Enerzijds Anderzijds

De stelling van deze maand: Bètastudies verdienen meer promotie dan alfastudies Tekst: Lotte Coenen en Saskia Verheijden Dit artikel verscheen eerder in de intro-ANS In 2003 heeft de overheid ruim 340 miljoen euro gepompt in het aantrekken van bètastudenten, vanwege een dreigend tekort aan technici. Met dit aanzienlijke bedrag is het Platform Bèta en Techniek opgericht. Door middel van voorlichting op middelbare scholen en het bezoeken van bedrijven wil dit platform laten zien wat de mogelijkheden zijn na het volgen van een bètastudie. Elf jaar later wordt er nog steeds ontzettend veel aandacht gestoken in het promoten van deze studies. Het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschap hoopt dat in de toekomst veertig procent van de afgestudeerden een bètaopleiding heeft gevolgd. Alfastudies daarentegen worden helemaal niet zo sterk toegejuicht. Draaft de overheid door in al deze bètapromotie? Beatrice Boots, plaatsvervangend directeur en woordvoerder van Platform Bèta en Techniek ‘Bètatechnici zijn erg van belang voor Nederland, meer dan 27 procent van het Nederlands bruto nationaal product ontstaat door export waar technische ontwikkelingen mee gemoeid zijn. Over het algemeen zijn daar mensen voor nodig met een bèta-achtergrond. In de toekomst zal voor steeds meer banen technische kennis een vereiste zijn. Kijk bijvoorbeeld naar de zorgsector, daar wordt steeds meer gebruik gemaakt van apparaten en robots. Hiervoor zijn experts nodig die deze kunnen bedienen en beheren. Het is daarom belangrijk dat bètastudies worden gepromoot. ‘Het is voor iedereen goed om meer technische kennis te hebben. In de toekomst zullen er problemen op ons afkomen waar bepaalde vaardigheden voor nodig zijn die alfastudenten niet beheersen. Ik denk dat bètastudenten flexibel en breed inzetbaar zijn. De alfastudenten richten zich juist op een klein vakgebied, bijvoorbeeld geschiedenis of filosofie. Dit is wel nuttig, maar dit heb je niet per se nodig. In de praktijk zie je dat veel bèta’s in andere sectoren gaan werken. Andersom zie ik dit een stuk minder, ik heb nog nooit een taalwetenschapper opeens technisch werk zien doen. ‘Door meer voorlichting te geven hopen we dat in de toekomst vier op de tien mensen een technische achtergrond zal hebben. Dit percentage ligt nu veel lager, namelijk twee op de tien. Daarom is veel voorlichting en promotie geen overbodige luxe.’ Frans Wijsen, Vice-decaan Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen ‘De promotie van alfastudies is zeker net zo belangrijk als die van bètastudies. We hebben een enorme wetenschappelijke vooruitgang geboekt op het gebied van de bètawetenschappen in de twintigste eeuw. Deze technische ontwikkelingen hebben een enorme impact gehad op het welzijn van de mensheid. Hierdoor komen ook andere vragen aan bod die bètawetenschappers niet kunnen oplossen, zoals: ‘Wat is wetenschap?’ ‘Waartoe dient wetenschap?’ en ‘Waarom doen we dit nou eigenlijk?’ Je kunt technisch heel goed weten hoe iets moet, maar met alleen wiskundige formules kom je er niet. Wetenschap brengt ethische problemen met zich mee. Kijk bijvoorbeeld naar de medische wereld. We kunnen tegenwoordig heel veel, maar moeten we dat ook allemaal willen? Het is prachtig dat mensen eindeloos worden doorbehandeld, maar is dat nog menswaardig? Voor zulke ethische dilemma’s heb je alfawetenschappers nodig. ‘Ik denk dat de wereld er een stuk slechter uit zou zien zonder de alfawetenschappen. Kijk maar naar samenlevingen zoals de communistische Sovjet Unie, die alleen op wetenschappelijke rationaliteit gebaseerd waren, deze stonden niet bekend om rechtvaardigheid en menslievendheid. Daarbij kan ik geen wetenschappelijke doorbraak bedenken waar geen ethisch of levensbeschouwelijk aspect aan zit. ‘In onderzoek van de bètawetenschappen wordt veel geld gestoken, maar dit mag niet ten koste gaan van de alfawetenschappen. Het is daarom belangrijk om ook op het gebied van alfa-onderzoek meer geld te investeren, zodat hiervan de maatschappelijke relevantie duidelijker wordt. De alfastudies verdienen ook promotie. Alleen zo kunnen wij er voor zorgen dat we niet worden ondergesneeuwd door bètawetenschappers.’ Klik hier voor de overige artikelen uit de oktober-ANS.

 

Lees meer

VS kiest: Nek-aan-nekrace

ANS-Online loopt warm voor de strijd tussen Barack Obama en Mitt Romney op de Election Night van dinsdag 6 november met gastblogs van verschillende studenten over beruchte bloopers en historische hoogtepunten. Vandaag sluit Willem de Kleijne de reeks af met de laatste ontwikkelingen.Wanneer we vannacht allemaal nagelbijtend voor de televisie zitten gaat het er niet om welke kandidaat de meeste stemmen krijgt. Iedereens ogen zullen gericht zijn op een handvol swing states die deze verkiezingen zullen beslissen. Een overzicht van de plekken waar het spannend gaat worden. De knikkers in het spel heten kiesmannen. De kandidaten moeten er 270 van verzamelen om president te worden, en de meeste zijn al vergeven doordat staten trouw zijn aan een partij. Zo kan het dat een paar miljoen mensen beslissen wie de volgende president van Amerika zal zijn. Al Gore weet als geen ander hoe pijnlijk dit is: hij verloor in 2000 met 537 stemmen verschil in Florida waardoor het presidentschap naar George W. Bush ging. De beslissende slag gaat plaatsvinden in Ohio. De kandidaten vinden deze staat van 8 miljoen kiesgerechtigden zo belangrijk, dat Romney's team al 2.3 miljoen keer op een bel drukte om een huishouden te vragen om hun stem. Tel daar miljoenen propagandatelefoontjes bij en lardeer het met non-stop attack ads en je begrijp dat kiezers genoeg hebben van het campagnegeweld. En dan wordt Romneys staf nog verweten dat ze een inferieure ground game hebben vergeleken bij het campagneleger van de Democraten. Vooralsnog leidt Obama hier met enkele procentpunten, maar hij heeft aan alleen deze staat niet genoeg. Laten we Florida niet vergeten. Met anderhalf keer zoveel kiesmannen te vergeven als Ohio ligt de Sunshine State op de route van eenieder die in het Witte Huis wil wonen. Met Romney in het gemiddelde van de belangrijkste polls op twee procentpunten voorsprong gaat deze staat waarschijnlijk naar de uitdager. Mitt heeft Ohio niet eens nodig als hij na Florida ook staten als Wisconsin (van zijn running mate Paul Ryan), Virginia en Colorado wint. De peilingen zijn echter onverbiddelijk: Obama staat voor in Colorado en Wisconsin.    Voor wie geen zin heeft om tot het ochtendgloren op te blijven om de uitslag af te wachten is het het makkelijkst om vanavond te kijken naar de exitpolls in Ohio, Virginia, Florida en Wisconsin. Een duidelijke winnaar in deze staten geeft de doorslag. De die-hards kunnen zich ondertussen vermaken met het uitstippelen van routes op de 512 wegen naar Washington.

 

Lees meer