[Ingezonden] Vrijwilligerswerk: voor wie doe je het eigenlijk?

Teuntje Dijcks (27), student Bestuurskunde, stelt in deze ingezonden brief de problemen die vrijwilligerswerk in een ontwikkelingsland met zich meebrengt. 'Hoe kon de man die zich belangeloos zou inzetten voor deze kansarme kinderen van mijn geld honderden vissen kopen voor in de vijver van zijn riante huis, terwijl de kinderen niet eens allemaal een bed hadden om in te slapen en zich moesten wassen bij een waterput?' Het zat al heel lang in mijn hoofd: Als ik klaar ben met studeren wil ik de wereld gaan ontdekken, me laten onderdompelen in andere culturen en genieten van al het moois dat de wereld te bieden heeft. In vrijwilligerswerk zag ik een geschikt middel om te voorzien in mijn reisbehoefte en een kans om bij te dragen aan een mooiere wereld. Een kleinigheidje: om vrijwilligerswerk te mogen doen, moet je wel erg diep in de buidel tasten. Het blijkt heel normaal te zijn om 2000 euro te betalen om twee weken te mogen werken voor een vrijwilligersorganisatie. Zoveel geld had ik niet, maar via een plaatselijke NGO in Sri Lanka kon ik voor slechts 300 euro in de maand aan de slag in een groot meisjesweeshuis. Ik kon me goed voorstellen dat een extra paar handen en ogen nooit kwaad zouden kunnen en bovendien had ik het gevoel dat ik als kersverse pedagoog echt iets voor deze kinderen zou kunnen betekenen. In mijn ogen was dit een win-winsituatie. De kinderen en de medewerkers zouden extra hulp krijgen en ik mijn zo lang gewenste exotische avontuur. Vrijwilligerswerk als business Maar was het wel echt een win-win situatie? Wie is uiteindelijk beter geworden van mijn werkzaamheden in Sri Lanka: ikzelf, de baas van de NGO of toch de kinderen? Een ding kan ik achteraf met zekerheid zeggen: de baas van de NGO is er zeker beter van geworden. De 300 euro voor kost en inwoning zijn in onze ogen misschien een koopje, maar voor Sri Lankaanse standaarden is het een klein kapitaal. En nee, dat kapitaal besteedde deze ‘goede’ man niet aan de kinderen die het zo hard nodig hadden. Hij legde vooral zichzelf ermee in de watten. Ik was hier nogal verbaasd over. Hoe kon de man die zich belangeloos zou inzetten voor deze kansarme kinderen van mijn geld honderden vissen kopen voor in de vijver van zijn riante huis, terwijl de kinderen niet eens allemaal een bed hadden om in te slapen en zich moesten wassen bij een waterput? Helaas kwam ik er al snel achter dat deze situatie geen uitzondering is. Vrijwilligerswerk wordt steeds meer als een business gezien waarin veel geld verdiend kan worden en mensen zoals ik, die grote bedragen betalen om vrijwilligerswerk te mogen doen, zorgen voor de instandhouding van deze business. Het is juist deze geldmakerij die ervoor zorgt dat de situatie voor veel kansarme kinderen niet verbetert. Een schrijnende situatie trekt namelijk nieuwe betalende vrijwilligers en de plaatselijke vrijwilligersorganisatie zal daarom niet gemotiveerd zijn om daar verandering in te brengen. Ik vond het persoonlijk zeer schokkend om erachter te komen dat er in landen als Nepal, Cambodja en Vietnam blijkbaar zoveel vrijwilligers zijn die in weeshuizen willen helpen, dat het aantal weeshuizen daar groeit. Er worden dus weeskinderen gecreëerd om de toestroom van vrijwilligers aan te kunnen. Machteloos Ik heb alles geprobeerd dat in mijn macht lag om de situatie van deze kinderen te verbeteren en toch is daar na drie maanden weinig van terecht gekomen. Het geven van Engelse les en het organiseren van sport- en spelactiviteiten worden erg lastig door een enorme taalbarrière, grote cultuurverschillen en een gebrek aan medewerking vanuit de organisatie. Ik had genoeg ideeën om met minimale financiële middelen de situatie voor de kinderen te verbeteren; van financiële opvoeding tot het werken aan praktische vaardigheden zoals naaien, koken en tuinieren. In mijn ogen leken dit eenvoudige veranderingen, maar de organisatie dacht daar klaarblijkelijk anders over. Gaandeweg werd me duidelijk dat structurele verbeteringen alleen vanuit de organisatie zelf kunnen komen. Voor mij was het zeer frustrerend om in deze situatie te zitten. Je moet machteloos toekijken hoe de kinderen de kans wordt ontnomen om een goede toekomst op te bouwen. Kindertehuizen als dierentuin Toen ik me meer ben gaan verdiepen in vrijwilligerswerk, kwam ik erachter dat ik wellicht onbedoeld de situatie van de kinderen heb verslechterd. Steeds wisselende vrijwilligers kunnen namelijk een grote negatieve invloed hebben voor de kinderen in tehuizen. Ze kunnen hierdoor zelfs hechtingsproblemen ontwikkelen. Volgens Unicef zijn kindertehuizen geen dierentuinen en zouden vrijwilligers niet ongevraagd door hun huizen mogen lopen. Wanneer elke week nieuwe vrijwilligers met goede bedoelingen langskomen, wordt volgens hen het recht op privacy van deze kinderen geschonden. Met de kennis van nu denk ik dat Unicef hier groot gelijk in heeft. Herkansing Als ik alles nog eens over kon doen, zou ik, hele andere keuzes maken. Ik zeg niet dat ik dan geen vrijwilligerswerk was gaan doen, maar dan had ik hier niet voor betaald en had ik beter over het doel van mijn werkzaamheden nagedacht. Het hoofddoel van vrijwilligerswerk moet zijn dat je mensen helpt. Hier had ik, en waarschijnlijk velen met mij, vooraf veel beter over na moeten denken. Alleen goede bedoelingen helpen mensen niet. Als ik het nog eens zou doen, dan zou ik eerst onderzoeken of ik als vrijwilliger niet de baan van een local inneem. Ik zou ervoor zorgen dat de lokale economie niet verstoord wordt; ik zou werk zoeken dat aansluit bij mijn kennis en vaardigheden en het belangrijkste: ik zou er vooraf zeker van willen zijn dat degenen die ik probeer te helpen daar ook daadwerkelijk van profiteren. Ik ben door schade en schande wijs geworden en hoop dat toekomstige vrijwilligers door dit verhaal bewuster nadenken over de keuzes die ze maken. Juist in het belang van de mensen die we zo graag willen helpen.

 

Lees meer

[VANAVOND] ANSdebat: over diagnosticering bij kinderen

De afgelopen jaren is het aantal diagnoses voor ADHD, autisme en andere gedragsstoornissen bij kinderen vertienvoudigd in Nederland. Nederlandse apotheken hebben in 2012 maar liefst 14 procent meer ADHD-medicijnen meegegeven dan het jaar daarvoor. Recht tegenover de groep artsen die de goede werking van deze medicatie roemt, staat een groep critici. Zij stellen dat er sprake is van overdiagnosticering en wijzen op het gevaar daarvan. In samenwerking met LUX en SPiN, de studievereniging voor Psychologie aan de Radboud Universiteit, organiseert ANS maandag 14 januari een programma met als thema gedragsproblemen bij kinderen. Is het toegenomen aantal diagnoses een teken van vergrote medische kennis of is er sprake van overdiagnosticering? Zijn kinderen gebaat bij een diagnose? En wat zijn de gevolgen van het toedienen van medicatie aan kinderen? Een programma met Rodrigues Pereira, kinderarts en autoriteit op het gebied van ADHD, Jan Derksen, hoogleraar Klinische Psychologie, gespecialiseerd op gebied van persoonlijkheidsstoornissen en psychologische diagnostiek, Gigi van de Loo en Edo Nieweg, kinder- en jeugdpsychiaters en Rob Heerdink, farmaco-epidemioloog aan de Universiteit Utrecht. Wout Waanders zorgt voor een literaire afsluiting en de avond staat onder leiding van Joeri Pisart en Erik van Rein. Ben je erbij? Laat het weten via het Facebookevenement. ANSdebat: Over diagnosticering bij kinderen 14 januari 2013, 20.00 uur - 22.00 uur Mariënburg 38-39 6511 PS Nijmegen Entree: 5 euro, leden van SPiN betalen 2,50 euro inclusief consumptie Kaarten zijn te koop op de website van LUX, telefonisch via 0900-5894636 of aan de kassa.

 

Lees meer

Enerzijds Anderzijds

De stelling van deze maand: Geanimeerde kinderporno moet worden toegestaan

Tekst:Ronald Peeters en Jan Harm Westerdiep

Schichtig kijkt hij over zijn schouder terwijl hij het ongure cafeetje binnenloopt. De barman herkent hem al en opent de deur naar een kamertje achter de bar. Daar ligt zijn favoriete meisje al te wachten. Ze is dertien en beeldschoon. Een half uur later laat hij haar huilend achter. Hoewel dit een onwaarschijnlijk scenario lijkt, is alles mogelijk in de virtuele wereld. Kinderporno is verwerpelijk. Toch bestaan er mensen, naast pedofielen, die kinderporno willen legaliseren. Het gaat hierbij om zeer realistische animaties die dan als substituut dienen voor gefilmd kindermisbruik. Juridisch gezien is ook bezit van dit materiaal verboden. Gesteld wordt namelijk dat het kijken van dit soort porno ervoor zorgt dat potentiële kindermisbruikers in de verleiding komen hun pedofiele fantasieën uit te voeren. Er zijn echter ook seksuologen die zeggen dat het aanbieden van geanimeerde kinderporno een uitlaatklep biedt aan pedofielen. In hoeverre wordt pedofilie versterkt door met de computer gemaakt materiaal? Weegt dit gevaar op tegen de eventuele positieve werking als het middel voor therapie? Kortom: helpt het huidige verbod in de strijd tegen kindermisbruik of werkt het dit doel juist tegen?

Erik Van Beek, seksuoloog/filosoof bij Expertise Centrum Haarlem
‘Geanimeerde kinderporno moet worden toegestaan. Dit is een manier om het aantal gevallen van kindermisbruik te laten dalen, want dit heeft natuurlijk de prioriteit. Voor gematigde pedofielen, die niet direct de behoefte hebben hun fantasieën te realiseren, dient dit genre van porno als uitlaatklep. Dit kan pedofielen in therapie leren grip te krijgen op hun gevoelens. Hierdoor neemt de kans op werkelijk misbruik af, ze hebben hun daden beter onder controle. ‘Deze beheersing is belangrijk, pedofilie is een geaardheid en hieraan kan niets worden veranderd. Het enige wat men kan doen is proberen pedoseksueel gedrag te reguleren. Hiervoor is het nodig de fantasieën toe te staan. Pedofielen die onder stress staan, voortkomend uit de onderdrukking van hun behoeften, gaan eerder over de schreef. We moeten hen juist de kans geven die behoeften te bevredigen op een kindveilige manier, geanimeerde porno geeft deze mogelijkheid. Dit leidt niet direct tot meer misbruik zoals sommige stellen, het verband tussen fantasie en het willen uitvoeren daarvan is nooit aangetoond. ‘Daarbij moet gezegd worden dat er nog weinig onderzoek is gedaan naar de effectiviteit van de beoogde porno. Zelfs voor wetenschappelijke doeleinden is het gebruik van alle soorten kinderporno namelijk verboden. We weten dat geanimeerde porno, hoe extreem ook, bij hetero’s en homo’s tot prikkels leidt maar niet tot buitensporig gedrag. Waarom zou dit dan niet, puur theoretisch, ook voor pedofielen gelden? Zeker voor mensen die al een delict hebben gepleegd, kan virtuele kinderporno de situatie niet verslechteren, wel erger voorkomen. ‘Het geanimeerde materiaal moet niet zomaar worden aangeboden. Dit moet eerder onderdeel zijn van een therapeutische behandeling met als doel het aantal werkelijke delicten te verminderen. De neiging naar seks met kinderen zal nooit verdwijnen, de leefbaarheid voor de pedofiel verbetert wel wanneer deze leert de behoefte te bevredigen met fantasieën en geanimeerd materiaal.’

Christa Vermeij, woordvoerder Stichting Stop Kinderporno en Abuse
‘Het gebruik van geanimeerde kinderporno moet verboden blijven. Deze vorm van porno lijkt misschien onschuldiger, maar het idee erachter blijft hetzelfde: fantaseren over het misbruiken van kinderen. Deze animatiefilms zijn voor personen die met pedofiele gevoelens worstelen eerder het begin om in de wereld van kinderporno te belanden. Op den duur zal dit niet meer bevredigend werken en is de stap naar foto’s of filmpjes met echte kinderen kleiner. ‘Onze organisatie ziet geen permanente oplossing voor het gebruik van kinderporno en het bijbehorende misbruik. Een reden hiervoor is dat er altijd vraag zal blijven bestaan naar echt materiaal, zeker vanuit pedofielen die al eerder de fout zijn ingegaan. Hierbij speelt het machtsaspect voor veel van hen een zeer belangrijke rol. Ze vinden een kick in de controle die ze uitoefenen op een slachtoffertje en het idee met hen te kunnen doen wat ze willen. Machtsmisbruik is niet aanwezig bij geanimeerde porno, pedofielen weten dat ook. Iemand die kinderporno wil vinden, zoekt naar iets om opgewonden van te raken. Het pakje tissues ligt bij wijze van spreken al klaar. Als ze een geanimeerd filmpje zien dan werkt dat niet. Ze verlangen naar realistische beelden waarop de angst en gezichtsuitdrukkingen van kinderen te zien zijn. ‘Om toch enig effect te hebben dient het materiaal zo waarheidsgetrouw mogelijk te zijn. Daardoor wordt het moeilijk om grenzen vast te stellen. Is iets bijvoorbeeld misbruik als de geanimeerde beelden gebaseerd zijn op de naakte lichamen van bestaande kinderen? ‘Het is heel nobel om te denken dat er door geanimeerde kinderporno geen kinderen meer misbruikt worden. Vanuit mijn organisatie heb ik echter genoeg ervaring met zedendelinquenten en heb ik, door middel van gesprekken met deze groep, enig idee wat er in hen omgaat. Ze zullen animaties nooit gebruiken als vervanging, het enige wat we kunnen doen is al het bezit verboden houden. Kinderporno zal nooit helemaal verdwijnen ondanks dat dit wel zou moeten. Je mag in sprookjes geloven, maar of ze ooit uitkomen is een tweede.’

Bekijk hier de overige artikelen uit de oktober-ANS.

 

Lees meer