Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: rendementsmaatregelen 1.0
De langstudeerder is in gevaar. Maatregel op maatregel rolt uit de rendementskoker van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om studenten maar zo snel mogelijk met mastertitel in de hand de arbeidsmarkt op te duwen. Even de voet van het gaspedaal halen voor een bestuursfunctie, een oriëntatiejaar of wat dan ook is nauwelijks meer mogelijk. Nee, dan vroeger, 'toen je nog zo lang mocht studeren als je zelf wilde'. Tenminste, zo lijkt het voor veel studenten.
De werkelijkheid was helaas minder rooskleurig. Rendementsmaatregelen zijn van alle tijden, zo blijkt uit het artikel op de voorpagina van de oktober-ANS uit 1989. Lees het artikel en verwissel de naam van Roel in 't Veld met die van Jet Bussemaker, het rapport 'Leren loont' met het wetsvoorstel 'Kwaliteit in verscheidenheid' en de guldens met euro's. Dan had je dit artikel net zo goed in de ANS die nu in de bakken ligt kunnen vinden.
Lees hier het artikel uit de oktober-editie van 1989:
Met een kluitje in 't Veld
Geprikkelde studenten studeren sneller?
In het ministerie is de geest uit de fles. Efficiency is het toverwoord van deze tijd. Ook studenten zullen daar aan moeten geloven. Studenten zouden geprikkeld moeten worden om snelstudeerders te worden, zo redeneert men in Zoetermeer. Roel in 't Veld, ex-crisismanager uit Groningen, werd aan het werk gezet. Met een commissie bedacht hij een plan waarin studietempo aan studiefinanciering gekoppeld wordt. Het rapport 'Leren loont' stimuleert tot lezen en vrezen. Het plan heeft veel meer haken en ogen dan de meeste kranten hebben bericht.
Tekst: Jan Maurits Schouten en Wouter Hesseling
Het hele hoger onderwijs zou een school moeten zijn. Een school waar je een duidelijk vakkenpakket krijgt, waar je later iets mee kunt doen. 'Toegesneden op de behoeften van de maatschappij', zoals dat zo mooi heet. Je eigen behoeften zijn van minder belang. Die school moet je zo snel mogelijk doorlopen. Op de middelbare school halen veel meer mensen hun diploma binnen de gestelde tijd en HBO-ers verlaten over het algemeen ook netjes op tijd hun opleiding. De ellende begint pas op de universiteit. Daar studeert bijna geen enkele student af binnen de geplande studieduur: vier jaar. Op de universiteit duurt het maar en duurt het maar voordat mensen eens een keer een diploma halen. En dat kost natuurlijk veel te veel geld. Tijd dus voor gedragsveranderingen bij studenten. Een beetje psycholoog weet dat je gedrag kunt veranderen door personen stimuli toe te dienen of ze die juist te onthouden. Je hoeft geen Skinner te heten om te weten dat je gewenst gedrag van kinderen kunt versterken door ze een snoepje te geven, en dat je niet gewenst gedrag kunt afleren door kinderen dat snoepje niet meer te geven, of te dreigen met 'geen snoepjes meer'. In Den Haag pasten ze de 'Skinneriaanse' gedachtengang toe op studenten. Hoe prikkel je studenten het best om harder door studieland te lopen dan door hen een som geld te onthouden wanneer het niet snel genoeg gaat?
Rendement Om de mogelijkheid en de uitvoerbaarheid van dergelijke financiële stimuli te onderzoeken, stelde Deetman, toen nog minister, een commissie in. In 't Veld zou daar voorzitter van zijn. Een gelukkige keuze, want als er iemand weet wat efficiency is, dan is hij dat wel. Nog voordat de commissie de eerste keer bij elkaar kwam, had hij al een startnotitie klaar. Net drie weken na de eerste vergadering kon de commissie haar oordeel over het conceptrapport uitspreken; de week daarop was het rapport klaar. Einde commissie.
In het rapport 'Leren loont' wordt ervoor gepleit studenten na vijf jaar studie op een universiteit of hogeschool een lagere beurs te geven. In die tijd heb je de mogelijkheid gehad om een keer over te stappen, om iets extra's te doen en om af te studeren. Gevolg kan zijn dat je op een bepaald moment jaarlijks met 3600 gulden minder per jaar moet zien rond te komen. Dat bedrag wordt dan gekort op je basisbeurs. De commissie ziet ook dat het een probleem kan zijn als je van 300 gulden per maand minder moet leven. In 't Velt zegt dan ook dat de 'minimaal noodzakelijke hoeveelheid voedsel natuurlijk niet afhankelijk is van iemands studierendement'. Hoe je dan toch rond moet komen wanneer je studierendement laag is, is niet duidelijk.
In 't Veld heeft het aardig door: stimuli bestaan natuurlijk niet alleen maar uit straffen. Positief prikkelen doet het goed bij proefdieren, dus met studenten moet dat ook lukken. Studenten die maar één jaar over hun propedeuse doen, mogen een extra graantje meepikken: ze mogen meer bijverdienen. De commissie denkt aan 500 gulden per maand in plaats van de 200 gulden die je nu mag bijverdienen. Natuurlijk komt dan de vraag bij je op hoe je veel bijverdienen kunt combineren met snel studeren. De commissie zag dat probleem ook wel, maar vond dat 'deze groep studenten heeft laten zien goed met de beschikbare tijd om te kunnen gaan'. Als je je propedeuse in één keer haalt, heb je daarmee zo'n prestatie geleverd dat de rest van je studietijd eigenlijk niet mis kan gaan.
Een andere groep studenten die alleen maar geld kost, bestaat uit mensen die halverwege een jaar besluiten niet verder te gaan met hun studie. Die krijgen nog steeds studiefinanciering, en kosten daardoor het ministerie geld. Als ze niet zouden studeren, zouden ze waarschijnlijk een uitkering krijgen die nog meer kost, maar dat valt niet onder het Ministerie van Onderwijs. Al die mensen hebben volgens de commissie eigenlijk geen recht op studiefinanciering. Die zou moeten worden stopgezet. Waar die mensen dan wel van moeten rondkomen, daar is verder niet over nagedacht. Een uitkering kun je pas krijgen wanneer je bent uitgeschreven. Maar door de harmonisatiewet kun je je niet meer tijdens een studiejaar uitschrijven. En een baantje heb je ook niet zomaar als je je opleiding hebt afgebroken. Kom je na een Skinneriaanse behandeling mooi in een niemandsland terecht. 'Dat kunnen ze in Groningen toch niet allemaal controleren?', zo zul je je afvragen. Inderdaad, maar dat hoeft ook niet. Welke instelling heeft het best zicht op de voortgang van je studie? Inderdaad, de universiteit. En die zal dan ook aan Groningen door moeten geven of het wel opschiet met je studie. Om te stimuleren dat dat ook daadwerkelijk gebeurt, zijn er weet andere prikkels bedacht, in dit geval voor de universiteiten. Elke instelling voor hoger onderwijs krijgt, net als de studenten, geld van de overheid. Het plan is nu de universiteiten voor elke trage student te korten op het budget. Zo wordt de universiteit gestimuleerd ervoor te zorgen dat mensen snel afstuderen. Mensen die langzaam studeren leveren immers voor de universiteit minder geld op. Zo zouden universiteiten ook gestimuleerd moeten worden om door te geven welke mensen niet meer daadwerkelijk studeren. Als een universiteit een beetje krap bij kas zit, kan het dus een oplossing zijn ervoor te zorgen dat er minder mensen blijven hangen. Heeft een student even pech wanneer hij op een universiteit zit die krap bij kas zit...
Buiten spel In 't Veld gaat met z'n Skinneriaanse gefröbel voorbij aan de werkelijke obstakels in het universitaire onderwijs. Zo ligt de reële studieduur van de meeste studies nog steeds rond de 5,4 jaar. Dat wordt dus zonder bokkesprongen of zijpaden je studie doorlopen en opletten voor dat kritieke punt: vijf jaar. Het ergst is nog dat In 't Veld vergeet dat mensen geen 'black boxen' zijn, waar allerlei stimuli ingestopt kunnen worden en waar de gewenste reactie probleemloos uit zal rollen. Gelukkig zijn studenten nog denkende wezens die af en toe twijfelen of een fout maken. Daarom is het belangrijk dat er in ieder geval meer aandacht komt voor andere factoren die de studieduur kunnen beïnvloeden. Goede voorlichting en betere studiebegeleiding bijvoorbeeld. Bij de drastische plannetjes van meneer In 't Veld zal de Kamer wel de nodige kanttekeningen plaatsen. Jammer dan. Die bedenkingen kan de Kamer wel hebben, maar ze heeft niets te vertellen over deze maatregelen. Er hoeft helemaal geen wetsvoorstel voor te worden ingediend. In de Wet op de Studiefinanciering staat dat wie daadwerkelijk studeert, recht heeft op studiefinanciering. Een simpele wijziging van de interpretatie van het begrip 'daadwerkelijk studeren' is dus al voldoende voor de invoering van de meeste maatregelen. In 't Veld heeft gedaan wat Deetman als minister van Onderwijs ook zoveel mogelijk deed: de Kamer buiten spel zetten. Alleen is diezelfde Deetman nu voorzitter van de Kamer die buitenspel is gezet. Hoe was dat verhaal van die tovenaar en de tovenaarsleerling ook al weer?