[Update] Wel reisrecht, maar geen stufi?

Volgens de Telegraaf is het zeer waarschijnlijk dat studenten gratis kunnen blijven reizen. Diverse bronnen rond de huidige onderhandelingen tussen de overheid en vervoerders bevestigen dit. Veel reden om te juichen hebben studenten echter niet. Het studentenreisrecht blijft ongewijzigd op voorwaarde dat er een akkoord wordt bereikt over een leenstelsel. D66 en GroenLinks zitten momenteel samen met de coalitie rond de tafel om de invulling van het leenstelsel te bepalen. Het hele circus rondom de plannen van Bussemaker is daarmee opnieuw begonnen. Als de partijen het eens worden, zou dit betekenen dat de student gratis kan blijven reizen, maar wel zijn stufi verliest en er dus netto op achteruit gaat. Eerder leek het het er nog op dat het gratis reizen zou worden afgeschaft door de geplande bezuinigingen in het regeerakkoord. Studenten zouden het dan moeten doen met een kortingskaart. Plannen voor het leenstelsel strandden eerderin onderhandelingen met D66 en GroenLinks. Update 27 mei 10.16: Onder andere de Volkskrant bericht vanochtend dat het kabinet 200- tot 300 miljoen euro zal uittrekken zodat de oppositie (GroenLinks en D66) akkoord zal gaan met het leenstelsel. Dit geld moet ervoor zorgen dat studenten uit armere gezinnen ook kunnen studeren. Zij krijgen dan wel een beurs, evenals kinderen met afwezige of weigerachtige ouders. Studenten die wel moeten lenen, krijgen langer de tijd om hun schuld af te lossen, namelijk dertig tot veertig jaar. Dit lijkt wellicht positief, maar met een langere aflostermijn komt ook een hogere schuld. In plaats van de huidige vijftien jaar voor het afbetalen van de lening, krijgen studenten nu ongeveer twee keer zoveel tijd. In de praktijk betekent dit echter dat de rente voor de schuld langer oploopt en je er dus ook langer aan vastzit. Volgens Ruud Nauts, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) is het leenstelsel een politieke keuze waar het ISO niet achter staat. 'Ondanks de afzwakking van het leenstelsel gaat de maatregel veel te ver. Het gaat veel meer geld kosten dan het oplevert.' Ook over de langere aflostermijn is Nauts niet te spreken: 'Het is zeker geen voordeel, op deze manier hangt er langer een schuld boven je hoofd. Bovendien, wat als mijn kinderen later willen gaan studeren en mijn investering zich dan helemaal niet heeft uitbetaald?' Update 28 mei 17.37: Het akkoord is er nu definitief door. Dit meldt nu.nl. De basisbeurs verdwijnt, maar de OV-chipkaart blijft bestaan. Afbetaling van de schuld gaat pas in wanneer de student in kwestie een baan heeft op minimumloon. In het voorstel werd gesproken over beginnen met afbetaling op bijstandsniveau.

 

Lees meer

Academische openingen elders in het land

Wat gebeurde er gisteren bij de academische openingen elders in Nederland? In Rotterdam kwam minister van onderwijs Jet Bussemaker spreken. Bussemaker sprak amper over de door haar aangekondigde bezuinigingen in het hoger onderwijs. Haar betoog ging vooral over massive open online courses (MOOC's). 'Studenten kunnen kiezen welke vakken ze volgen aan welke instellingen', voorspelt de minister. Studenten kunnen op die manier een opleiding samenstellen die aansluit bij hun behoeften en wensen. Volgens Frank van der Duyn Schouten, rector aan de Vrije Universiteit Amsterdam mogen studenten best vier jaar over hun bachelor doen, mits ze hun tijd nuttig besteden. In Groningen werd het sombere nieuws dat er steeds minder uit de de geldkraan van Den Haag komt centraal gesteld door rector magnificus Elmer Sterken. ‘Particuliere financiers en buitenlandse overheden worden steeds belangrijker.' In Delft was de opening Engelstalig. Volgens TU Delta wilde de eerste Engelstalige opening niet erg spannend worden. De sprekers bleven hangen in algemeenheden. Hoe het op de RU was en wat rector Kortmann te melden had, is hier te lezen.

 

Lees meer

De arrogantie van een goede grap

Micha Wertheim komt in maart naar Nijmegen met zijn voorstelling Micha Wertheim voor je het weet. Zijn shows zijn kenmerkend door overdreven arrogantie, gecombineerd met diepe lagen. Wie een voorstelling bezoekt voor de gemakkelijke grap, komt bedrogen uit. ‘Ik vind het heel grappig wanneer het ongemakkelijk is in de zaal.’

Tekst:Marit Willemsen
Foto's:
Alix van Lanen

In 2008 moest Wertheim een van zijn shows staken nadat de hele zaal leegliep. Door harde grappen over gehandicapten verliet een man in een invalidenwagen overstuur de zaal. Het publiek reageerde woedend, steeds meer joelende mensen besloten ook te vertrekken totdat er niemand meer overbleef. Het nieuws stond er bol van: Wertheim was een zelfingenomen, arrogante man. In werkelijkheid kan de cabaretier niet méér verschillen van dit beeld. Hij friemelt tijdens het interview met alles wat binnen handbereik op tafel ligt en vertelt op zachte en vriendelijke toon over zijn laatste show, het creatieve proces en zijn podiumpersoonlijkheid.

Een goed verhaal
Het incident in 2008 was voor Wertheim niet de enige keer dat mensen de zaal verlieten. Dit komt vooral door de verwarring die de cabaretier bewust schept in voorstellingen. In een van zijn shows herhaalde hij een sketch van 10 minuten letterlijk, met als gevolg dat mensen uit het publiek riepen dat ze het al gezien hadden om daarna woedend weg te lopen. ‘Sommige mensen hebben een bepaald verwachtingspatroon, ze gaan naar het cabaret omdat ze lekker willen lachen. Zij kunnen iets dan heel grof vinden. Dat ze dan wegstormen vind ik eigenlijk heel leuk’, geeft Wertheim met een glimlach toe. ‘Het hoort haast bij humor, dat sommigen het niet snappen. De slappe lach is toch ook veel leuker als je een gevoel hebt van “wij begrijpen het, maar zij niet”?’ De cabaretier haalt zelfs plezier uit het creëren van consternatie. ‘Ik vind het ontzettend grappig wanneer het heel ongemakkelijk is in de zaal’. Ook in zijn nieuwste show, Wertheim voor je het weet, ontbreekt het aan deze confusie niet. De voorstelling zit vol diepere lagen, literaire trucs en verhaallijnen. De show uitleggen is praktisch onmogelijk, maar dat is ook precies de bedoeling. ‘Waar mijn show over gaat, is de show zelf, dat is dus een verhaal van anderhalf uur’, legt de cabaretier uit. In zijn voorstelling zit hij op het podium met een laptop, zogenaamd nog bezig met het bedenken van de show zelf. ‘Ik realiseerde me bij het maakproces hoe raar het is om van tevoren eigenlijk al te weten wat je maakt’, zegt Wertheim. ‘Je moet juist niet te veel bezig zijn met het eindproduct, dan wordt het heel geforceerd’.

Wertheim staandWinnaar of verliezer
Na zijn studie Cultuur- en Wetenschapsstudies aan de Universiteit van Maastricht verhuisde Wertheim naar Amsterdam, waar hij al snel werd toegelaten tot het welbekende cabaretgenootschap Comedytrain. Het winnen van de jury- en publieksprijs bij het Leids Cabaret Festival was een goede start van zijn solocarrière. Het was ook hier waar zijn betweterige podium-ego werd geboren. ‘Het was mijn eerste show en tijdens de try-outs was ik vooral bezig te laten zien hoe slim ik was. Ik had per slot van rekening cultuurwetenschappen gestudeerd’, zegt de cabaretier. ‘Mijn ideeën werden maar geen voorstelling, totdat mijn regisseur opperde om een parodie op mezelf te spelen.’ Lachend voegt hij toe: ‘Ik had al een hele voorstelling over een jongen die zichzelf heel goed vond, alleen dat was ik nog echt zelf’. Na zes shows heeft Wertheim vooral geleerd iets te maken dat hij zelf leuk vindt en hij spiegelt zijn shows hier dan ook aan af. ‘Ik ben geen McDonald’s, niet iedereen hoeft het lekker te vinden.’ Waar veel cabaretiers de sukkel spelen, gooit Wertheim het dus over de andere boeg. Dat hij daardoor het stempel arrogant heeft gekregen, lijkt hem niet te deren. ‘Wanneer ik me betweterig voordoe hoop ik juist dat mensen snel denken, “nou nou jongen”. Ik kan wel zeggen: “ach mensen, ik weet het toch allemaal niet”, maar dat is juist heel ijdel. Dan laat je vooral zien hoe bescheiden je wel niet bent. Misschien voel ik me stiekem wel beter dan heel veel mensen, die eigenschap vergroot ik dan uit. Je onaangename kanten uitvergroten is sowieso spannender dan de aardige jongen uithangen. Ik ben ook helemaal niet zo sympathiek.’ Toch is het loser-zijn volgens Wertheim iets dat wel bij een cabaretier hoort, zo zorgt hij er bijvoorbeeld voor dat zijn kleding wanneer hij optreedt net niet goed is. ‘Ieder mens is toch een loser? Je gaat dood, je wordt elke dag lelijker en op de wc komt er poep uit’, vertelt hij. ‘Ik ben echt allergisch voor komieken die verworden tot een soort popster of super-persoonlijkheid en die aan alle spelletjes meedoen of aan elke tafel hun mening verkondigen.’

Ware persoonlijkheid
De fout die veel mensen maken, is de Wertheim op het podium verwarren met de man buiten het theater. ‘Eigenlijk zit er in mijn voorstellingen echt weinig dat verzonnen is, maar ook heel weinig waardoor mensen kunnen zien hoe mijn echte leven eruit ziet’, meent hij. ‘Arnon Grunberg zei ooit: “als ik een bedrijf zou zijn, zou ik de afdeling mens-zijn afstoten, dan ben ik alleen schrijver”. Zo’n kunstenaar zal ik nooit worden.’ De cabaretier noemt het zelfs eng wanneer iemand samenvalt met wie hij op het podium is. ‘Op het eerste gezicht is het heel ontroerend wanneer iemand op het podium echt huilt, maar die persoon is eigenlijk een psychiatrisch geval’, meent hij. Het is voor hem dan ook niet belangrijk of iemand nu echt gelooft in het verhaal dat hij brengt. Sterker nog, het is beter als het publiek twijfelt. ‘Toen ik in een voorstelling vertelde over mijn kinderen, waren er zelfs mensen die speculeerden dat ik hen had verzonnen, dat doet me goed’, aldus Wertheim. In de show Micha Wertheim voor specialisten vertelde de cabaretier over de periode waarin hij kanker had. Hij kijkt met gemengde gevoelens terug op deze voorstelling: ‘Na afloop kwamen er steeds mensen op me af die zeiden “wat fijn dat je er nog bent”. Dat is dan dus helemaal geen goede voorstelling. Ik wil dat mensen denken: “ik weet niet of hij echt kanker heeft gehad, maar het was wel een leuke avond”.’ Voor iemand die het liever niet te persoonlijk maakt, is praten over zijn ziekte wel een opmerkelijke keuze. Wertheim legt het uit: ‘Als je zoiets meemaakt kan je een jaar lang aan niets anders denken. Wat me achteraf opviel is dat het eigenlijk een van de leukste jaren in mijn leven is geweest. Je leeft ineens in zo’n kleine wereld. Toen werd het voor mij de moeite waard om er een voorstelling van te maken.’ Wertheim verafschuwt het echter wanneer mensen hun leed gebruiken om het publiek als het ware te chanteren. ‘Hoe erger het is wat je meemaakt — alcohol, drugsgebruik —hoe groter het applaus. Terwijl mensen die gewoon goed voor zichzelf zorgen, dan pech hebben’, zegt hij verontwaardigd.

Wertheim lipDe kracht van censuur
Wertheim gelooft sterk in vrijheid van meningsuiting, maar de paradox is dat taboes volgens hem wel veel opleveren. ‘Zonder dat ik het expliciet noem, heb ik altijd alles wat ik wilde in mijn voorstellingen kunnen zeggen.’ Hij gebruikt het arrogante of woedende karakter dat hij speelt om iets duidelijk te maken. Zo was er in zijn vorige show een stuk waarin hij zich ontzettend opwindt over een vetvlek op een pas gekochte blouse zo uit de verpakking. De service in de winkel blijkt echter perfect dus kan hij op niemand heel kwaad worden. In feite is deze sketch een parodie op hemzelf. ‘Ik zag dat mensen vaak woedend zijn om helemaal niets, terwijl we toch in een welvarend land wonen in een mooie tijd. Dan heb je van die cabaretiers die zeggen “kappen nou mensen, we hebben het zo goed”, maar dat vind ik naar, dan word je een dominee’, zegt Wertheim terwijl hij een vies gezicht trekt. ‘Ik ben ook weleens boos op een callcenter-medewerker van T-Mobile. In plaats van te stellen dat het allemaal klootzakken zijn bedenk ik me achteraf dat het gewoon een soort basiswoede is bij mij. Ik vind het heel grappig om dat op het podium te laten zien.’ In de regel maakt de komiek altijd een voorstelling voor mensen die slimmer zijn dan hijzelf. ‘Bij cabaret vind ik dat de komiek te vaak dingen letterlijk uitlegt. Dan denk ik “ga je me nou lesgeven?”. Het publiek moet niet doorhebben wat je trucjes zijn.’ Bang dat mensen zijn shows daardoor niet begrijpen is de Wertheim niet. ‘Je moet niet iets maken dat over snappen gaat.’ Die mensen die dat toch niet doen en vervolgens woedend weglopen? ‘Zij moeten dan maar ergens anders heengaan.’

 

Lees meer

Enerzijds Anderzijds

De stelling van deze maand: De Nederlandse samenleving is racistisch. Door: Bas Dikmans en Sascha Wijnhoven Dit artikel verscheen eerder in de november-ANS Nu december weer voor de deur staat, raakt Nederland langzaam in de ban van bergen pepernoten, warme chocolademelk en het gepassioneerde zwartepietendebat. De afgelopen jaren lijkt de discussie rondom de ‘zwarte knecht’ van Sinterklaas steeds heftiger te worden, met vele Facebook-discussies en pietities als gevolg. De politiek correcte poging van Albert Heijn om de gekleurde Piet te introduceren stuitte op zoveel weerstand dat de winkelmagnaat al snel zijn excuses maakte. De beruchte ‘minder, minder’-speech van Geert Wilders en de heisa omtrent de ‘oer-Hollandse’ negerzoen zijn mooie toevoegingen aan dit lijstje van racismeperikelen. Terwijl er in onze wetgeving regels zijn afgesproken om racistische opmerkingen en uitingen te beteugelen, wekt het de vraag op of Nederland wel de tolerante en open samenleving is die het pleit te zijn. Hoe racistisch zijn wij nu echt in Nederland? Gina Plaggenborg, directeur Ieder1Gelijk, Bureau Gelijke Behandeling Gelderland Zuid ‘We hebben in Nederland zeker te maken met racistische uitingen en gedragingen. Historisch gezien vieren wij Nederlanders onze tolerantie, maar ik vraag me af of onderzoek dit nog steeds zou bevestigen. Sterker nog, de Europese Commissie voor Racisme en Intolerantie heeft vorig jaar een rapport uitgebracht waaruit blijkt dat racisme is toegenomen in Nederland. In dit rapport staat racisme voor discriminatie op grond van etnische afkomst, huidskleur, nationaliteit, godsdienst en taal. Dat kan tot uiting komen in dat de ene groep, bijvoorbeeld de autochtone Nederlander, zich superieur voelt tegenover andere groepen. Dit document riep nogal wat weerstand op, we willen nu eenmaal niet racistisch genoemd worden. Een dergelijk verdedigingsmechanisme zien wij op het bureau vaak ook terug: wanneer wij degene die discrimineert confronteren met een klacht, zorgt dit meteen voor heftige reacties. Bij discriminatie doet de bedoeling echter niet ter zake, het gaat om het effect van handelen. Slechts bij een kleine groep mensen is er sprake van bewust racisme. Door bijvoorbeeld actuele gebeurtenissen, zoals de dreiging van de IS of het conflict in Gaza, zien we dat groepen tegenover elkaar komen te staan. Deze polarisatie, ook een vorm van racisme, heeft invloed op de omgang van respectievelijk autochtone Nederlanders met moslims, Joodse mensen en mensen met een Arabische achtergrond, in dorpen en wijken, waar mensen daarvoor wellicht altijd met veel plezier naast elkaar hebben gewoond. Je krijgt door deze tweedeling een soort collectieve weerstand tegenover mensen met een andere culturele achtergrond. Er worden dan stellingen betrokken in plaats van dat er naar elkaar wordt geluisterd. De zwarte pietendiscussie is een goed voorbeeld hoe men collectief in de verdediging schiet, waarin sommige reacties ronduit racistisch zijn. Ook dichter bij huis komt er trouwens racisme voor: onlangs kreeg het bureau nog een klacht van een student van de Radboud Universiteit over discriminatie op grond van ras door een docent.’ Drs. Tine Davids, universitair docent Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies aan de RU ‘Ik ontken niet dat er wel degelijk racisme is in Nederland. We moeten echter niet alleen met de vinger wijzen, maar juist onderzoek doen naar de dynamiek achter dit fenomeen. Je kunt niet suggereren dat Nederland alleen maar bestaat uit een dominante ‘witte cultuur’ die discrimineert. Door hier impliciet naar te verwijzen sluit je bij voorbaat andere groepen uit, ze worden dan als het ware uitgesloten van het ‘Nederlands’ zijn. Dit maakt de stelling op zich al racistisch. ‘Racisme heeft te maken met ‘de macht van de vanzelfsprekendheid’: men bedoelt en herkent uitspraken niet altijd als racistisch. Je ziet, bijvoorbeeld bij de zwartepietendiscussie, dat mensen snel in de verdediging schieten om hun tradities en cultuur te waarborgen. Rassenideologie is echter niet het enige dat hierbij een rol speelt. Men voelt zich bedreigd door allerlei ontwikkelingen, zoals globalisering. Onze cultuur, wat deze ook mag inhouden, is constant aan verandering onderhevig. Men is op zoek naar wat het betekent om Nederlander te zijn, in het kader van Europa en bredere ontwikkelingen. Aan de ene kant kan dit leiden tot xenofobie, maar aan de andere kant kan de ‘ander’ ook ineens je buurman zijn. ‘Zij’ krijgen dan een gezicht en worden als ‘normaal’ beschouwd. Nederland kent bijvoorbeeld de polderislam, mensen die hun eigen islamitische cultuur aanpassen en zich erg thuis voelen in Nederland. ‘Ik denk dat onderwijs een belangrijke bijdrage kan leveren aan de herkenning van racisme en daar wordt in Nederland wel wat aan gedaan. Omgaan met racisme is een constant proces van bewustwording. De hele Nederlandse samenleving racistisch noemen is dus niet effectief en correct. Ik denk dat iedereen zich begeeft in racistische structuren, het gaat er echter om deze mechanismen te herkennen, te benoemen en je er bewust van te zijn hoe je deze internaliseert.’ Klik hier voor de overige artikelen uit de november-ANS.

 

Lees meer

Financiële risico's bij universiteiten

Uit een rapport van de Inspectie van het Onderwijs blijkt dat een aantal onderwijsinstellingen grote financiële risico's loopt door het bezit van derivaten met zogenaamde 'open posities'. Onder de risicogevallen zijn drie universiteiten, namelijk de Universiteit van Amsterdam (UvA), Wageningen University en TU Delft. De UvA ontkent dat zij financiële risico's zou lopen. Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, geeft aan de regels voor het gebruik van derivaten te willen aanscherpen. De derivaten, waarmee rentepercentages op leningen worden vastgelegd, worden door de universiteiten gebruikt om het risico van stijgende rente te voorkomen. De derivaten zijn verhandelbaar en kunnen in waarde variëren afhankelijk van de rentestand. Dit hoeft geen probleem te vormen, mits de derivaten of de lening niet voortijdig worden verhandeld of afgelost. Bij de beleggingsinstrumenten met open positie staat echter geen lening tegenover de derivaten, waardoor een daling van de waarde door de huidige lage rentestand nadelige gevolgen heeft voor de begroting. Deze gevallen, die officieel verboden zijn voor onderwijsinstellingen, doen zich momenteel voor door uitstel of afstel van bouwprojecten waardoor de geplande lening niet langer nodig is. Een ander risico doet zich voor wanneer de derivaten margin calls bevatten, wat inhoudt dat er onderpand in de vorm van onroerend goed of liquiditeiten kan worden gevraagd. Dit is het geval bij de TU Eindhoven. RU-studenten hoeven zich geen zorgen te maken over nog verder stijgende Refter-prijzen of executie van het Erasmus-gebouw: de Nijmeegse universiteit bezit geen derivaten.

 

Lees meer

Ik heb getwijfeld over België

Studeren in België is veel goedkoper en daardoor aanlokkelijk voor ons gierige Hollanders. Wat vaak wordt vergeten, is dat België een totaal ander land is. Wie zich niet in de Vlaamse cultuur wil verdiepen, blijft maar beter thuis. Tekst: Anne-Marie Segeren en Annemarie Verschragen Illustratie: Sascha Wijnhoven Dit artikel verscheen eerder in de mei-ANS België is het land van frieten, lekker bier en bovenal lage studie- en woonkosten. Waar je voor studeren in Nederland 1951 euro neerlegt, betaal je, ook voor een tweede studie, in België slechts 890 euro. Door het in Nederland ingevoerde leenstelsel wordt een stormloop naar België gevreesd, niet in de laatste plaats door de Vlamingen zelf. Het land is immers om de hoek en men spreekt er dezelfde taal. De student die in het buitenland gaat studeren krijgt echter ook met cultuurverschillen te maken. Waar je in Nederland na een tijdje de docent bij zijn naam noemt en hem soms zelfs toevoegt op Facebook, is dat in België niet aan te raden. Verzeker jezelf van de goodwill van je ‘titularis’, door zijn volledige titulatuur op te zoeken voordat je een docent mailt in België. En al klinkt ‘op ‘kot gaan’ zo gezellig, dat kan aan het begin vies tegenvallen, vertellen in België studerende Nederlanders aan ANS. Deskundigen, zoals communicatieadviseur en schrijver van het boek Waarom Belgen niet kunnen voetballen en Nederlanders nooit wereldkampioen worden Evert van Wijk, onderschrijven het grote verschil tussen beide landen: ‘De enige overeenkomst tussen Vlaanderen en Nederland is de taal en zelfs daar verschillen we in.’ Belgen zijn terughoudend naar het onbekende, hiërarchischer en hebben een ander onderwijssysteem. Studenten moeten zich niet laten verblinden door de kostenbesparing en massaal de grens over hollen. Wie niet bereid is zich te verdiepen in de Belgische cultuur en het onderwijssysteem, blijft beter thuis. Hollanderhaat Studeren in België kan een hoop problemen opleveren, te beginnen met het cultuurverschil. Nederlanders in Vlaanderen beginnen al met een achterstand, meent Van Wijk: ‘Vlamingen vinden Nederlanders in de regel niet leuk. Ze vinden dat we een grote bek hebben en arrogant zijn. Nederlanders doen te weinig moeite om zich in de Vlaamse cultuur te verdiepen.’ Geert Hofstede, sociaal psycholoog en autoriteit op het gebied van cultuurverschillen, legt uit dat Belgen, veel meer dan Nederlanders, onzekerheid willen vermijden: ‘Het vervelende van de Belgische cultuur is dat zij slecht tegen mensen kunnen die anders zijn en meer zekerheid willen.’ Nederlanders willen dit nog wel eens als onzinnig bureaucratisch ervaren. Zo is een doktersbriefje nodig om je ziek te melden voor belangrijke colleges. Van Wijk vult aan: ‘Nederlanders vertrouwen je, Belgen wantrouwen je tot het tegendeel bewezen is.’ Studenten moeten zich bedenken dat ze door deze verschillen problemen kunnen hebben zich aan te passen en dat ze niet altijd met open armen ontvangen zullen worden. Ellen de Zwart, een student die de RU voor de KU Leuven verruilde, beaamt dit: ‘De Belgen houden niet van confrontaties, kritiek of überhaupt opmerkingen maken tegen een ander en zeker niet tegen buitenlanders. Onze directheid wordt door hen bijvoorbeeld heel persoonlijk opgevat.’ Het leven in Vlaanderen kan dan ook als eenzaam worden ervaren, zeker omdat de zuiderburen elk weekend naar huis gaan. Sabine Miedema, student Sociologie in Brussel: ‘Dit moet je niet onderschatten, zelfs mijn meer volwassen vrienden gaan vaak nog elk weekend naar paps en mams.’ bizhubC554-35-20150416094728 Onderwijs Niet alleen het cultuurverschil kan problematisch zijn voor de onwetende student, ook het onderwijssysteem zou je kunnen tegenwerken. Volgens Hofstede is het tweede grote verschil de machtafstand: België is veel hiërarchischer ingesteld. Van Wijk legt dit als volgt uit: ‘In Nederland moet je de positie die je hebt verdienen, maar in België heb je die gewoon.’ Dit verschil is duidelijk terug te zien in de onderwijsvorm. Bij de Vlaamse universiteiten bestaat het curriculum voornamelijk uit hoorcolleges waarin studenten passief luisteren naar hun docent en niet in discussie gaan. Als een docent iets zegt, is dat zo. Ook je professor bij de voornaam noemen, is ronduit onbeschoft. Karel Joos, studieadviseur van de KU Leuven, legt een ander mogelijk vervelend verschil uit: ‘In Nederland ligt de focus op de persoon, in België op het kennen van de leerstof.’ De toetsing van deze kennis is vaak mondeling en feitengericht. Dit puur stampen van de inhoud van de syllabi is waar Nederlanders moeite mee hebben. Dit wordt versterkt doordat de examens slechts twee keer per jaar plaatsvinden, waardoor er veel afhangt van twee korte periodes. Joos wijst erop dat Nederlandse studenten wel kunnen wennen aan de hiërarchie, maar dat zij vaak moeite hebben met het stampen. Zeker mensen die nog geen studie in Nederland afrondden, hebben in Leuven lagere slagingspercentages. Bij hen die wel al een bachelordiploma haalden, ligt dit percentage ongeveer gelijk. Mensen die niet van feiten stampen houden en slecht hun stof bijhouden, kunnen dan ook beter niet naar België gaan. Het studeren in België heeft veel verschillen met Nederland en vergt dus aanpassing. Ondanks dit zijn zowel Van Wijk, Hofstede en de studenten positief over wonen en studeren in België. Simone Maas, Nederlandse student Journalistiek in Brussel, denkt zelfs dat we van elkaar kunnen leren: ‘Belgen kunnen in onze ogen schijnheilig lijken omdat ze niet to-the-point zijn, wij worden als te direct gezien. Misschien moeten wij wat beleefder worden en de Belgen wat assertiever.’ De Nederlandse student die niet tegen de muur wil lopen, moet zich bewust zijn van de cultuurverschillen en zal bereid moeten zijn zich aan te passen. Zeker de verlegen student kan wel eens wat moeite hebben met aansluiting vinden. Wie verblind door aanlokkelijke collegegeldkortingen de grens oversteekt en de Nederlandse gewoontes behoudt, komt van een koude kermis thuis. Klik hier voor de overige artikelen uit de mei-ANS.

 

Lees meer

Ondertussen in: Ierland

ANS-Online kijkt in het weekend over ’s lands grenzen en brengt je buitenlands studentennieuws. Deze week: dierproeven in Ierland. Commotie in Ierland, waar afgelopen week bekend werd dat universiteiten over de afgelopen drie jaar bijna twee miljoen euro uitgaven aan dierproeven. De Ierse krant Irish Independent vroeg de cijfers op bij het ministerie en zag dat het Trinity College uit Dublin de laatste drie academische jaren 703 duizend euro spendeerde voor zo'n 40 duizend muizen, 14 duizend ratten en 35 varkens. De dieren worden gebruikt voor onderzoek naar onder andere kanker, diabetes, Alzheimer en multiple sclerosis. Universiteiten zeggen dat de proeven nodig zijn omdat er simpelweg geen proefdiervrije alternatieven zijn en de dieren alleen worden gebruikt bij proeven die ervoor moeten zorgen dat de gezondheid van mens of dier in het algemeen wordt verbeterd. Het is niet de eerste keer dat er in Ierland commotie is rond de dierproeven. Ook in 2005 werden de uitgaven opgevraagd bij het ministerie. Dierenrechtenactivisten reageerden toen kritisch. Zo zei het Irish Anti Vivisection Society dat met name de samenwerking van universiteiten met bedrijven ervoor zorgt dat het aantal dieren dat wordt gebruikt voor dergelijke proeven stijgt. 2 miljoen euro aan uitgaven dus in Ierland, maar hoe zit het eigenlijk in Nederland? Ook hier wordt immers genoeg actie gevoerd tegen dierproeven. Alleen al uit de cijfers van de RU blijkt dat de uitgaven aan dierproeven en het aantal beestjes dat daarbij wordt gebruikt al veel hoger te liggen. In het jaarverslag (.pdf) van het Centraal Dierenlaboratorium staat dat er in 2011 18.743 dieren werden gebruikt voor wetenschappelijk onderzoek en onderwijs. Dit is wel minder dan in voorgaande jaren. Dit zijn grotendeels muizen (14.014), maar ook ratten (4485), cavia's (53), konijnen (66), varkens (53), geiten (32), schapen (37) en resusapen (3) passeren de revue. Totale subsidie die het CDL hiervoor kreeg van het UMC St. Radboud in 2011 was 3,2 miljoen euro. Daar kunnen ze in Ierland dus nog een puntje aan zuigen.

 

Lees meer