk in het Occupykamp in Amsterdam, dus kom gerust langs als je een keer in de buurt bent!' Foto: Menno van der Meulen

 

Lees meer

Joris van Casteren: 'Als ik een zin van Saskia Noort lees, ben ik altijd bang dat ik mijn vorm verpest'

In het kader van het Wintertuinthema ‘Vorm van verzet’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers. Ditmaal: Joris van Casteren. Joris van Casteren groeide op in Lelystad en schreef een boek over de treurige mislukkingen die de stad, ondanks alle grootse plannen, moest verwerken. Gisteren sprak de schrijver op de campus over het genre literaire non-fictie, dat zijn werk kenmerkt. Een aantal aanwezigen woonde net als Van Casteren in de stad aan het IJselmeer en onderwierp hem na zijn masterclass enthousiast aan een vragenvuur. Momenteel schrijft hij een nieuw boek over een been met een sok. Ondanks de lawaaierige Macbook-fotoshoot van een groepje scholieren sprak ANS Van Casteren kort over zijn vorm en verzet. Hoe werkt u aan uw vorm? 'Ik loop iedere week tien kilometer hard, maar zodra ik bier ga drinken wil ik ook weer roken. Dan heeft het niet zo veel zin om aan die vorm te werken. Aan mijn andere vorm werk ik door te blijven schrijven. Je moet de goede boeken lezen om je vorm niet te vergiftigen. Als ik een zin van Saskia Noort lees, ben ik altijd bang dat ik mijn vorm verpest.' Waarvoor springt u op de barricades? 'Voor mijn twee kindjes. Verder ben ik niet zo van de barricades. In mijn punktijd was ik wel activistisch, maar dat draaide alleen om het rellen en leidde slechts tot arrestaties. Als schrijver voel ik me opgelaten als ik participeer. Ik ben er beter in om een camerapositie in te nemen. 'Er kan wel een activistische werking uitgaan van mijn teksten, maar daar ben ik niet bewust naar op zoek. Als het effect van mijn werk is dat mensen de barricades op gaan vind ik dat prima.' Wat is uw favoriete verzetje? 'Ik merk dat ik na een halve week met mijn kinderen de kroeg in moet. Niet om me te bezatten, maar om op een barkruk te zitten. Je hebt de hele tijd dat rumoer om je heen en dan ineens weer niet. Dat vereist een omschakeling, het is moeilijk om dan weer alleen te zijn.' Welke rol speelt vorm in uw werk? 'De hoofdrol. De vorm dicteert het hele verhaal, het bepaalt wat je kiest en achterwege laat. Vorm en inhoud is hetzelfde voor mij, de inhoud is tegelijkertijd ook wat ik nodig heb voor de vorm. Het onderwerp bepaalt je woordgebruik, maar je moet je niet te veel laten beperken. 'Als je in een vreemd land bent heb je meer de neiging om uit te leggen, dat is een goede manier om scherp te blijven. De inhoud is daar onbekend en chaotisch waardoor je niet goed weet waar je op moet letten. Je vorm wordt dan extra belangrijk zodat je de lezer erbij houdt. Vroeger was ik altijd bang om die heldere vorm te verliezen, maar de laatste jaren maak ik me daar minder druk om.' Wat doet u verder deze winter? 'Ik werk aan een nieuw boek. Verder zou ik wel op wintersport willen met mijn kinderen. Maar ik weet nog niet of ik dat alleen wil doen. Misschien duikt er een geweldige studente op die mij wil leren skiën.' Foto: Menno van der Meulen

 

Lees meer

Josje Gehlen - Zwart omlijnde spanning

Tijdens de Tweede Wereldoorlog raakte Josje Gehlen als jong meisje verzeild in smokkelpraktijken. Later sloot ze zich aan bij het Rode Kruis. 'Ik ben letterlijk ziek geworden door de verhalen uit de kampen.' Tekst: Tim Ficheroux en Inge Widdershoven Foto: Joeri Pisart ‘Met mijn armen vol schoenen rende ik samen met mijn zus de trap op. We propten de smokkelwaar onder het matras van onze zieke moeder. De kostbare goederen had mijn vader uit Kaatsheuvel gehaald. Hij was nog geen vijf minuten thuis en toen al verlinkt door de buren. Eenmaal binnen doorzochten vier Duitse militairen als bloedhonden het huis, op zoek naar de verborgen schoenen. Ze konden niets vinden omdat ze het ongepast vonden het bed van mijn moeder te doorzoeken.’ Josje Gehlen (84) was 12 jaar oud toen de Tweede Wereldoorlog haar leven overhoop gooide. Nu, 72 jaar later, herinnert ze zich de gebeurtenissen als de dag van gisteren. Haar familie schopte al voor de oorlog tegen de heersende orde. Zo dook de opa van Gehlen tijdens het interbellum onder om dienstplicht te ontlopen. Tijdens de bezetting verborg haar moeder korte tijd twee Joodse kinderen uit Rotterdam en smokkelpraktijken waren in de familie eerder regel dan uitzondering. Van de jonge Josje werd dan ook verwacht dat ze hieraan deel zou nemen. Pst. die Feind hört mit! ‘Ik kende tijdens het smokkelen geen angst, ik vond het juist spannend.’ Glunderend vertelt Gehlen over haar eerste grote klus. Ze werd op pad gestuurd om sigaren op te halen. ‘De harde randen van de sigarenkisten die om mijn middel waren gebonden, sneden in mijn huid. In de trein hing een bordje dat waarschuwde voor mogelijke verraders: “Pst. Die Feind hört mit!”. Hondsbenauwd werd ik daarvan.’ Een groep Duitse militairen liep de wagon in om passagiers te fouilleren. Net voordat Gehlen aan de controle werd onderworpen, kwam de trein tot stilstand naast het perron. ‘Ook daar stonden zwarthemden. Ik sprong vlug aan de andere zijde de wagon uit, zodat ik niet zou worden opgepakt en rende zo met alle spullen het open veld in.’ De opdrachten voor het smokkelen kreeg Gehlen van haar vader, die een adressenlijst had met boeren in Noord-Limburg. Deze regio was dunbevolkt, waardoor het gedurende de oorlog een van de weinige gebieden in Nederland was waar soms voedsel zonder bon te halen viel. Steevast bepakt met flessen schnaps of handdoeken werd Gehlen ‘s ochtends per trein op pad gestuurd om ‘s avonds laat terug te keren met een handvol eieren en een pakje boter. Naarmate het einde van de oorlog in zicht kwam, werden de tochten gevaarlijker. De spoorlijnen waren regelmatig het doelwit van de overvliegende Britse en Amerikaanse luchtmacht. Op een van haar laatste smokkeltochten bevond Gehlen zich in een trein die volledig werd doorzeefd tijdens een spervuur van gevechtsvliegtuigen. Meer dan de helft van de passagiers sneuvelde en met een groep overlevenden vluchtte ze de bossen in om na een drie dagen durende voettocht pas thuis te komen. Bloederige bevrijding Terwijl leeftijdsgenoten zich aansloten bij de Hitlerjugend, besloot Gehlen op haar vijftiende voor het Rode Kruis te gaan werken. Tegen het einde van de oorlog verzorgde ze gewonden in Venlose schuilkelders. ‘Op een nacht werd er na hevige luchtbombardementen een man binnengebracht. Zijn been was eraf geschoten en het bloed spoot tot aan het plafond.’ Om zijn leven te redden, duwde Gehlen een steen in zijn lies en bond haar in repen gescheurde schort eromheen. De man oveleefde het en kreeg later een kunstbeen. Enkele maanden later werd Gehlen door het Rode Kruis naar een klooster gestuurd om de zorg voor geëvacueerde kinderen uit het westen van Nederland op zich te nemen. Daar kreeg ze het aan de stok met haar Duitse leidinggevende, omdat ze zich naar diens zin te brutaal had gedragen. Bij een legerofficier in Maastricht moest ze haar gedrag komen verantwoorden. ‘Toen ik in zijn kantoor zat te wachten, sleurden twee SS’ers een toegetakelde jongen van mijn leeftijd naar buiten. Allebei zijn benen waren gebroken en zijn gezicht zat onder het bloed.’ Gehlen wachtte al uren op haar berisping, maar de officieren leken belangrijkere zaken aan hun hoofd te hebben. ‘Uit flarden van gesprekken tussen militairen vernam ik dat de Duitsers zich klaarmaakten voor een evacuatie. Een aantal eenheden van het Amerikaanse bevrijdingsleger zou zich vlak bij Maastricht bevinden.’ De legerofficier was haar straf volledig vergeten waardoor Gehlen weg kon glippen om haar familie het heuglijke nieuws te vertellen. Vrij zonder vrede Na de bevrijding bleef Gehlen actief bij het Rode Kruis. Ze werkte in Vaals, waar overlevenden uit de Nazi- en Jappenkampen werden opgevangen en verzorgd. ‘De Joden waren uitgemergeld en er was op ze geëxperimenteerd. Een meisje kwam binnen met andermans vingers en tenen op haar rug gehecht. Haar benen lagen tot op het bot open doordat chemicaliën op haar huid waren getest.’ De gruwelverhalen over de Jappenkampen waren zo mogelijk nog erger. ‘Een vrouw vertelde me over haar bevalling in zo’n kamp. Twee Japanners hadden haar baby direct afgenomen en begonnen ermee te voetballen, waarna ze het kindje opvingen met hun bajonet.’ Gehlen duikt nu alsnog ineen wanneer er een vliegtuig overkomt en ze kan geen Japanse film bekijken. Waar de herinneringen aan de smokkelpraktijken vooral een jeugdige spanning oproepen, bezorgen de verhalen over haar werk bij het Rode Kruis na al die jaren nog tranen in de ogen. Op verzoek van de geinterviewde is haar naam gefingeerd. Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS

 

Lees meer

Kees van Kooten: ‘Houthakken is mijn ultieme verzetje’R

In het kader van het Wintertuinthema ‘Vorm van verzet’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers. Ditmaal: Kees van Kooten. Kees van Kooten heeft groupies. De veertigers in het publiek bij zijn masterclass gedragen zich in zijn bijzijn als vijftienjarige bakvissen die Justin Bieber mogen ontmoeten. Er moet zelfs een Wintertuinmedewerker aan te pas komen om te voorkomen dat ze Van Kootens opschrijfboekje meepikken. Van Kooten zelf blijft vriendelijk en ruimt als de storm is gaan liggen rustig zijn spullen op en stopt ze in een aandoenlijke boodschappentas op wieltjes. Voordat hij mee moet naar Doornroosje, wil hij nog wel wat korte vragen beantwoorden, theatraal en vrolijk als altijd. Hoe werkt u aan uw vorm? ‘Daar doe ik bijna niets aan. Ik heb een huis in Frankrijk in een middelgebergte en er is niks vormenders dan met mijn zoon Kasper of schoonzoon Jacob te fietsen.’ Waarvoor springt u op de barricades? ‘Voor hele jonge en hele oude mensen.’ Wat is uw favoriete verzetje? ‘Houthakken! In dat huis in Frankrijk hebben we houtkachels. Het is een groot gelukmoment als je een blok hout zonder twijfelen door midden hakt, de twee helften nog even blijven staan en dan uit elkaar vallen. Dat vind ik heerlijk, het ultieme verzetje. Je moet de twijfel schrappen, net als met biljarten, je weet in een stoot of je de bal gaat raken of niet. Zo is het met schrijven ook, ik kan lang twijfelen over woorden. Bijvoorbeeld of ik voor ‘meteen’ of ‘onmiddellijk’ moet kiezen. ‘ Welke rol speelt vorm in uw werk? ‘Een grote rol. Ik kan heel lang doen over verzinnen, er uren omheen draaien totdat ik denk “het is wel goed”. Dan is het echter nog niet goed, want het moet perfect zijn. Op den duur komt het verlossende woord en dan klopt het. Het moet ook weer niet teveel rijmen, niet te ritmisch zijn of te allitererend.’ Wat gaat u verder doen deze winter? ‘We zijn druk bezig met een documentaire van Coen Verbraak. Hij is bezig met Van Kooten en De Bie voor zijn serie Kijken in de Ziel en wil er steeds nog iets bij filmen. Daarnaast heb ik net een boek af en dat komt in februari uit. Het heet Hartstochtjes, een titel waar ik heel erg blij mee ben, want ik vind het een mooi woord. Met kerst en Oud en Nieuw zit ik met mijn familie in Frankrijk. Dat is het wel zo’n beetje.’ Foto: Menno van der Meulen

 

Lees meer

Klaver Troef

Hij is de hoop van GroenLinks in bange dagen. Tussen de ruïnes van de onthoofde partij predikt Tweede Kamerlid Jesse Klaver over eigen verantwoordelijkheid en mededogen. ‘Ik wil niet in een samenleving leven waarin mensen alleen met zichzelf bezig zijn.’Tekst: Mickey Steijaert en Loes de Veth Foto’s: Nadine Reef Op de gang van GroenLinks in het Tweede Kamergebouw hangt een twee jaar oude foto. Tien fractieleden lachen hun tanden bloot met in het midden een trotse Jolande Sap. De plaat staat in schril contrast met de huidige fractie, die uit slechts vier mensen bestaat. Jesse Klaver (26), die zich nog wel Kamerlid van GroenLinks mag noemen, zit vandaag in de werkkamer van fractievoorzitter Bram van Ojik. Sinds de verkiezingsnederlaag delen de andere fractieleden een kamer met hun beleidsmedewerkers. ‘Dat is erg gezellig, maar te druk om rustig te kunnen praten.’ Na het aftreden van Sap in oktober, leek Klaver gezien zijn jonge leeftijd en uitstraling een van de droomopvolgers. Na het vmbo, een opleiding Social Work aan de Avans Hogeschool en het bestuur van jongerenpartij DWARS volgde in 2009 het voorzitterschap van CNV Jongeren. Daarmee trad hij als jongste lid ooit toe tot de Sociaal-Economische Raad (SER). Een jaar later werd hij Kamerlid voor GroenLinks en boog hij zich over de belangrijke portefeuilles onderwijs en sociale zaken. Desondanks stelde hij zich na het aftreden van Sap niet kandidaat voor het partijleiderschap. Klaver heeft duidelijk geen zin om hierover te praten en antwoordt tot drie keer toe: ‘Je moet kijken naar wat de partij op dit moment nodig heeft. Dat is Bram van Ojik. Punt.’ Een dergelijke stelligheid omtrent het partijleiderschap is voor een GroenLinkser niet altijd even vanzelfsprekend. Dat bleek wel toen Kamerlid Tofik Dibi in mei vorig jaar partijleidster Jolande Sap uitdaagde in een direct duel om de macht. De partij likt nog steeds haar wonden: in de peilingen staat ze inmiddels op slechts drie zetels. Drink je nog wel eens een kop koffie met Dibi? Klaver lacht. ‘Dat is een goede vraag. Nee, geen koffie, maar ik heb Tofik laatst nog redelijk uitgebreid gesproken toen hij hier op bezoek bij de fractie was.’ Hoe kijk je terug op het debacle van de lijsttrekkersverkiezing? ‘Het zijn jullie woorden dat het een debacle was.’ Vond je het geen debacle dan? ‘Het heeft ons niet geholpen, maar ik laat het aan jullie om het een debacle te noemen.’ Het is de eerste dag dat Klaver terug is van winterreces en hij maakt een uitgeruste indruk. Zijn antwoorden zijn ad rem en bevlogen zet hij de standpunten uit het verkiezingsprogramma van GroenLinks uiteen. De plannen van de partij kwamen voor 12 september glansrijk uit de doorrekeningen van het Centraal Planbureau, met name doordat de partij een duurzaam beleid wist te koppelen aan het stevig terugdringen van het begrotingstekort. Dit programma werd echter niet met een noemenswaardig aantal zetels beloond. Wat is er misgegaan? Klaver wil niet vooruitlopen op de conclusies die de commissie-Van Dijk zal trekken. Op het moment van het interview zijn die nog niet bekend. ‘Wat al wel duidelijk is, is dat de kiezer ons niet het vertrouwen heeft gegeven.’ foto2webHoe gaan jullie dat vertrouwen terugwinnen? ‘We moeten laten zien dat we niet met de partij zelf bezig zijn. Het is nooit goed als het te veel over de poppetjes gaat. Een partij is slechts een vehikel van ideeën.’ Jullie zeggen zelf linkser te zijn dan D66 en liberaler dan de SP. Snapt de kiezer wel welke ideeën jullie uitdragen? ‘Voor mij is dat in ieder geval heel helder. De boodschap van GroenLinks is altijd genuanceerd, het is altijd een en/en-verhaal in plaats van of/of. Als mensen dat niet snappen, moeten we het helderder voor het voetlicht brengen.’ Wat is dan precies de boodschap die GroenLinks wil uitdragen? ‘In de eerste plaats is dat duurzaamheid. Dan bedoel ik niet de bloemetjes en de bijtjes, maar de manier waarop je de economie inricht. We moeten het klassieke idee dat de economie alleen maar over geld gaat doorbreken. De laatste decennia hebben we het heel goed gehad omdat we geld uit de toekomst naar voren haalden door op krediet te leven. De economische crisis is ontstaan doordat we niet duurzaam leven. ‘Ten tweede staan wij voor mededogen. Niet alles is je eigen schuld of eigen verdienste, daar moet je als overheid rekening mee houden. Tegelijkertijd is vrijheid het allerbelangrijkste, niet alleen vrijheid van overheidsbemoeienis, maar vooral vrijheid om verantwoordelijkheid voor de sturing van je eigen leven te nemen.’ Is overheidsbemoeienis geen voorwaarde om mededogen in de samenleving te realiseren? ‘Nee, als politicus moet je niet alleen maar denken in overheidsbemoeienis en welke regelgeving je kunt maken. Het gaat niet puur om wetten, maar om de sfeer in de samenleving en ik wil niet in een samenleving leven waarin mensen alleen met zichzelf bezig zijn. Geert Wilders heeft er niet zo veel wetten doorheen gekregen, maar hij heeft Nederland wel ingrijpend veranderd. Ook is de jacht op de uitkeringstrekker weer geopend en dat is te danken aan de toon van de VVD in het debat. Ik wil daar een andere toon tegenover zetten.’ Wordt die andere toon te weinig gezet door de linkse partijen? ‘Ik denk het wel. Soms slaan ze echter door in hun mededogen en is alles alleen maar zielig. Sommige partijen worden bijvoorbeeld boos op werkgevers die jongeren niet aannemen als die met een bontkraag en een petje op hun hoofd aan komen zetten. De VVD vindt juist weer: “het is zijn eigen schuld.”’ Plotseling fel: ‘Het is juist van allebei wat! Als werkgever moet je door zo’n houding heen durven kijken en zeggen: “Volgens mij kan jij wel iets. Ik zal jou godverdomme wel eens leren wat werken is.” Aan de andere kant moeten zulke gasten zich wel bedenken: “Oké, ik ga solliciteren, misschien moet ik een beetje aangepast gedrag vertonen.” ‘Het gaat dus juist om de wisselwerking tussen invloed van de omgeving en eigen verantwoordelijkheid. Een linkse politicus moet zich rekenschap geven van het feit dat er niet alleen collectieve of individuele problemen zijn, maar dat die constant in elkaar overlopen. We moeten de wereld niet simplistisch beschouwen. Een linkse politicus die zegt niet te geloven in eigen verantwoordelijkheid kan ik niet serieus nemen.’ Hoe zie je die wisselwerking concreet voor je? ‘De politiek heeft dan wel opvattingen over een goede samenleving, maar je moet deze keuzes niet dwingend opleggen. Er is een mooi boek van Sunstein en Thaler, Nudge. Zij schrijven dat een grote meerderheid van de mensen de vooraf ingestelde ringtone op hun telefoon nooit verandert, dat is de default. De overheid kan dit toepassen op bijvoorbeeld pensioenen, door een standaard pensioenpakket in te stellen waarvan ze denkt dat het goed is voor jou. De ruimte moet er wel altijd zijn om hiervan af te wijken.’ Kan GroenLinks ooit mee gaan regeren om dit beleid te realiseren? ‘Als je vier zetels hebt, moet je het niet willen hebben over meeregeren.’ Is het streven naar regeringsmacht niet het bestaansrecht van een partij? ‘Meeregeren moet geen doel op zich zijn, maar een middel om idealen te realiseren. Als wij de kans krijgen om die verantwoordelijkheid te nemen dan zullen wij dat zeker doen. Een partij die niet in een kabinet wil plaatsnemen is een protestpartij. Wij zijn geen protestpartij, wij willen resultaten boeken.’ Die resultaten boeken jullie wellicht sneller door een fusie met bijvoorbeeld de PvdA, zoals oud-fractielid Ineke van Gent voorstelde. ‘Wat mij betreft is dat niet aan de orde. GroenLinks is GroenLinks.’ Tijdens het interview verwijst Klaver regelmatig naar zijn eigen achtergrond. Zo werd zijn verantwoordelijkheidsgevoel aangewakkerd door zijn neef en wisten opa en oma Klaver hem te enthousiasmeren voor groene en linkse ideeën. Dat hij negen jaar na het afronden van het vmbo al een carrière bij de SER en in de Tweede Kamer achter de rug heeft, ervaart hij niet als bijzonder. ‘Ik heb het gewoon gedaan, zo simpel is het.’ Zou je jezelf een self-made man noemen? ‘Je moet heel erg oppassen met dat idee van self-made. Zonder steun en een portie geluk was ik er nooit gekomen. It takes a village to raise a child.’ Komt daar je links-liberale visie vandaan? ‘Voor een belangrijk deel komt het daar vandaan, ja. Ik heb niks met slachtoffers die zeggen: “Ik heb nooit kansen gehad”. Dat hebben zij deels zichzelf aangedaan. Je hebt natuurlijk een portie geluk en hulp van anderen nodig, maar zelfs in de juiste omgeving kom je er met een beetje achterover hangen niet. ‘Ik vind het trouwens interessant dat mensen steeds overal een labeltje op proberen te plakken. Links, liberaal of sociaal, wat zegt het nou eigenlijk? Ik ben niet opgegroeid met zo’n labeltjesmentaliteit. Voor je het weet kom je daar niet meer uit en ga je dingen doen omdat het in een hokje past.’ Een politieke partij is toch per definitie een hokje? ‘Ja, je kunt er niet volledig aan ontkomen. Ik probeer het wel tot een minimum te beperken. Je moet trouw blijven aan je eigen waarden en daar kun je geen etiket op plakken.’ Klik hier voor de andere artikelen uit de februari-ANS. foto3web

 

Lees meer

Luud Schimmelpennink - Tijdsgeest troef

Als provo werd hij vooral bekend door de rookbom die het huwelijk van koningin Beatrix verstoorde en het wittefietsenplan. Nog altijd ageert Luud Schimmelpennink tegen het overmatig autogebruik en de hoge concentratie fijnstof in de binnenstad van Amsterdam. 'Verzet zit in ons mensen ingesloten.' Tekst: Liselotte Bosch en Jozien Wijkhuijs Foto's: Tim Ficheroux ‘Eigenlijk had ik me voorgenomen geen interviews meer over Provo te geven, het is zo lang geleden’, merkt Luud Schimmelpennink (77) op als hij de deur opent. ‘Maar vooruit, Provo is natuurlijk niet los te zien van verzet.’ In het souterrain staan archiefkasten gevuld met mappen en op het bureau bij het raam prijken twee grote computers. De kleine ruimte ligt vol met stapels papier, er liggen schetsen van nieuwe witte fietsen en aan de muur hangen verschillende foto’s van een jonge Schimmelpennink in de door hem uitgevonden ‘witkar’. Dit elektrische voertuig, dat leek op een golfkarretje, kon zonder uitstoot korte afstanden afleggen tussen speciaal daarvoor aangelegde stations. In de georganiseerde chaos van zijn kantoor houdt Schimmelpennink zich nog altijd bezig met de verfijning van het wittefietsenplan, dat hij in zijn jonge jaren ontwikkelde. Het idee was dat er overal in de stad vrij te gebruiken witte fietsen kwamen te staan. De wil om de binnenstad van Amsterdam autovrij te maken vertaalde zich later in de elektrische Witkar en daaruit ontstond onlangs Car2go. Driehonderd elektrische Smarts staan verspreid door de binnenstad te wachten op een volgende gebruiker. Schimmelpennink kreeg bij de lancering van het project de eerste sleutel. De oud-Provo sloot zich in de bewogen jaren zestig aan bij de anarchistische beweging. ‘Ik woonde vlakbij Het Lieverdje, een standbeeld op ’t Spui. Daar organiseerde Robert Jan Grootveld, in mijn ogen de voorloper van Provo, happenings tegen de verslaafde consument.’ Grootveld nam Het Lieverdje als symbool omdat het door een sigarettenfabrikant cadeau was gedaan aan de gemeente Amsterdam. Schimmelpennink werd actief bij Provo toen een uitgave van het Provoblad Barst in beslag werd genomen. ‘Ik vond dat zoiets niet kon in een democratie waar persvrijheid heerst en daarom besloot ik protestaffiches te ontwerpen.’ Schimmelpennink groeide uit tot een van de bekendste Provoleden. Zijn beruchtste actie is het aanleveren van ingrediënten voor de rookbom die werd gegooid bij het huwelijk van koningin Beatrix en prins Claus. Hij deed dit uit anarchistische overtuiging, maar ook vanwege het oorlogsverleden van de nieuwe prins. ‘Hoe kun je iemand aan je staatsbestel verbinden die in de oorlog in het Duitse leger diende?’ Al zijn acties ten spijt gaat de benaming ‘verzetsheld’ hem te ver. ‘Ik zie mezelf als de ideeënleverancier van het verhaal. Provo is daarentegen wel een verzetsbeweging tegen de gevestigde orde en de toen heersende mentaliteit.’ Wat onderscheidde Provo van vergelijkbare bewegingen uit die tijd? ‘Wij besloten ons te richten op jongeren, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de arbeidersbeweging. We wilden ze politiek besef bijbrengen en zo tegen de hiërarchische maatschappij laten keren. Van de traditionele revolutionaire groepen hoefden we niets meer te verwachten, die zaten allang ingeslapen voor de televisie.’ In een verklaring bij het ontstaan van Provo stond: ‘Provo beschouwt het anarchisme als inspiratiebron voor het verzet. de beweging wil het anarchisme vernieuwen en het onder de jeugd brengen.’ Hoe realistisch waren die doelstellingen? ‘Heel realistisch, denk ik. Het idee was gebaseerd op het afbreken van de hiërarchische piramide en het samenwerken vanaf een zo laag mogelijk niveau, bijvoorbeeld in lokale organisaties. We waren niet uit op macht, maar wilden de mentaliteit veranderen. Na twee jaar actievoeren begon de elite onze ideeën over te nemen en waren we voor hun niet langer die rare jongens met een vreemde geest.’ Wat heeft jullie verzet concreet opgeleverd? ‘De gemeente Amsterdam luisterde steeds beter naar de jeugd en organiseerde de Prinshofconferentie, die was bedoeld om te inventariseren wat de jonge generatie nou eigenlijk wilde. Veel van wat op de conferentie werd gezegd waren Provo-ideeën, zoals over het buitensporig harde optreden van de politie. ‘Achteraf kun je constateren dat Provo onderdeel was van een grotere beweging binnen de Westerse wereld. Muziek, kleding, seksualiteit en het denken over gezag zijn sindsdien enorm veranderd.’ Ondanks haar anarchistische karakter werd Provo uiteindelijk een partij in de gemeenteraad van Amsterdam, waarin Schimmelpennink ook zitting nam. Hij stelt dat dit een defensieve actie was. ‘Toen we deelnamen aan de verkiezingen konden we veel meer maken.’ Posters met aanstootgevende afbeeldingen, zoals een politieagent die een demonstrant met zijn schoen vertrapt, werden ineens niet meer verwijderd omdat het nu verkiezingsposters waren. De partij kreeg één zetel. ‘We vierden dat op het Amstelveld. Boudewijn de Groot trad daar op en zong Welterusten, meneer de president. Het voelde alsof wij in onze tijd de wereld zouden gaan veranderen, met Amsterdam als middelpunt van alles.’ De tijd was er dus rijp voor? ‘Ja, in Amerika waren al bewegingen ontstaan zoals de free speech movement in Californië. In Europa was Amsterdam de eerste plaats waar iets veranderde, Duitsland en daarna Frankrijk volgden. Het opvallende was dat het in al die landen om studentenbewegingen ging, terwijl studenten zich pas later bij Provo aansloten.’ Denkt u dat het huidige uitblijven van succesvol protest door studenten iets te maken heeft met onze tijdsgeest? ‘Dat is absoluut niet te zeggen. Er kan altijd een initiatief voor een protestactie ontstaan dat door anderen wordt overgenomen en niet te negeren valt. Ik denk dat verzet van alle tijden is, al varieert het in omvang. Het zit in ons mensen ingesloten. ‘Jongeren van nu vergaren informatie uit netwerken waar ouderen helemaal geen weet van hebben. Dat is een positieve ontwikkeling, want wij moesten voor onze acties in de jaren zestig stencils maken om de mensen te bereiken. Tegenwoordig heb je met een paar muisklikken een heel communicatienetwerk opgezet.’ Vorig jaar ontstond er wel massaal verzet in de vorm van Occupy. Net als Provo verzetten de demonstranten zich tegen de hiërarchische denkwijze. Voelt u verwantschap met hen? ‘Ik vind het enerzijds wel interessant dat duidelijk wordt gemaakt dat het kapitalistische systeem ook zijn grenzen heeft en een heleboel facetten kent die absoluut niet redelijk zijn. Geld was ooit een vervanging van het ruilsysteem en is verworden tot een absoluut machtsmiddel. Daar is het niet voor bedoeld. ‘Aan de andere kant hadden de Occupy’ers niet de macht om echt iets te kunnen veranderen. Met het kamp hier in Amsterdam hebben ze wel de aandacht getrokken, maar als je na een half jaar nog steeds in een tentje ligt kun je je afvragen hoe succesvol het protest is.’ Heeft u heimwee naar de jaren zestig? ‘Ik vind het jammer dat het gevoel dat de wereld zou veranderen en we daar grip op hadden weer is weggeëbd. Carrière maken was destijds niet belangrijk en het gewone leven wel. Het leven is tegenwoordig een soort ratrace naar succes en rijkdom, waarbij de een heel veel heeft en de ander in armoede leeft. Dan is het in ons land nog vrij goed toeven, maar ook dat kan natuurlijk nog veel beter.’ Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS

 

Lees meer

Manuel Broekman: ‘Ik hoop nooit echt volwassen te worden'

Na het derde seizoen van de populaire BNN-serie Feuten komt er nu een vervolg op het witte doek: Feuten Het Feestje. ANS was aanwezig op de perspremière en sprak met hoofdrolspeler en beroepshottie Manuel Broekman. Tekst: Liselotte Bosch en Pleunie de Wild Foto’s: Pleunie de Wild Feuten Het Feestje 3Hoe is het om jezelf op het witte doek te zien? ‘Doodeng, echt doodeng. Je bent met de billen bloot en dan zo groot, meestal ben ik ontzettend op mezelf gefixeerd en vergeet ik het grotere geheel te zien. In de film komt alles samen: de muziek, je collega’s en het camerawerk. Ik probeer het wel los te laten, want dit is toch waar de mensen naar willen kijken. Maar het wordt toch wel spannend bij de première straks.’ Wie wil je liever: Hanna Verboom (Marie-Claire de Ruyter) of Victoria Koblenko (Fleur Haverkamp)? ‘Ik heb met beide dames het bed gedeeld in de serie, dus ik heb ze van heel dichtbij leren kennen. Ik vond het supermooi om ze allebei helemaal uit te kunnen checken. Het zijn totaal verschillende types om mee te spelen. Hanna is heel spontaan en Victoria heeft een bepaalde gereserveerdheid en is wat harder. Ik ben op geen van beiden verliefd geworden en zij ook niet op mij, dus ik zou echt niet een kant kunnen kiezen.’ Lijk je op je alter ego Bram Wagtmans? ‘Bram worstelt met zulke grote dilemma’s dat hij over lijken gaat, over vertrouwen en over vrienden. Eigenlijk is hij gewoon een klootzak, maar wel eentje met een verhaal. Ik zou in ieder geval niet in zijn schoenen willen staan. Ik zou niet iemand willen zijn met een dikke villa, een dure auto en geen vrienden op de koffie. Bram gaat 100 procent voor zijn carrière en doet alles om hogerop te komen, ik begrijp die ambitie, maar als het dan echt gaat over leven of dood zou ik het wel weten.’ Feuten Het Feestje 2Bram lijkt moeite te hebben met volwassen worden. Heb je dat zelf ook? ‘Ik hoop nooit echt volwassen te worden en altijd ergens een jongen te blijven. Ik ben nu 26 en ik begrijp nu steeds beter waar het leven om draait. Angst om ouder te worden heb ik nu nog niet, maar misschien komt dat als ik de dertig gepasseerd ben.’ Wat vind je van zo’n diehard studentencorps als HSC Mercurius? ‘Dat is heftig. Ik ben zelf nooit lid geweest van een studentenvereniging, maar ik vind het wel interessant dat je een biertje of een wijnfles open kunt trekken zodra je wakker wordt. Zo’n student kent geen zondagen of maandagen en dat vind ik er te gek aan. Hoewel het ook een keerzijde heeft. Juist door al die strenge regels bij een dispuut wordt soms vergeten dat de groep ook uit individuen bestaat die ieder een eigen mening hebben. Bovendien wordt er overmatig gezopen en wanneer een meisje in een mooie galajurk over zichzelf heen kotst, hoef ik dat niet te zien, maar ook dat hoort bij het verenigingsleven.’ Tot slot: liefde of seks? ‘Beide, maar als ik moet kiezen liefde. Je moet altijd voor de liefde gaan. Ik vind niet dat je angst moet hebben om je vrijheid te verliezen en je leert er sowieso van. Je kan er niet omheen.’

 

Lees meer

Maxim Hartman: 'De zee ga ik echt niet meer in, daar heb je moed voor nodig'

In het kader van het Wintertuinthema ‘kunst van het verzamelen’ stelt ANS-Online vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Ditmaal: Maxim Hartman.Maxim Hartman (49) kletst in het Cultuurcafé rustig na met een aantal bezoekers van het college dat hij zojuist gaf. Op de campusdag van het Wintertuinfestival liet hij zien hoe ideeën tot hem komen en gaf de toehoorders een flinke dosis schuine, absurdistische humor mee. De kunstenaar en programmamaker, bekend van onder andere Rembo & Rembo en Omroep Maxim, praat na met zijn toeschouwers 'uit nazorg, want ik wil graag weten of er nog vragen zijn'. Op de vijf vragen van ANS geeft hij dan ook graag antwoord, hetzij af en toe met een knipoog. Bent u een jager of verzamelaar? 'Hoewel ik niet echt een versierder ben, beschouw ik mezelf als jager. Versieren, dus naar een vrouw gaan en een leuk praatje maken, doe ik nog steeds niet. Ik maak wel een grapje, maar uiteindelijk komt het initiatief van haar. 'Een verzamelaar klinkt ook zo tuttig, alsof ik puntenslijpers verzamel. Een jager klinkt mannelijker en ik wil mannelijk zijn.' Wat is het pronkstuk uit uw collectie? 'Mijn huidige vriendin is echt een pronkstuk. Zij is in feite deel van mijn verzameling, want ze komt niet zo aanwaaien. De eerste keer dat je een auto koopt heb je nog geen verzameling, maar van de tiende auto kun je zeggen: "dit is de mooiste uit mijn verzameling". Wacht, ik verzamel eigenlijk helemaal geen vrouwen, want de vorige vrouwen zijn alweer weg. Eigenlijk verzamel ik dus niets. Dat vind ik ook iets voor mietjes.' Waarvoor moet u moed verzamelen? 'Om in de zee te springen. Ik ben echt bang voor haaien, die zitten ook in de Noordzee. De zee ga ik echt niet meer in, daar heb je echt moed voor nodig. Heb je Jaws gezien? Die film zag ik toen ik 12 was en ik had echt zo'n bruine vlek in mijn onderbroek. 'Voor het zien van kleine orgaantjes van bijvoorbeeld een platte muis heb je ook moed nodig. Misselijk word je ervan, gatverdamme. Mijn maag draait al om als ik er aan denk.' Hoe raapt u uw inspiratie bij elkaar? 'Van alles. Het internet, het dagelijks leven, maar vooral verveling. Dat is essentieel. Ik zoek juist de leegheid en dan komen de ideeën. Het is een soort niksheid waar je moet zijn zodat de ideeën tot je komen.' Hoe maak jij jezelf winterklaar? 'Naakt slapen. Buiten, net als een naaktslak. Dat doe ik zonder mijn vriendin, want het is wel koud, joh. Ik doe het ook niet zomaar, maar het is de beste manier om jezelf winterklaar te maken.' Foto: Wintertuin/Thijmen Sietsma Lees hier alle artikelen over het Wintertuinfestival 2012.

 

Lees meer

Navarone: ‘Het liefst worden we geboekt uit medelijden’

Ze speelden voor een uitverkocht Paradiso, waren te gast bij De Wereld Draait Door en op Youtube zijn de eerste covers door pubers in Nirvana-shirt reeds verschenen. De mannen van de rockband Navarone zijn misschien wel Nijmeegs nieuwste trots. Een interview over de weg naar roem: ‘Als we het oneens zijn, blazen we een badje op en gaan we vlaworstelen.’ Tekst: Imke van Brink en Silke Spierings Foto’s: Elise Talsma ‘Maak er wat van, maak er wat van, als je ontevreden bent, nou doe er dan wat aan.’ Bij wijze van afscheid blèrt Roman (25), gitarist van de Nijmeegse rockband Navarone, het bekende liedje uit Sesamstraat terwijl de overige bandleden lachend op de tafel trommelen. Hij doelt op de foto’s die net zijn gemaakt van de vijf mannen. Het schieten van een fatsoenlijk plaatje nam behoorlijk wat tijd in beslag door zanger Merijn (26) - ‘Ik doe even een ander shirt aan’ - en drummer Robin (30) – ‘Ik word altijd ongemakkelijk van foto’s’. Twee uur eerder schoof ANS aan tafel om de rockers aan de tand te voelen over hun doorbraak. Hun eerste plaat A Darker Shade of White werd negen maanden geleden uitgebracht en de tour door Nederland die daarop volgde leverde een uitverkocht Paradiso, EKKO, 013 en Rotown op. Over het album is op het wereldwijde web geen slecht woord te vinden. Vijf jaar geleden begon de band in de huidige samenstelling, die naast Roman, Merijn en Robin ook uit bassist Bram (27) en gitarist Kees (25) bestaat. Een bont gezelschap, zo zeggen ze zelf. Merijn en Kees kenden elkaar uit de Nijmeegse vriendenband Overthrow. Merijn: ‘Barry Hay van Golden Earring wees ons op de gelijknamige websites met daarop hakenkruizen, kalashnikovs en huurmoordenaars en kwam vervolgens met de naam Navarone.’ Hoe besloten jullie dat dit de samenstelling van bandleden moest worden? Merijn: ‘Kees en ik hadden de ambitie om verder te gaan met de band, de andere leden in die tijd vonden het vooral leuk, die zijn nu bijvoorbeeld dokter. In diezelfde tijd kwam ik Bram tegen op de Rockacademie, hij had dezelfde mentaliteit als wij.’ Kees: ‘Op een avond zat ik met Robin in de kroeg en belde Merijn dat de huidige drummer wilde stoppen. Toen vroeg ik Robin: “Zin in een band?”’ Robin: ‘Ik had Merijn en Kees wel eens 20 minuten zien spelen op een voorspeelavond.’ Grappend: ‘Waarschijnlijk stond ik daarvan 18 minuten aan de bar te zuipen. Ik hoorde het wel, maar niet heel bewust.’ Kees: ‘Op een andere voorspeelavond zag ik Roman. Toen was het meteen duidelijk: hij zou de vijfde man worden.’ Wanneer merkten jullie dat de muziek aansloeg bij het grote publiek? Robin: ‘Het optreden bij De Wereld Draait Door was een duidelijk keerpunt. De zeer positieve recensie van Jan Vollaard (bekend muziekrecensent, red.) is natuurlijk hartstikke leuk, maar het is maar een relatief kleine groep die dat meekrijgt. DWDD was echt een vertaalslag naar een concertbezoekend, cd-kopend publiek.’ Kees vult aan: ‘Je krijgt een minuut waarin een miljoen mensen je zien spelen. Het was vrijdagavond, echt primetime.’ Robin: ‘En het was superslecht weer, dus iedereen zat binnen.’
Een miljoen kijkers, jullie moeten bloednerveus zijn geweest. Roman: ‘Nee, eigenlijk niet. Ik zat in de studio gewoon naar het programma te kijken. Op een gegeven moment kwam De TV Draait Door en daarna volgt altijd de muziek, maar dat waren wij dus zelf. Dus ik zat rustig naar die filmpjes te kijken en toen dacht ik in een keer: “Kut, we moeten!”’ Het succes van de band uit zich niet alleen in tv-optredens en uitverkochte zalen. De eerste coverband is inmiddels een feit. Trots laat Merijn een filmpje zien waarop vier jongens uiterst geconcentreerd December spelen. Roman: ‘Echt geniaal. Twee weken later speelden ze het nummer tijdens een optreden in de schoolaula.’ Robin grijnst: ‘Dus nu gaan we ze aanklagen.’ Kees: ‘Het is geweldig om jonge gasten te inspireren om muziek te gaan maken.’
Hebben jullie daarnaast een boodschap? Robin: ‘Nee, de teksten die je leest zijn fabeltjes, maar dan zonder elfjes en draken. Er is wel een uitgangspunt waar we op voortbouwen, maar we willen niet met een vingertje gaan zwaaien. We vinden onszelf niet belangrijk genoeg om anderen op te zadelen met een boodschap.’ Bram: ‘We zijn geen Bob Dylan of Bono. Er zit wel een diepere laag in voor diegene die het wil horen, maar als je gewoon wil luisteren en meebrullen kan dat ook.’ v.l.n.r. Bram, Robin, Roman, Kees en Merijn. Wat hebben jullie dan voor ogen wanneer jullie een nummer schrijven? Merijn: ‘Ons belangrijkste streven is om muziek te maken die we zelf goed vinden. Dit doen we door onze smaken te combineren tot een eigen geluid. Als je daar anderen een toffe avond mee kunt bezorgen is dat het mooiste wat je kunt bereiken.’ Verwonderd: ‘Wanneer je een podium oploopt en er staan 400 mensen op je te wachten die vervolgens alles meezingen en compleet uit hun dak gaan, dan krijg je een onbeschrijfelijk gevoel. Dat is echt te gek.’ Die reactie krijg je pas wanneer het nummer af is. Hoe bepaal je tijdens het schrijven wanneer een nummer goed genoeg is? Roman: ‘Door een badje op te blazen en te vlaworstelen.’ Na een lachsalvo vervolgt Robin: ‘Dat gaat gevoelsmatig. We starten met een idee en verkennen dan wat er allemaal mogelijk is. Iedereen geeft zijn eigen input en zo ontstaat er vanzelf een geheel. Je weet het vanzelf wanneer je er geen mondharmonica in moet stoppen.’ Roman: ‘Ik neem iedere keer mijn mondharp mee, maar ik mag hem niet gebruiken.’
De nummers zijn er en het festivalseizoen staat voor de deur. Zijn jullie al geboekt voor Lowlands? Kees: ‘Nog niet. Er is tot nu toe geen contact geweest, maar het zou natuurlijk heel vet zijn.’ Robin: ‘Misschien lezen ze dit interview en denken ze: “Ach, laat die jongens nou ook een keer, ze doen zo hun best.” Het liefst worden we geboekt uit medelijden.’

 

Lees meer

Nigeriaan denkt homoseksualiteit te ontkrachten

De noordpool en de zuidpool van twee magneten trekken elkaar aan, terwijl twee gelijke polen elkaar altijd afstoten. Conclusie? Homoseksualiteit is onnatuurlijk. Dit steltNigeriaanse student Chibuihem Ammehoela Amalaha in zijn 'onderzoek' aan de Universiteit van Lagos. Amalaha klopt zichzelf dankbaar op de schouder voor dit 'natuurkundige bewijs' van de onjuistheid van een homoseksuele relatie. En dat is nog niet alles: de volharde wetenschapper heeft ook een scheikundig bewijs gevonden. Als je zuur bovenop zuur giet, geeft dit geen reactie, maar als je zuur samenbrengt met bijvoorbeeld de base natriumhydroxide, ontstaat er wel een reactie. Oftewel, zo stelt de nepwetenschapper, 'een man bovenop een man zal geen natuurlijke reactie geven, een man bovenop een vrouw wel'. Via eenzelfde onwetenschappelijke weg beredeneert hij bovendien dat ook biologisch en wiskundig gezien een relatie tussen twee personen van hetzelfde geslacht uit den boze is. Triest genoeg worden Amalaha's 'bevindingen' ondersteund door zijn eigen universiteit en heeft hij veel aandacht gekregen in het (wettelijk gezien) homofobe Nigeria. Bijvoorbeeld in dit interview in nationaal dagblad This Day Live. Wie nieuwsgierig is naar meer van Amalaha's 'interessante' onderzoeken moet dat zeker even lezen. Zo doet hij uitvoerig uit de doeken hoe hij de eerste was die bewees dat tv kijken in het donker slecht is voor je ogen en vertelt hij over zijn baanbrekende ontdekkingen omtrent het pi-getal.

 

Lees meer

Nijmeegs derde

NEC is de laatste jaren vanwege de magere resultaten niet bepaald het vlaggenschip geweest voor Nijmegen. Technisch Directeur Carlos Aalbers is in het nauw gedreven door de financiële gebreken die de club parten blijven spelen. ‘Ik denk dat de stad en de club veel voor elkaar kunnen betekenen.’ Tekst: Laurie de Zwart Foto: Joeri Pisart Druk telefonerend stapt Carlos Aalbers (49) het supportershonk van de Nijmegen Eendracht Combinatie (NEC) binnen. Aan de andere kant van de lijn klinkt een groet die hem in verwarring brengt. ‘Tot ziens? Oh, yes, we say “tot ziens” in Dutch. Tot ziens!’ Midden in de bouwkeet die De Goffert ten tijden van het interview vormt, gaat Aalbers voor naar zijn tijdelijke kantoor. ‘Raad eens wat er achter deze deur zit’, zegt hij, met de sleutel in het slot en zijn hand op de klink. De deur zwaait open en daarachter wordt een in bruin geschilderde skybox met ingebouwde bar, espressoapparaat, tap en verschillende flessen sterke drank onthuld. Op de tafel in de mini-kroeg staat zijn laptop. De tijdelijke werkplek biedt een panorama van het stadion waar de Nijmeegse club presteren moet, maar dat het afgelopen jaar niet deed. Aalbers, inmiddels als technisch directeur verbonden aan NEC, heeft in 2008 via een de computerbranche de club waar hij vroeger als beroepsvoetballer speelde teruggevonden. De positie die hij nu bekleedt, is veel onvoorspelbaarder dan vorige functies. ‘Ik zeg altijd dat we hier werken met een glazen dak omdat iedereen die wil, kan meekijken. Dat maakt dat je op het ene moment niet meer stuk kan en op het andere de grond in wordt geboord.’ Het competitieseizoen eindigde voor Aalbers en zijn ploeg in mineur waardoor de kritiek toenam. Hoewel de Vierdaagsefeesten absoluut worden beschouwd als Nijmeegs grootste trots, werd de strijd om de tweede plaats volgens burgemeester Bruls altijd gestreden door NEC en de RU. Hij betoogde tijdens het RU-lustrum afgelopen mei echter dat NEC tegenwoordig naar een derde plaats is gezakt. Stoeltjes tellen voor de wijk De aanwezigheid van een professionele voetbalclub levert een positieve bijdrage aan het imago van een stad omdat het haar geloofwaardigheid verhoogt, vindt Aalbers. De club speelt bijvoorbeeld een rol in projecten van de stichting Wij staan voor de wijk. Zo is er het project Playing for succes, waar kinderen met een leerachterstand in het stadion en soms in de aanwezigheid van professionele voetballers allerlei opdrachten krijgen op hun eigen niveau. De ene groep mag de stoeltjes tellen van vak H en de andere leert hoe je een interview moet afnemen. In een ander project worden kinderen voorgelicht over een gezonde levensstijl. ‘Het is mooi dat de spelers kunnen worden ingezet om te vertellen over beweging en voeding.’ De contacten met inwoners van de gemeente liggen verder voornamelijk bij de HAN. ‘Veel specialisten die bij ons van pas komen worden daar opgeleid. Er lopen hier veel studenten stage, bijvoorbeeld als mental coach of bewegingsfysioloog.’ Hoewel er nog niet zo veel gerichte reclame wordt gemaakt voor studenten op de RU, zegt Aalbers wel geïnteresseerd te zijn in dit nieuwe publiek. ‘We zijn als club continu op zoek naar mensen die we aan ons kunnen binden.’ SONY DSC Volksvoetbal ‘Het is niet realistisch om te zeggen dat NEC kampioen van Nederland wordt’, geeft Aalbers toe, maar het afgelopen seizoen viel desalniettemin tegen voor de club uit de Keizerstad. ‘Dan druk je het zachtjes uit, het was gewoon slecht.’ Een reden kan Aalbers daarvoor niet aanwijzen. ‘Wij kunnen niet zomaar materialen bij elkaar gooien en een product van de band laten rollen. We werken met mensen en dat omvat meer.’ Hoewel Aalbers op de transfermarkt goede zaken deed door de verkoop van in de jeugdopleiding ontwikkeld talent, kan hij de financiële meevallers niet gebruiken om nieuwe spelers te trekken. Het bedrijf wil financieel gezond worden. Er zal echter niet zomaar een suikeroom uit een Oosterse oliestaat worden binnengehengeld zoals bij buur en rivaal Vitesse. NEC staat bekend als een volksclub. ‘Dit imago past bij de club en bij Nijmegen en daarom moet de voetbalclub binnen de stad breed gedragen worden. De resultaten moeten tot stand komen door meerdere partijen en supporters bij elkaar te brengen.’ Op royale steun van de gemeente hoeven Aalbers en zijn team in ieder geval niet te rekenen en ook de inkomsten vanuit supporters zullen komend seizoen tegenvallen. ‘De slechte prestaties zullen ook van invloed zijn op de verkoop van club- en seizoenskaarten’, voorspelt de technisch directeur. De laatste cijfers wijzen al op veel opzeggingen. Hij benadrukt dat dit niet slechts ‘het resultaat is van het resultaat’, maar dat ook andere factoren van invloed zijn. ‘Het gemak waarmee Eredivisie Live voetbal de huiskamer in brengt, is duidelijk merkbaar, maar ik vermoed dat de crisis de grootste reden vormt.’ Oh, the four days walk! Aalbers noemt het door het terugvallende publiek dan ook betreurenswaardig dat de gemeente Nijmegen op dit moment de voorkeur geeft aan investeringen in de amateursport in plaats van in topsport. Zeker omdat stadion De Goffert drastisch aan meer verbouwingen toe is om mee te kunnen blijven draaien in de eredivisie is Aalbers teleurgesteld. ‘Om mensen te laten sporten, heb je de kennis van de top nodig, de trainers en adviseurs. Vanuit de topsport kun je heel veel elementen laten zakken naar de breedtesport. Daarbij kunnen onze voetballers dienen als voorbeeld.’ De aandacht voor NEC in de media was de afgelopen jaren niet altijd positief. Meer dan eens werden rellen in het centrum aangekondigd. ‘Er moet zoveel gebeuren voordat het programma en de vereiste veiligheid voor elkaar zijn.’ Aalbers wil echter benadrukken dat de meeste supporters zich wel gedragen. De kleine groep mensen die zich misdraagt, wordt breed uitgemeten en dit schaadt de club en de thuishaven. Volgens hem is een grote motivatie voor de rellen vergelding. ‘Zo heeft de Belgische club Germinal Beerschot hier jaren geleden huisgehouden. Enkele supporters zijn toen gewond geraakt en er zijn eigendommen beschadigd. Men is nog steeds op zoek naar een moment om dat recht te zetten.’ Wel bestaat de angst dat niet alleen het imago van de club, maar ook die van het gastvrije karakter van Nijmegen onder druk komt te staan. Ook rondom de wedstrijden tussen NEC en Vitesse ontstaan regelmatig opstootjes of worden dreigingen geuit. Aalbers noemt dit een beladen wedstrijd, omdat alles wat er in een competitie hoort dan aanwezig is. Het zou beter zijn als de rivaliteit werd omgezet in extra motivatie voor het elftal die de overwinning als een reële uitdaging beschouwen. De reputatie van Nijmegen als stad is ook voor haar ploeg van belang. Het imago van de een heeft automatisch invloed op dat van de ander. Zo draagt de naam die de stad geniet op haar beurt ook bij aan de bekendheid van de voetbalclub uit de Eredivisie. ‘Bij NEC zie je vraagtekens, maar als ik Nijmegen noem dan zie je herkenning. Ze zeggen dan: “Oh, the four days walk!”’ Bekijk hier de overige artikelen uit de intro-ANS.

 

Lees meer