Dubbele boodschap

Voor een internationaler imago, wil de RU de komende jaren naar de buitenwereld toe een herkenbaardere naam hanteren. Om het merk Radboud nadrukkelijker te profileren, wordt Nijmegen uit de naam gehaald. Levert de universiteit zo een deel van haar identiteit in? Tekst: Daan van Acht Illustratie: Sascha Wijnhoven Dit artikel verscheen eerder in de december-ANS Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, benadrukte afgelopen maand het belang van internationalisering. Het begrip zou de kwaliteit van het onderwijs verhogen en daarnaast ‘Nederlandse studenten een internationaal perspectief leren zien’. Ook de Radboud Universiteit lijkt internationalisering hoog in het vaandel te hebben staan, met het stokpaardje Change Perspective als belangrijk onderdeel van de toekomstvisie. Het uitgangspunt: de RU moet zich de komende jaren nadrukkelijker gaan positioneren om zich staande te houden tussen het geweld van de grote, internationale universiteiten. Een van de aspecten uit het plan die zou moeten bijdragen aan het internationale karakter van de RU, is een verandering van naam. De komende jaren wil de universiteit zich gaan presenteren als Radboud University, in tegenstelling tot de huidige naam Radboud Universiteit Nijmegen. De universiteit zegt hiermee een voorbeeld te willen nemen aan gerenommeerde instellingen die niet bekendstaan om hun locatie, zoals het Amerikaanse Harvard University. Gevaren liggen echter op de loer. Naast de nodige onkosten, verliest de RU juist een deel van haar identiteit. openings grootMaak een keuze Na in 2004 al te zijn overgestapt van Katholieke Universiteit Nijmegen naar Radboud Universiteit Nijmegen, is de volgende doelstelling van de RU om de naam van de universiteit internationaal aantrekkelijker te maken. Om dit te bereiken, is volgens Gerard Meijer, voorzitter van het College van Bestuur, een kortere naam essentieel. Martijn Gerritsen, woordvoerder van de RU, geeft aan dat de universiteit volledig achter de nieuwe naam staat: ‘De verkorte naam maakt het makkelijker om te communiceren naar de buitenwereld en draagt bij aan de naamsbekendheid van de universiteit.’ Gerritsen zegt het onnodig te vinden om bestaande eetborden, folders en andere items waarop de naam Radboud Universiteit Nijmegen te vinden is, direct te vervangen. Merkwaardiger is de bewuste keuze om de huidige, volledige naam opzettelijk te gebruiken op formele documenten, waaronder bullen en diploma’s. De RU kiest hiermee moedwillig voor het gebruik van twee verschillende namen, wat onnodig veel verwarring kan veroorzaken. Verkeert de RU in een identiteitscrisis en kan ze Nijmegen toch nog niet loslaten? Nog geen Harvard Het College van Bestuur lijkt de waarde van de stad Nijmegen als verbindende factor te onderschatten. Imagodeskundige Rudy van Belkom, van Imagobureau TINK!, beaamt dit: ‘De verbindende factor van de universiteit is de locatie. De naam van de vestigingsplaats bepaalt de authenticiteit en identiteit van de universiteit.’ Ook Mark Vlek de Coningh, voorzitter van de Universitaire Studentenraad, benadrukt dat de band met Nijmegen niet verloren mag gaan. ‘De stad en de universiteit zijn onderhand zo verweven met elkaar, dat het zonde zou zijn als Nijmegen door deze naamsverkorting niet meer met de Radboud Universiteit geassocieerd wordt.’ Ook de eerdergenoemde vergelijking met Harvard, in lijn met de toekomstplannen van de RU, is volgens Van Belkom merkwaardig. ‘Harvard vormt eerder een uitzondering op de regel. De World Reputation Rankings van de Times Higher Educationworden voornamelijk bezet door universiteiten waarin de naam van de vestigingsplaats gewoon wordt vermeld.’ De vergelijking met befaamde internationale universiteiten is volgens Van Belkom sowieso overtrokken, en hij vraagt zich af in hoeverre een naamsverandering daadwerkelijk bijdraagt aan de internationale positie van de RU. ‘De onderbouwing voor de naamsverandering is erg “van binnen naar buiten” gedacht. Profileer jezelf eerst als een Harvard, voordat je daadwerkelijk je naam erop gaat aanpassen. Daarnaast komt de vergelijking enigszins pretentieus op me over.’ Dan resteert er nog een belangrijke vraag: wat kost dit grapje? Daarover is vooralsnog geen duidelijkheid. Woordvoerder Gerritsen zegt geen weet te hebben van de precieze kosten voor de naamswijziging en de profilering van het merk Radboud, aangezien de naamsverandering verschillende onderdelen van de universiteit aangaat, waaronder het Radboud Sportcentrum en de Radboud Docenten Academie. Wel ziet Gerritsen de eventuele kosten van de naamsverandering als investering in de toekomst, al kunnen hier sterke vraagtekens bij worden gezet. Geld en aandacht kunnen beter worden gestoken in het verbeteren van de kwaliteit van het onderwijs. Klik hier voor de overige artikelen uit de december-ANS.

 

Lees meer

Uit de Oude Doos: Commercialisering van universitaire kennis

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: geld sprokkelen op de universiteit

Het is de afgelopen tijd weer in het nieuws: Nederland moet investeren in de kenniseconomie. Gisteren werd bekend gemaakt dat Nederland niet meertot de top 5 van slimste landen behoort. Investeringen in onderzoek en onderwijs zijn hard welkom. Dan moet er echter wel iemand voor betalen, de vraag is wie. Sommigen opperen dat het bedrijfsleven de oplossing biedt. De commerciële sector zou meer moeten investeren in wetenschappelijk onderzoek. Dit is ook wat de rector van de Rijksuniversiteit Groningen benadrukte in zijn toespraak op de academische opening afgelopen maandag.

In 1987 ging het ook niet zo best met de economie en had de universiteit - destijds nog KUN genoemd - geld nodig. Dat probeerde zij op allerlei manier te vinden. Het wegbezuinigen van personeel en het verhuren van een ongebruikt parkeerterrein werden gezien als oplossingen. ANS nam alle gevolgen onder de loep.

Lees hier het artikel uit de mei-ANS van 1987.

 

Goed Fout

Tekst: Ilse Bos, Hans Wagner en Marlies ten Bulte

In de huidige tijd van krimp en bezuiniging is het leven ook voor de faculteiten niet gemakkelijk. Op de één of andere manier zal en moet er geld in het laatje komen. Maar hoe? Dat moet het directoraat van de faculteit der Wiskunde en Natuurwetenschappen zich ook afgevraagd hebben, totdat men op het idee kwam om met een middenstander uit Nijmegen in zee te gaan en het onbenutte parkeerterrein achter het hoofdgebouw van W en N te exploiteren. De middenstander, het naar meer parkeerruimte verlangende Autocenter Heyendaal kan nu tegen een kleine vergoeding gebruik maken van het terrein. Leuke bijverdienste voor W en N, en ook het Autocenter heeft geen slechte koop gedaan: het terrein wordt 24 uur per dag bewaakt door de portiers van de universiteit, en het is ook niet zichtbaar vanaf de Heyendaalseweg. Kunnen de pers en andere lastposten er ook niet zo snel over gaan zeuren. Pech gehad.

Ook het College van Bestuur luistert liever naar 'het bedrijfsleven' dan naar de in de U-raad vertegenwoordigde universitaire gemeenschap. Een jaar geleden wilde W en N splitsen in Wiskunde en Informatica en de 'echte' natuurwetenschappen, maar dat werd toen door het CvB botweg afgewezen, ook nadat de U-raad zich vóór zo'n splitsing had uitgesproken. Dit voorjaar kwam het CvB opeens met een verassend voorstel: 'Laten we de huidige faculteit W en N opsplitsen in Wiskunde en Informatica, en de echte natuurwetenschappen'. Aanleiding was een rapport van het UBO (een overlegorgaan van universiteit en het bedrijfsleven). Op de door een U-raadslid gestelde vraag hoe het CvB haar radicale standpuntsverandering kon verklaren, antwoordde de heer van Lieshout dat de U-raad blij moest zijn dat het CvB nu eens een keer naar de U-raad geluisterd had.

De dans om de schaarse centen drijft de KUN in een steeds inniger omarming met het bedrijfsleven. Onderzoek is pas echt onderzoek als het betaald wordt door een multinational. 'Commercialiseren van universitaire kennis', wordt dat genoemd. Om de verkoop van onderzoeken te bevorderen werden het Transferbureau (waar bedrijven met vragen terecht kunnen) en de Stichting Gelder Kennis opgericht (een instelling die zichzelf sinds kort parasitair -pardonpara-universiteir mag noemen). De Stichting Gelder Kennis heeft onlangs onderzoek laten doen naar de mogelijkheid van een zogeheten 'science-park' bij de KUN. Men stelt zich dus voor om nog wat bomen te kappen op Heyendaal, ten behoeve van de vestiging van bedrijven en bedrijfjes die gebruik maken van de universitaire voorzieningen. Studenten en medewerkers die afscheid nemen van de universiteit om voor zichzelf te beginnen zijn de nieuwe 'jonge helden' die het science-park mogen gaan bevolken. De hoop van de KU, deze zogenaamde spinn-offs, die met yuppige computer-consultants-burootjes het imago van moeder universiteit op zouden moeten vijzelen. Voor een nastrevenswaardig voorbeeld van spinn-off aktiviteiten heef de alom bekende Nijmeegse uroloog Boerema inmiddels al gezorgd, met zijn huiveringwekkende initiatieven ter commercialisering van de gezondheidszorg. Laten we hopen dat deze respektabele wetenschapper zich op ons science-park zal willen vestigen, dat zou een frustratie minder opleveren voor de ex-krakers van de Mariënburcht, want in dat pand zou de door Vendex gesteunde 'jonge ondernemer' het liefst zijn prive-kliniek willen vestigen.

Dat commercieel talent op de KU niets in de weg gelegd wordt, moge duidelijk zijn. Anders ligt dat voor de armzalige studentjes met meer idealen dan geld, die sinds kort gehuisvest zijn in een Universitair studentencentrum. Met hun toch al zeer bescheiden budget zouden zij volgens beheerder Willems ook nog hun eigen werkster moeten betalen. Een week geleden kwam deze man vragen voor hoeveel uur wij zo iemand zouden willen 'huren'... En alsof het nog niet genoeg is, wordt er ook nog bezuinigd op de uitstekend functionerende fractiemedewerkster van de studentenfractie. Dat is inderdaad dè manier om naar buiten te treden als universiteit. Het onderwijs, de studenten, de vrouwen in een verdomhoekje stoppen en vervolgens een flitsend Science Park starten met argumenten die het opnoemen niet waard zijn. Opnieuw geen aandacht voor de kwaliteit van het onderwijs, er wordt slechts gekeken hoe het snelst een derde geldstroom binnengehaald kan worden. Maar laten we niet te hard van stapel lopen, hier en daar wordt natuurlijk nog wel naar 'het student' gekeken. Alweer een jaar geleden werd bij nederlands een nieuwe cursus gestart: PCO. Een cursus die de arbeidsmarktpositie van studenten zou moeten verbeteren. Een nobel streven. Maar er stak meer achter. Ook medewerkers zagen hun arbeidsmarktwaarde stijgen en enkelen onder hen waren niet te beroerd om aan een omscholingscursus mee te doen. De heer Springorum bijvoorbeeld, die niet gehinderd door overdreven veel kennis van het 'vak' studenten opleidt tot deskundigen in de bedrijfscommunicatie. Toch prettig dat zo'n man aan het werk kan blijven, zonder dat hij opvalt tussen de studenten (zijn kennisniveau is ongeveer gelijk aan dat van zijn studenten). De creativiteit van de medewerkers van deze cursus heeft nu opnieuw tot een briljant idee geleid. Er zijn plannen om een stichting op te zetten (inherent aan de katholieke hiërarchie) die zou moeten bemiddelen tussen werkgevenden en studenten die een stage willen lopen. Hierbij wordt natuurlijk wel om een geringe vergoeding van studentenzijde verwachte.... Dit is nog tot daaraantoe. Er wordt echter niet bij verteld dat studenten van nu hun eigen stageplaatsen moeten zoeken en als ze er eentje gevonden hebben onmiddellijk achtervolgd worden door een delegatie medewerkers die dezelfde stageplaats proberen te claimen voor de komende jaren.

 

Lees meer

Uit de oude doos: Who's your daddy?

Iedere maand rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Who’s your daddy? Met de demonstratie tegen het leenstelsel in het verschiet, staan de kosten van en bezuinigingen op het hoger onderwijs meer dan ooit in het daglicht. Veelgehoorde vragen zijn of het leenstelsel de toegankelijkheid van het onderwijs niet te veel gaat aantasten, of de kwaliteit wel beter gaat worden en of dit tegen de hogere kosten voor studenten opweegt. Het is vanzelfsprekend niet de eerste keer dat er veel rumoer is om hervormingen. In november 2002 demonstreerden zo’n achtduizend studenten tegen de geplande bezuinigingen. Of op het Malieveld twaalf jaar later ook zoveel studenten komen opdagen tijdens de demonstratie tegen het leenstelsel, is nog de vraag. ANS verzamelde in 2002 reacties over de bezuinigingen die niet haalbaar zouden zijn in combinatie met de doelstelling om het onderwijs te internationaliseren, van oppositiepartijen tot rector magnificus Kees Blom. ‘Alle studenten moeten gelijke kansen krijgen. Hogere collegegelden impliceren selectie op basis van inkomen. Dan krijg je alleen maar rijkeluiskindjes als dokter. Als we echter gedwongen worden staan we machteloos’, aldus Blom in de december-ANS van 2002. Lees hier het artikel uit de december-ANS van 2002:
Achtduizend studenten dromden op 12 november samen in Amsterdam om te protesteren tegen de geplande bezuinigingen op het hoger onderwijs. Universiteiten, vakbonden en politieke partijen ondersteunen dit initiatief van het Platform 12 november. Kees Blom, rector magnificus van de KUN, voelt de problemen al aankomen: ‘ Straks worden alleen rijkeluiskindjes nog dokter.’ Tekst: Pieter van den Haak en Wouter Sanderse Illustratie: Michel ter Haar Who’s your daddy? Nagenoeg alle kabinetten hebben de afgelopen twintig jaar bezuinigd op het hoger onderwijs. In de onderwijsparagraaf van het regeerakkoord van het kabinet-Balkenende wordt deze lijn doorgetrokken. Ondanks de val van het kabinet, zullen de bezuinigingen van het 385 miljoen euro hoogstwaarschijnlijk worden doorgevoerd. De kans is immers groot dat de VVD en het CDA na de verkiezingen op 22 januari doorregeren. Staatssecretaris Nijs staat desondanks voor een moeilijke zaak: ze moet de geplande bezuiniging zien te combineren met de nagestreefde internationalisering van het hoger onderwijs. Volgens velen zijn deze plannen onverenigbaar. Op 12 november jongstleden trokken ongeveer achtduizend studenten naar het Museumplein om openlijk het kabinetsbeleid in twijfel te trekken. Talloze anderen hebben op de site van het Platform een manifest ondertekend. Tamira Combrink (19), studente Geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en woordvoerster van het nationaal platform: ‘De kwaliteit, toegankelijkheid en onafhankelijkheid van het hoger onderwijs staan op het spel. Studenten moeten daarom duidelijk van zich laten horen.’ Rijkeluiskindjes Demissionair staatsecretaris Annette Nijs (VVD) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) heeft sinds haar aantreden in een drietal toespraken haar ideeën gepresenteerd. Nederlandse universiteiten en hogescholen zullen moeten inspelen op de belangrijkste trend op hoger onderwijsgebied: de groeiende internationale concurrentie tussen onderwijsinstellingen. Om deze concurrentieslag te winnen, heeft Nijs drie speerpunten geformuleerd. Ten eerste moeten universiteiten topopleidingen gaan aanbieden, om te voorkomen dat Nederland een kennisachterstand opbouwt. Deze topopleidingen kosten echter meer dan normale studies. Studenten zullen ter compensatie extra collegegeld moeten betalen om deze opleidingen te kunnen volgen. De staatsecretaris heeft meerdere malen verkondigd deze collegegelddifferentiatie niet te schuwen. Prof. Dr. C.W.P.M. Blom, rector magnificus van de KUN, is hier faliekant tegen: ‘Alle studenten moeten gelijke kansen krijgen. Hogere collegegelden impliceren selectie op basis van inkomen. Dan krijg je alleen maar rijkeluiskindjes als dokter. Als we echter gedwongen worden, staan we machteloos.’ Ten tweede moeten hogere onderwijsinstellingen zich meer van elkaar gaan onderscheiden. Als Nederlandse universiteiten zich specialiseren en dus veel expertise op één vakgebied krijgen, zijn ze ook aantrekkelijker voor buitenlandse studenten. Voor hen wordt het namelijk steeds eenvoudiger om met behulp van de BAMA-structuur en via het internet opleidingen met elkaar te vergelijken, volgens de staatssecretaris. De staatssecretaris vindt dat hogescholen en universiteiten niet langer met elkaar moeten wedijveren. Integendeel, door samenwerking zouden ze betere opleidingen kunnen aanbieden. Het derde speerpunt richt zich daarom op het bevorderen van fusies. Volgens Blom zijn fusies echter een ongewild uitvloeisel van de BAMA-structuur: ‘Zowel de invoering van de BAMA-structuur als de bevorderingen van fusies zijn bezuinigingsmaatregelen. Bezuinigingen zijn de drijfveer van dit kabinet. In vergelijking met andere Westerse landen staat Nederland met haar uitgaven aan onderwijs bijna op de laatste plaats. De Nederlandse samenleving zal uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgen in de vorm van minder goed opgeleide mensen’. Bijbetalen Geïnspireerd door het regeerakkoord en de op de hand zijnde heeft Nijs de afgelopen maanden een keur aan voorstellen gepresenteerd. Zo stelt de staatsecretaris op 5 november in de Volkskrant voor om de overheid niet langer tweede en derde studies te laten financieren. De financiële problemen van het kabinet zijn volgens haar zo groot, dat de overheid niet langer onbeperkt studies kan financieren. Nijs: ‘ Het is een taak van de overheid de eerste studie te betalen, zodat hij klaar is voor de arbeidsmarkt. Daar moet het bij blijven. ‘ Het gevolg is dat tien procent van de universitaire studenten minstens vijfhonderd euro per jaar extra uit eigen zak moet betalen. Blom ziet er weinig heil in: ‘ Voor studenten met een dubbelstudie zoals Bedrijfskunde en Rechten is dit een ramp. De plannen gelden ook voor HBO-doorstromers. Het onderwijs verschraalt als universiteiten voor HBO-instromers geen vergoeding meer ontvangen. Onlangs meldde Nijs dat ze het opmerkelijk vond dat de Nederlandse overheid masters bekostigt. Hierbij verwees ze naar de situatie in het Engelse hoger onderwijs, waar vee studenten direct na hun bachelor’ degree een baan zoeken en de master achterwege laten. Ze suggereert hiermee dat drie jaar gesubsidieerd onderwijs meer dan genoeg is om studenten op het bedrijfsleven voor te bereiden. De staatssecretaris heeft niet alleen maar slecht nieuws voor studenten. Zo zegde ze meerdere malen toe het collegegeld in ieder geval niet te verhogen. Het aantal topstudies dat hierop een uitzondering vormt, zou beperkt blijven, beloofde ze plechtig. Oppositie De actievoerders van het platform zijn erg blij met de steun die ze hebben ontvangen. Universiteitsorganisaties, (studenten-)vakbonden en verscheidene politieke partijen hebben zich loyaal verklaard aan het manifest. Combrink: ‘ Hoe meer mensen het met ons eens zijn hoe groter onze invloed is. We hebben geprobeerd partijen te dwingen een standpunt in te nemen. In januari kunnen de studenten hen daarop afrekenen.’ De oppositiepartijen D66, PvdA, GroenLinks en de SP hebben het manifest in aanloop naar de staking ondertekend. In hun verkiezingsprogramma’s lieten de PvdA, GroenLinks en de SP al weten zich serieus zorgen te maken. D66-fractievoorzitter Thom de Graaf heeft zich in de media uitvoeriger uitgelaten over het hoger onderwijs. Hij bleek geen goed woord over te hebben voor de recente proefballonnetjes: ‘Nijs vindt dat Nederlandse studenten maar wat minder moeten studeren, want studeren kost geld. Echt liberalen zien onderwijs als investering, niet als kostenpost.’ D66 vindt daarom dat studenten die meerdere studies afronden, juist moeten worden beloond. De Graaf: ‘ Nederland heeft goed ontwikkeld toptalent nodig, als we een concurrerende kennis economie willen blijven.’ Om zijn woorden kracht bij te zetten, presenteerde de partij op 4 november een verkiezingspamflet waarin zij het kabinet oproept de bezuinigingsmaatregelingen te staken, meer te investeren in wetenschappelijk onderzoek en de collegegelden niet te verhogen. Onafhankelijkheid van de wetenschap Het platform heeft de messen geslepen. Combrink: ‘De regering vergeet dat constante bezuinigingen uiteindelijk ten koste van de kwaliteit gaan. Onderwijs is een investering. Als de samenleving in de toekomst ook nog onderzoekers, advocaten , bestuurders en dokters nodig heeft, dan moet het afgelopen zijn met bezuinigingen, deregulering en privatisering.’ Het platform wil dat het ministerie opdraait voor de kosten van de invoering van de BAMA-structuur. Deze kosten zullen anders op de student of het bedrijfsleven worden afgewenteld. Omdat bedrijven een winst oogmerk hebben, zo is de redenering van het platform, zullen zij nooit zonder tegenprestatie het hoger onderwijs sponsoren. Combrink: ‘ Stel dat een student zijn afstudeerscriptie schrijft naar aanleiding van een stage bij een bedrijf. Wanneer zo’n onderzoek de zwakke punten van dat bedrijf blootlegt, dan zou het bedrijf kunnen voorkomen dat de scriptie wordt gepubliceerd. De onafhankelijkheid van wetenschap staat dus op het spel.’ Verder maakt het kabinet door de uitvoering van het GATS–verdrag van onderwijs een handelsproduct. De General Agreement of Trade in Services is een verdrag van de World Trade Organisation (WTO), en stelt dat diensten verhandelbaar moeten worden. Combrink: ‘Als onderwijs ook onder de definitie van ‘diensten’ valt, kan de overheid niet langer ongestraft studiefinanciering verstrekken en kwaliteitseisen stellen. Andere WTO-leden kunnen dat namelijk opvatten als oneerlijke concurrentie.’ Een derde punt waar de opstellers van het manifest op blijven hameren, is
...
Lees meer