'Ik heb talent voor een saai bestaan'

Ronald Giphart transformeerde twintig jaar geleden van nachtportier tot een gevierd schrijver. Inmiddels is zijn naam definitief gevestigd en heeft hij overal een mening over - ook buiten zijn romans. Studeren zou een grand tour moeten zijn.’Tekst: Pieter van der Lugt en Jozien Wijkhuijs Foto's: Hinke Rutten ‘Op deze foto zie ik eruit als een Duitse intellectueel vlak voordat hij wordt afgevoerd’, merkt Ronald Giphart (47) op als hij een interview met ANS uit 2000 onder ogen krijgt. ‘Bijna alles uit dat interview klopt nog. Voor Hard Gras en de Kijk schrijf ik nog steeds, maar Rails bestaat al heel lang niet meer.’ Giphart is altijd met verschillende projecten bezig. Eind 2012 verscheen zijn verhalenbundel De Wake, hij schrijft nu een feuilleton voor de Volkskrant en staat met Nico Dijkshoorn op de planken met de voorstelling Matennaaiers. Deze literatuurvoorstelling vullen de twee samen met de band The Hank Five met muziek, literatuur, dansjes en grove grappen. ‘In een Chinees restaurant hebben we nagedacht over de titel en Nico schreef het woord “matennaaiers” op een briefje. Ik vond dat gelijk een passende naam, want er zit een deel vriendschap in en een deel muziek, net als in de show.’ In zijn kantoor doceert Giphart op hartstochtelijke wijze de fijne kneepjes van het schrijverschap. Hij gelooft niet in het geromantiseerde beeld van de schrijver die zichzelf opsluit in een ivoren toren. ‘Er zijn periodes waarin ik alleen maar in dit kantoor zit om boeken te schrijven. Ik heb talent voor een saai bestaan, maar op een gegeven moment is de grens bereikt en krijg ik genoeg van mijn eigen beperkte geestesleven.’ Regelmatig leent hij zich dan ook voor bizarre projecten. ‘Naar aanleiding van een column over het Nijmeegse café Camelot werd ik door fotograaf Jan Bartelsman gevraagd of ik iets soortgelijks wilde schrijven over het Amsterdamse uitgaansleven. We hebben vijftig kroegen bezocht in vijf dagen. Het was de grootste kroegentocht die ooit is gedocumenteerd.’ Bovenal is hij romancier met een enorme kennis van en een even grote liefde voor literatuur. Grand tour ‘Literatuur is vaak gebaseerd op transities. Er is een bepaalde status quo en die wordt doorbroken.’ Omdat de studententijd volgens hem een van de belangrijkste transities in het menselijk bestaan is, gebruikt Giphart in zijn werk vaak studenten als personage. ‘De grootste veranderingen vinden plaats tussen je achttiende en je vijfentwintigste. Daarna ben je klaar met het vormen van je persoonlijkheid. Je weet wie je bent en wat je angsten en verlangens zijn.’ In zijn verhaal Het feest der liefde, geschreven als introductiecadeau aan nieuwe Amsterdamse studenten, komt een corpsbal aan het woord die de nuldejaars bewondert omdat ze nog zo onbevangen in het leven staan. Binnen een paar jaar zullen de nu nog bleue tieners het leven ontdekken: de hardheid, de dronkenschap, de tegenslag, de mislukte vriendschappen. Het personage verwoordt het tragische besef dat studenten op het hoogtepunt zijn van het leven dat nog gaat komen. Voor je het weet komen op je dertigste de kwabjes en ben je op je vijftigste impotent. ‘Dat verhaal was mijn ouwelullenboodschap dat jullie van deze periode moeten genieten. Laat je niet teveel fnuiken door vooraf vastgestelde principes. Nou, dan beland je toch een keer bij iemand in bed terwijl je daar eigenlijk geen zin in had. Maak er geen punt van, dit is het moment dat het kan. Voor alcohol geldt precies hetzelfde, drink met mate, maar maak je er niet te druk om als je een keer een college mist omdat je te dronken bent geworden. Tegelijkertijd weet ik dat dit bijna onmogelijk is. Het is heel moeilijk om te zeggen: “ik moet nu genieten.” ‘Ik houd van het idee van een grand tour, het verschijnsel dat stamt uit de Renaissance. Rijke jongeren werden door hun ouders naar Italië gestuurd om schilderijen te bekijken, mensen te ontmoeten en colleges te volgen. Ze kwamen terug als rijker mens, verrijkt met kunst en cultuur. Het was een langgerekte ontgroening van drie jaar. Ik vind dat studeren zo’n grand tour zou moeten zijn.’ Maatregelen die de studieduur moeten verkorten of studenten efficiënter moeten laten studeren, zijn volgens Giphart slecht voor de persoonlijke ontwikkeling. Over de Nijmeegse hoogleraar Jan Derksen, die zich onlangs sterk maakte voor digitale colleges, zegt hij: ‘ik vind dit een interessante gedachte, maar het moet vooral geen ordinaire bezuiniging zijn. Het mag in plaats komen van colleges met docent. Op deze manier wordt het wel weer mogelijk om te shoppen bij andere studies. Je zou zelfs digitaal aanwezig kunnen zijn bij een college in Cambridge.’ Hij noemt het gevaarlijk als een universiteit alleen nog maar om kennis draait en niet om de sfeer die er omheen hangt. ‘Want wat is er mooier dan als achttienjarige in een zaal vol leeftijdsgenoten college te volgen? Het geeft een gevoel van eeuwigheidswaarde.’ Literaire spelletjes Giphart studeerde zelf Nederlands, maar stopte om aan zijn debuut Ik ook van jou te werken. ‘Ik woonde in een studentenhuis met Bert Natter, die inmiddels ook schrijver is. We waren obsessief met literatuur bezig. We speelden spelletjes, waarbij een van ons een boek uit de kast pakte en opensloeg. Dan moest de ander aan de bladspiegel en de lengte van de zinnen zien wie de schrijver was.’ Volgens de auteur is die herkenning hetzelfde als het kunnen onderscheiden van Nederlanders in het buitenland. ‘Je kunt aan stijlelementen en stijlfiguren zien wie de schrijver is, net als dat er wel zevenhonderd dingen zijn die opvallen aan een Nederlander op vakantie. Ik zou iedere beginnend schrijver aanraden om een van zijn favoriete boeken over te typen, woord voor woord. Zo ontdek je pas echt wat er gebeurt als iemand schrijft.’ Bij het schrijven van zijn feuilleton in de Volkskrant betrekt Giphart actief deze mensen met literaire ambities. Lezers konden aan het begin kiezen tussen drie basisideeën en daarna via Facebook suggesties aandragen voor het vervolg. ‘Er zijn in Nederland zes à zevenhonderdduizend mensen die de ambitie hebben om ooit nog eens een boek te schrijven en er zijn er zo’n honderdvijftigduizend daadwerkelijk bezig. Dat terwijl er per jaar slechts een fractie van die manuscripten wordt uitgegeven.’ Met zijn doorlopende verhaal probeert Giphart daarnaast te laten zien hoe het schrijfproces werkt. ‘Er zijn veel verschillende soorten schrijvers, maar bij mij begint een roman altijd met een flits. Dat kan zijn als ik onder de douche sta of op de fiets zit, ineens denk ik: “daar zit een roman in”. Ik schrijf dit soort ideeën op in een klein boekje.’ Giphart gaat voor een muur staan, zoals een ware docent voor het bord, en legt uit hoe hij vervolgens zijn verhaal structureert. ‘Ik hang briefjes op met hoofdstuknummers en alles wat daar onder komt te hangen hoort bij dat hoofdstuk. Een roman bestaat uit scènes en ik plan hoeveel bladzijdes er per gebeurtenis nodig zijn. Vervolgens werk ik de personages uit. Ik vraag me bijvoorbeeld af wat een karakter zou doen als hij een dode hond op straat ziet liggen.’ Hij plaatst zich met deze gestructureerde werkwijze tussen de groten der aarde. ‘Reve en Hermans werkten ook zo. Dronken in een café zitten en een verhaal bedenken heeft niets met het schrijverschap te maken.’ Echte vrienden De beroepsgroep van schrijvers heeft het zwaar door de crisis in de boekenwereld. De verkoopcijfers van literaire werken dalen al jaren. Giphart doet het relatief goed, maar toch is het ook voor hem financieel noodzakelijk om er naast het schrijven van romans andere activiteiten op na te houden. ‘Als ik voor mijn levensonderhoud alleen afhankelijk zou zijn van mijn boeken, zat ik in zwaar weer. Alleen Kluun en Herman Koch kunnen dat. Zij schrijven dan ook lekkere boeken die je puur voor je plezier leest.’ Ook op dit gebied kent Giphart zijn klassiekers. Pas sinds de jaren vijftig zijn er schrijvers die leven van hun werk. ‘Voor de oorlog had je wel schrijvers die fulltime schreven, maar die hadden rijke vaders. De meesten hadden een baan ernaast. Borderwijk was bijvoorbeeld advocaat en Nescio had een kantoorbaan. Couperus reisde met de trein door heel Nederland om voor te lezen. Je ziet dat schrijvers weer terugvallen in dat soort patronen. Ze hoereren zich, zoals Hermans dat noemde.’ Giphart heeft bij dit Couperiaanse rondreizen zijn metgezel gevonden in Nico Dijkshoorn. Het is niet de eerste keer dat hij zich voor een optreden in een collectief van schrijvers voegt. Eerder deed hij dergelijke voorstellingen met Joost Zwagerman en Bart Chabot. ‘Met deze schrijvers onderhoud ik echte vriendschappen. Ik zou het heel erg vinden als ik zestig keer of meer met iemand op een podium moet staan waar ik niet mee bevriend ben.’ Ook in zijn werk komt het thema vriendschap veelvuldig aan bod. ‘Ik blaas de literaire vriendschappen graag op. In Giphmaakt de hoofdpersoon deel uit van een vriendengroep die hij kwijtraakt. Ook IJsland begint met de vriendschapsproblemen binnen de groep schrijvers die de Tachtigers wordt genoemd en hoe dat uit elkaar spatte.’ In die laatste roman wordt gesteld dat een mens op zijn twintigste zes vrienden heeft, op zijn dertigste vier en op zijn vijftigste nog maar twee. ‘Dat is wetenschappelijk aangetoond! Ik had vroeger ook meer vrienden dan nu, maar ik ben wel nog gezegend met mijn oude vriendenclub. Dat zijn mijn echte vrienden, een heel bataljon kroegvrienden is verdwenen. Vriendschap is een soort emmer die overloopt. Op een gegeven moment ontmoet je nog wel mensen waarvan je weet dat ze potentiële vrienden zijn, maar zit de emmer vol.’ Giphart...
Lees meer

ANS bezocht: Stukafest [2]

ANS besteeg eergisteravond de fiets om in verschillende studentenkamers, geklemd tussen bed en bureau, tekenaars, muzikanten en toneelmakers te aanschouwen. Gisteren werden drie optredens beschreven, vandaag volgt het tweede deel van de ANS bezocht: Stukafest. Tekst: Guusje van den Ouweland en Marit Willemsen Foto's: Guusje van den Ouweland en Marit Willemsen GiphartRonald Giphart 'Het is altijd mijn droom geweest om in een Nijmeegse Studentenkamer te mogen voordragen', grapt schrijver Ronald Giphart terwijl hij plaatsneemt in een comfortabele leunstoel. De woonkamer van het studentenhuis zit propvol, iedereen wil op de eerste rang zitten als Giphart begint met zijn voordracht. Stijf of saai is het allerminst, de schrijver daagt het publiek uit vragen te stellen: 'Toen ik hier vroeger kwam, was Nijmegen echt een linkse enclave, ik kon geen regel lezen of iemand riep wel wat uit het publiek. Kom op jongens, dat wil ik zien!' Giphart vervolgt zijn optreden door een stuk uit zijn nieuwe roman Harem voor te lezen. Het stuk gaat over een fotograaf in een oorlogsgebied. Tijdens de voordracht kun je een speld horen vallen. Naast vervoering brengt de schrijver ook hilariteit. Vooral het verhaal waarin Giphart samen met Jules Deelder aankopen doet in een seksshop, kan rekenen op de nodige lachsalvo's. Helaas warmt het publiek pas echt goed op wanneer de tijd bijna om is. Giphart maalt er echter niet om en gaat gewoon een kwartier langer door. Eén durfal vraagt tot slot hoe Giphart toch zulke levendige seksscènes kan schrijven, waarop de auteur zijn geheim verklapt. 'Als ik schrijf over voedsel, doe ik dit ook heel anders als ik honger heb.' /Marit Willemsen goslinkHarm Goslink De sfeer in de kamer waar Harm Goslink deze avond speelt, is relaxt. Het laatste biertje wordt gezellig verdeeld over een aantal plastic bekers en mensen kletsen met hun buurman. Het gedimde licht schijnt gezellig over alle zelfgebouwde instrumenten van Goslink. Het pronkstuk van Goslink's collectie is de contrabas, die ‘volgens violisten’ een schande is. Deze bestaat namelijk uit meerdere uit elkaar gehaalde violen. De muzikant en instrumentenmaker speelt korte liedjes en vertelt anekdotes over de oorsprong van zijn snaarinstrumenten. Tegenwoordig moet alles perfect, zo goed en zo makkelijk mogelijk zijn. Zo zijn Goslink en zijn liedjes niet: 'Jij brak mijn hart, ik brak jouw nek. Jij nam de benen, ik nam de romp. Ik ben soms wat hard, voor wie solt met mijn hart.' /Guusje van den Ouweland svavaSväva Sväva is een zogeheten dreampop band, afkomstig uit het verre Friesland. Dit genre klinkt je wellicht vreemd in de oren, maar wanneer de band de eerste tonen inzet is dreampop ook de enige juiste omschrijving voor de sound die de band voortbrengt. Galmende gitaren in combinatie met stevig, maar niet overheersend drumwerk en de dromerige stem van leadzangeres Bente Hout maken dat het halfuur voorbij vliegt. De paarse belichting in de donkere kamer draagt prachtig bij aan de sfeer, die slechts een enkele keer wordt onderbroken doordat iemand wegens gebrek aan ruimte tegen de lichtknop aanleunt. Sväva laat onder andere Halcyon Days, Flown en Blue Moon horen en maakt maximaal gebruik van de korte tijd die hen is gegeven. Het publiek zit op banken en kussens en droomt heerlijk weg onder het genot van bier, chips en borrelnoten. Na een half uur moet het publiek helaas terugkeren naar de werkelijkheid. Tevergeefs roept een toeschouwer: 'Waar blijft die toegift?' /Marit Willemsen

 

Lees meer

Februari-ANS: over stroperige netwerken en studeren als grand tour

De afbeelding hiernaast moet iedere student en medewerker op de RU bekend voorkomen. Slecht internet is een vervelend, praktisch probleem op de universiteit. Waar je zou verwachten dat de universiteit anno 2013 haar ICT-zaken goed voor elkaar heeft, blijkt dat lang niet altijd het geval. De Gebruikersdienst ICT heeft vooral geen idee wat de student wil. En als dat eenmaal bekend is, duurt het lang voordat het wordt geïmplementeerd. De eisen zijn volgens USR-voorzitter Patrick Verleg niet zo lastig: 'Als je studenten vraagt wat ze willen is dat een goed draadloos netwerk en bijvoorbeeld keuze uit meerdere browsers, zoals Firefox en Chrome.' Een aankomende reorganisatie moet de communicatie verbeteren, maar die is pas in 2015 afgerond. Tot die tijd moet de communicatie met de student worden verbeterd. Auteur Ronald Giphart heeft in ieder geval geen probleem met communiceren. Hij schrijft op dit moment samen met zijn lezers een feuilleton in de Volkskrant. In ANS vertelt hij over zijn visie op literatuur, het schrijverschap en het studentenleven: 'Ik houd van het idee van een grand tour, het verschijnsel dat stamt uit de Renaissance. Rijke jongeren werden door hun ouders naar Italië gestuurd om schilderijen te bekijken, mensen te ontmoeten en colleges te volgen. Ze kwamen terug als rijker mens, verrijkt met kunst en cultuur. Het was een langgerekte ontgroening van drie jaar. Ik vind dat studeren zo'n grand tour zou moeten zijn.' Verder in de februari-ANS onder andere een interview met de kroonprins van GroenLinks, Jesse Klaver, over de koers van de groene partij, een reportage over de voor- en nadelen van complementair geld, een avondje hossen met De Sjonnies uit Nijmegen en een beoordeling van het college van Tandheelkundige drs. A. de Rijk. Lees hier alle artikelen van uit de februari-ANS of bekijk hier het .pdf-bestand.

 

Lees meer

Uit de Oude Doos: Ronald Giphart

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: in gesprek met GiphTwaalf jaar geleden ging ANS in gesprek met Ronald Giphart. In het februarinummer van 2000 doet Giphart een boekje open over onder andere de dood van zijn moeder en de manier waarop hij dit thema laat terug komen in zijn toen nog niet verschenen Ik omhels je met duizend armen. 'Ik zie wel overeenkomsten tussen euthanasie en de seks waarover ik schrijf. Beide moeten plaatsvinden in de beschermde koestering van een kamer, afgesloten van de buitenwereld. Ik ga een link leggen tussen euthanasie en een groep acteurs die op een spontane vakantie een pornofilm gaat maken voor eigen gebruik.' Inmiddels heeft de schrijver meer dan 25 boeken op zijn naam staan en voegde hij daar onlangs De Wake aan toe, een bundel van drie lange verhalen. Naar aanleiding daarvan zocht ANS hem weer op en sprak over vriendschap, literatuur en het studentenleven. Het interview verschijnt volgende week samen met de andere artikelen uit de februari-nummer op ANS-online en natuurlijk in de welbekende gele bakken. Lees hier het interview uit de februari-editie van 2000.
'Ik chargeer en ik bouteer' Ronald Giphart is overal: sla Kijk, Hard Gras of Rails open en hij laat er een artistieke snaar trillen. En sinds deze maand is ook Hamerliefde, de theatervoorstelling met Joost Zwagerman, in reprise. Tussen alle deadlines door vindt Giphart tijd voor het schrijven van een nieuwe roman en dat blijft het leukst: 'Een jaar lang heel geconcentreerd werken is een kunstje dat niet heel veel mensen kunnen.' Tekst: Geert Bors Foto's: Duncan de Fey 'En over drie maanden komt mijn eerste boek uit,' zegt een jongen tot besluit van de ManPowerreclame waarin hij na een carrière van uitzendwerk zijn ideale baan heeft gevonden als nachtportier. Trots kijkt hij vanachter zijn laptop het donkere kantoorgebouw in. Het kwam Ronald Giphart (34) bekend voor: 'Een maffe gewaarwording. Dat gaat over mij! Ik heb vaak gerefereerd naar mijn baan als nachtportier in bijvoorbeeld Het Feest der Liefde en in interviews. Tijdens het verschijnen van Giph werkte ik daar nog en er is zelfs ooit een televisieploeg geweest om opnames te maken van hoe ik daar 's nachts zat te schrijven. Clubjes en afzondering Toch zouden in de biopic van Gipharts leven juist niet die eenzame nachten centraal staan. Zijn geschiedenis laat zich meer vertellen in episodes van groepsvorming en clubjes: 'Op de middelbare school heb ik met een aantal jongens een alternatieve schoolkrant opgericht. Puur zodat we onze vriendjes en vriendinnetjes erbij konen vragen en een club konden hebben. Als redactielokaal mochten we een lege garage gebruiken. Dat gaf een heel gaaf Rails-achtig gevoel. 'Tijdens mijn studie Nederlands hoopte ik gelijkgestemde geesten te ontmoeten. Jongens die ook veel lazen. We zouden een stroming oprichten, hetzelfde procédé als de schoolkrant. Het bleek dat niemand zich een flikker interesseerde voor literatuur, maar desondanks was het een hechte groep.' Gipharts schrijverstalent kwam al vroeg naar boven. Zijn studieadviseuse las een van zijn toneelstukken en adviseerde hem een jaar te stoppen en eens te proberen iets groters te schrijven. En zo werd Giphart nachtportier: 'Een boek schrijven is heel erg moeilijk. Je moet dat leren. Je moet alleen al leren om een jaar met jezelf alleen te zijn. Ik werkte zeven nachten per week en zag mijn vrienden amper. Als je naar het café gaat, merkt je het niet, maar als je nuchter bent, is het 's nachts ontzettend nacht. Je maatk de nacht veel intensiever mee. 'Daar zat ik te schrijven. Soms was ik zes uur alleen en dan moet je proberen om het toch zo leuk mogelijk voor jezelf te maken. Er kwamen veel grappen naar boven en ik merkte dat ik ook veel over groepen ging schrijven. Eigenlijk gaan mijn boeken altijd over clubvorming of vriendschappen. Vanuit het perspectief van de participerende buitenstaander. Wat ik bijvoorbeeld tragisch vind is dat je op een gegeven moment denkt: "Nou heb ik mijn stamcafé gevonden. Dit is mijn groep, mijn draai. Deze vriendschap gaat niet meer voorbij." En op het moment dat je dat vaststelt, weet je al dat het dan dus afgelopen is.Dramatisch eigenlijk.' Het vervreemdingseffect Giphart was samen met Joost Zwagerman het boegbeeld van de Generatie Nix. Nog zo'n clubje. Op zijn kantoor blijkt dat die verwantschap verder gaat dan een generatie van schrijvers alleen. Boven de deur hangt een Gummbah, van wie hij ook een tekening gebruikte als motto voor Phileine zegt Sorry. In zijn boekenkast een ingelijste Peter Pontiac: de bloedmooie Phileine, haar kortgerokte kont naar de toeschouwer, kijkend in een spiegel waarin het hoofd van Giphart zelf afkeurend zijn tong uitsteekt. Ook schreef Giphart het voorwoord van het stripalbum Fokke en Sukke hebben altijd wel wat, waarin hij een van de auteurs nog kent als college-redactielid uit zijn schoolkranttijd. Dat voorwoord kan worden gelezen als manifest voor Gipharts eigen kunstopvatting: 'In mijn boeken zal ik nooit expliciet maken wat ik ermee wil, maar in dat voorwoord kon ik dat wel kwijt. Veel wat kunstenaars doen, komt voort uit een drang om mensen aan het denken te zetten. Mensen zijn gewend op een vaste manier naar de werkelijkheid te kijken.  Omdat ze bijvoorbeeld al zo vaak een kapstok hebben gezien, zien ze de werkelijke betekenis niet meer. Wat je als kunstenaar doet, is zo'n object zijn betekenis teruggeven. Dat kun je doen door het te vervreemden, door er iets mee uit te halen. Dat vervreemdingseffect is ooit bedacht door Vittor Sjklovski, een Russische formalist. 'Als je Fokke en Sukke analyseert, zijn de dingen die er gebeuren helemaal niet leuk, maar toch lach je. Humor is bijna altijd een uiting van dat vervreemdingseffect. Lachen als schrikreactie. Daartoe gebruik ik humor vaak ook in mijn boeken. 'Literatuur pretendeert altijd het leven te reflecteren of te benaderen, maar terwijl humor zo'n belangrijke component in het leven is, is het in literatuur een ondergeschoven kindje. Er zijn weinig Nederlandse boeken waar echt om gelachen kan worden. Literatuur wordt zo vreselijk serieus genomen. Ik vond het bijvoorbeeld leuk om het dogma van de allernoodzakelijkstheid van het schrijven te ondermijnen door te zeggen dat schrijven alleen maar lol is. 'Dat is natuurlijk net zo min waar als te zeggen dat et absoluut noodzakelijk is. Ik chargeer en ik bouteer ook als ik  schrijf. Maar door te zeggen dat ik schrijven ervaar als alleen maar lol, maak ik de literatuur wat minder heilig. Vervreemding brengt de dingen wat meer terug naar hun ware proporties. Humor is daartoe een mooie stijlfiguur.' Stilisten en verhalenvertellers Gipharts nadruk op stijl wordt door veel critici onderkend. Zo luidt zelfs een flaptekstcitaat dat Giphart koos voor Phileine zegt sorry: '.. stijl, stijl, stijl. En die is meesterlijk.' Dat klinkt als veel vorm en weinig inhoud. Giphart: 'Er zijn grofweg twee soorten schrijvers: de stilisten en de verhalenvertellers. Ik ben inderdaad meer een stilist, maar stilist zijnbetekent in eerste instantie in staat zijn ook de taal zelf te vervreemden. Groten als Jeroen Brouwers of Reve weten de taal vorm te geven op een manier waarop dat nog niet is gebeurd. En het teruggeven van betekenis aan de taal is in essentie al een vorm van inhoud geven. 'Nabokov bijvoorbeeld maakt meesterlijk gebruik van vervreemding in Lolita. Ik ben tegen het verkrachten van twaalfjarige meisjes, maar hij weet stilistisch gezien zo mooi te schrijven over de liefde die een vijftigjarige man voelt voor het meisje Lolita, dat je er iets bij voelt. De klap komt dan des te harder aan. Hoe kun je iets dat je moreel verwerpelijk acht toch mooi of aantrekkelijk vinden? Op zo'n moment heeft een boek voor mij al voldoende inhoud. 'Het is dus eigenlijk a priori fout om te zeggen dat stilisten geen inhoud zouden hebben. Maar al er onder inhoud wordt verstaan reflecteren op het leven en filosofie in praktijk, dan hebben mijn boeken een stuk minder inhoud. Ik ben ooit met Harry Mulisch in discussie getreden naar aanleiding van een belachelijk interview waarin hij had gezegd: "Die jonge schrijvers van nu hebben niets te zeggen. Het is alleen maar stijl, want ze hebben niets meegemaakt." Ik viel hem daar een beetje op aan. Het ging over de tijd van de Cubaanse revolutie, toen Mulisch op Cuba zat en hij vroeg me: "Waarom zit jij nu niet in Bosnië?" Ik vroeg hem waarom hij er niet zat. "Ja, ik ben al op Cuba geweest". Dat was voor hem blijkbaar afdoende reden om nu niet in Bosnië te zitten! 'Stel dat een kunstenaar geweldig goed kan schilderen, maar hij wordt geboren in een tijd waarin er weinig vervuilde vogels te wassen zijn, dan zou dat betekenen dat hij niet zou mogen schilderen. Het gekke is dat die eis wel vaak aan schrijvers wordt gesteld. Het heeft toch niets met de kwaliteit van mijn boeken te maken of ik wel of niet op het Plein van de Hemelse Vrede heb gestaan?' Niets meegemaakt 'Ik ben een kind van mijn tijd. Al op bladzijde vijftien van mijn debuutroman spreekt Fräser uit dat we nooit iets meegemaakt hebben. Ik ben blank, afkomstig uit een links, rijk milieu, opgegroeid in een nieuwbouwwijk. Zonder honger, oorlog of incest. Maar ik ontken dat schrijvers in deze tijd niets hebben om hun tijd te reflecteren. Ik heb de oranje zitzakkeficatie van de  jaren zeventig volledig meegemaakt. Iedereen was links, zelfs de VVD en toen kwamen de jaren tachtig waarin het partijprogramma van de Ierse socialisten rechtser was dan dat van de VVD een paar jaar eerder. Dat doet toch wat met je? 'Je
...
Lees meer

Volledige line-up Stukafest bekend

Dinsdag 3 februari vindt de vijftiende editie van Stukafest Nijmegen plaats, waarbij studentenkamers fungeren als intieme podia voor meer dan 25 verschillende acts. Inmiddels is de volledige line-up van het evenement bekend. Schrijver Ronald Giphart en folkrockband Wolf in Loveland waren eerder al aangekondigd, waarna ook bekend werd dat namen als Wouter Monden, De Cultuurbarbaren en De Speld hun kunsten zullen vertonen gedurende het Nijmeegse huiskamerfestival. De eerstgenoemde is een hard aan de weg timmerende comedian, terwijl De Cultuurbarbaren de bezoekers een mix van house, techno en bass zullen voorschotelen. Nathan de Groot, redacteur van de satirische nieuwssite De Speld, voorziet de Nijmeegse student van de universele en particuliere oplossing voor alle levensproblemen. De line-up wordt aangevuld met onder andere singer-songwriter Marianne Heinis, alias on eva, en een workshop van Douwe Dijkstra, die namens het filmfestival Go Short laat zien hoe een korte film tot stand komt. Na de studentenkameroptredens, wordt Stukafest afgesloten met een daverend feest in het nieuwe Doornroosje. De kaartverkoop start volgende week dinsdag, 13 januari, in de Studentenhuiskamer van de Studentenkerk. Vanaf woensdag 15 januari kunnen de kaartjes op verschillende locaties op de campus worden gekocht. Een passe-partout, waarbij een bezoeker de mogelijkheid heeft om drie verschillende optredens te bezoeken, kost 13,50 euro - 15 euro wanneer je ook een bezoek wilt brengen aan het eindfeest. Losse kaartjes voor het feest in Doornroosje kosten 3 euro.

 

Lees meer