Jeroen Pohlmann, directeur van de Stichting Nijmeegs Universiteitsfonds (SNUF), ruilt over een week zijn bureaustoel in voor een ijssalon. Na vijftien jaar verlaat hij de Radboud Universiteit en spreekt hij met ANS over zijn strijd tegen de 50 cent-feestjes, de status van het Nijmeegse studentenleven en een Ragweek XXL. Ook blikt hij terug op zijn botsing met Carolingers en zijn eigen studietijd.
‘Ik heb mijn propedeuse in drie jaar gehaald en ik ben afgestudeerd in tien jaar, dat is nu niet meer mogelijk.’
Je bent al in 1999, tijdens je studententijd, begonnen met werken op de Radboud Universiteit. Wat waren de hoogtepunten van de afgelopen vijftien jaar?
‘Als ik terugblik ben ik blij dat ik heel veel verschillende projecten heb gedaan. Ik ben projectleider van de introductie geweest en heb een hoop mogen doen bij de afdeling studievoorlichting. Doordat je zo verbonden raakt met de rest van de universiteit, geniet je ook van de successen van afgelopen jaren. Neem de bètafaculteit, dat is niet mijn eigen prestatie, maar ik kan wel trots zijn dat het daar zo goed gaat. Vooral omdat je ook weet dat het daar tien jaar geleden echt niet goed ging met bijvoorbeeld de instroom van studenten. Natuurlijk was ook het lustrumjaar van het universiteitsfonds erg geslaagd.
We bestonden 50 jaar en hebben een hartstikke mooi programma neergezet.’
Toch was het de afgelopen jaren niet alleen maar feest. In 2012 deed je de uitspraak dat ‘de universiteit zich niet wil verbinden aan feesten waar alcohol tegen stuntprijzen wordt aangeboden.’ Tot groot genoegen van menig student vloeit de alcohol nog steeds rijkelijk tegen stuntprijzen. Heb je je erbij neergelegd?
‘Dat ik die uitspraak toen deed, komt omdat wij verhuurder zijn van een aantal sociëteiten. Wat daar aan excessen plaatsvindt, heeft ook zijn weerslag op de universiteit. Als universiteitsfonds zijn wij daar primair verantwoordelijk voor. De verenigingen wilden zelf niet van de 50 cent-feestjes af en ook binnen de universiteit werkte niet iedereen mee. Ik kreeg de neuzen niet dezelfde kant op en daar heb ik me uiteindelijk bij neergelegd. We hebben de feesten niet kunnen verbieden, maar het is wel gelukt om goede afspraken te maken over verantwoord alcoholgebruik. Dat vind ik oprecht een resultaat van de discussie.'
Niet alleen was er onenigheid over het bier, bij je aantreden was er ook een groot conflict met studentenvereniging Carolus Magnus over een huurverhoging. SNUF dreigde als verhuurder van de sociëteit de Carolingers eruit te zetten.
‘Het was een uitdagende tijd, maar ik heb daar niet wakker van gelegen. Uiteindelijk zijn we prima in het midden uitgekomen, al heb ik er wel van geleerd. Als je iets wilt met een bestuur, dan moet je dat met één bestuur afronden. Anders blijft de discussie maar doormodderen en blijkt een nieuw bestuur weer met nieuwe argumenten te komen. Uiteindelijk besloten we het huurcontract niet te verlengen. We hadden absoluut niet de intentie om Carolus om zeep te helpen, maar we wilden wel afdwingen dat er een knoop werd doorgehakt. Gelukkig kon het afgewend worden en
bereikten we alsnog een akkoord. Met de studentenvereniging hebben we voor een prima regeling kunnen zorgen en zitten ze nog steeds in hetzelfde pand. Het prettigste is dat het uiteindelijk allemaal met goed fatsoen is afgerond en dat de verstandhouding hartstikke goed is met Carolus.’
Jarenlang ben je pleitbezorger geweest van het actieve studentenleven, maar de laatste jaren werd dat wel veel lastiger door allerlei rendementsmaatregelen. Neem de langstudeerboete, het bindend studieadvies, je Bachelor in 4 jaar tijd halen. Niet bepaald de gunstigste omstandigheden om een jaartje te gaan besturen. Heeft het actieve studentenleven daar niet teveel onder geleden?
'Dit beleid maakt het voor studenten wel moeilijk om verder te kijken dan hun eigen neus lang is. Het zou niet goed zijn om de rendementen nog strakker aan te trekken. Dan lever je mensen af op de arbeidsmarkt die 21, 22 zijn en die echt alleen maar met hun neus in de boeken hebben gezeten. Gelukkig sta ik in die opvatting niet alleen. Daarnaast zijn er nog steeds hele goede faciliteiten om een bestuursjaar te doen, zoals bestuursbeurzen en de ondersteuning die wij bieden. Wel zagen we afgelopen jaren een beweging dat het veel moeilijker werd om bestuurders te vinden, maar ik heb de indruk dat dat kwam omdat er veel aan het veranderen was. Het studentenleven heeft toen vooral door de onzekerheid onder druk gestaan. Dus mijn oproep is nu vooral om duidelijkheid te scheppen. In Den Haag hebben politici gewoon zitten rommelen, daar kan iedereen het over eens zijn. Ze weten nog steeds niet wat ze willen en dat is niet goed voor het studentenleven.’
Zou je met de maatregelen die er nu zijn andere keuzes hebben gemaakt in jouw eigen studententijd?
‘Ik heb mijn propedeuse in drie jaar gehaald en ik ben afgestudeerd in tien jaar, dat is nu niet meer mogelijk. Mijn studieloopbaan zag er ook wel anders uit dan nu gebruikelijk is. Zo ben ik heel snel gaan werken, ik heb in de laatste vijf jaar van mijn studie wel 20-30 uur in de week er bij gewerkt op een serieuze baan.’
Het Nijmeegse studentenleven is volop in ontwikkeling. Wat wil je studenten nog meegeven?
‘Blijf vooral kritisch op wat je doet en blijf vooruit kijken. Studentbestuurders hebben nu de verantwoordelijkheid over de vereniging: pak die dan met beide handen aan. Besturen hebben veel moeite om die verantwoordelijkheid op te eisen, dat is één van de dingen waar ik me over heb verbaasd. Ik hoor vaak verhalen over ellendige ledenvergaderingen, waarbij leden zoveel mogelijk probeerden het bestuur te frustreren. Daar kan ik echt niet bij met mijn hoofd. Bestuurders die een grote verandering voor de komende vijf jaar in gang kunnen zetten, moeten ook wel echt de ruimte krijgen van hun vereniging om die stap te kunnen gaan zetten. Maar nee, dan worden ze verdorie door de oud-bestuurders op de ALV teruggefloten.’
Je hebt de afgelopen vijf jaar veel studentenactiviteiten gezien, die mogelijk werden gemaakt door SNUF. Wat voor activiteit moet écht nog een keer worden georganiseerd?
‘De universiteit organiseert een keer per jaar het Diesfestival, waarbij binding echt centraal staat. Ik zou het mooi vinden als er meer universiteitsbrede activiteiten worden georganiseerd. Dat het zo groot wordt, dat de hele universiteit ervoor uitloopt en dat het dus geen incrowdfeestje is van zeshonderd studentbestuurders. Iets als een “Ragweek XXL” bijvoorbeeld, dat zou een heel goed gevoel geven op de universiteit. We hebben er de campus voor, het zou iets kunnen zijn om studenten zich nog meer verbonden te laten voelen.’