Wie bier wil drinken gaat naar Carolus, roeifanaten gaan met Phocas in de boot, maar waar kan de Nijmeegse student met een minder mainstream hobby eigenlijk terecht? ANS gaat in de uithoeken van het sportcentrum en in donkere kantoortjes op zoek naar de kleine, onbekende studentenorganisaties. Deze keer de Nijmeegse Studenten Alpen Club (NijSAC). Voorzitter en student Astrofysica Leon Houben geeft antwoord op onze vragen.
Tekst en foto: Felix Wagner
Sinds wanneer klimmen jullie naar de top?
‘De vereniging is opgericht in 1984 in navolging van Studenten Alpen Club's in andere studentensteden. Het verhaal gaat echter dat de vereniging pas echt begon te lopen toen er wat steigers tegen het toenmalige sportcentrum werden gezet. Daar begonnen spontaan mensen in te klimmen en werden er vervolgens klimwanden met echte grepen neergezet.'
Welke activiteiten staan vast op het programma?
‘Door de leden wordt er op maandag tegen de 21 meter hoge muur in Dukenburg geklommen. Op donderdagavond kunnen zij hun kunsten tegen de muur in het Universitair Sportcentrum vertonen, deze is maar 6 meter hoog, in de zomer wordt de de 14 meter hoge toren die buiten staat uiteraard veel gebruikt. Verder is er de maandelijkse borrel om de grootste klimverhalen uit te wisselen.’
Klimmen jullie wel eens buiten Nijmegen?
‘Er worden de nodige uitstapjes naar andere hallen in Nederland gemaakt, maar we gaan het liefst echt de bergen in. We organiseren daarvoor veel sportklim- en boulderweekendjes, ongeveer twaalf per jaar. Die officiële NijSAC weekenden gaan naar sportklimgebieden op hooguit drie uur rijden van Nijmegen en alleen bij héél slecht weer wordt het weekend afgelast. Tussendoor organiseren leden ook geregeld zelf weekendjes, dus bij elkaar zijn er zo’n veertig weekenden waarin je weg kan. In de zomervakantie zijn we massaal in de Alpen te vinden.’
Is voor jullie geen berg te hoog?
We alpineren, dus voor ons is letterlijk geen berg te hoog. Tijdens het maken van tochten gaat er altijd wel iets mis. Zo kan een van je teammaten in een gletsjerspleet vallen en dan moet je als de wiedeweerga een takel bouwen om hem er weer uit te krijgen. Of je komt op een puinhelling terecht waar iedere steen onder je voeten vandaan begint te rollen. Dit klinkt misschien niet heel aantrekkelijk, maar de kick die je hiervan krijgt als je weer beneden bent is enorm. “Het is beter dan seks”, wordt wel eens gezegd.’