De aanvullende beurs voor studenten met onvindbare of weigerachtige ouders staat op de tocht. Waarom moet de oppositie een stokje steken voor dit beleid? ‘Het kabinet overschrijdt een morele grens.’
Tekst: Mickey Steijaert
Stel: je krijgt geen cent van je ouders en ontvangt geen aanvullende beurs om dit gemis te compenseren. Het is een financiële strop waar studenten met weigerachtige of onvindbare ouders mee worstelen. Voor dergelijke gevallen bestaat momenteel nog een pleister op de wond. Middels een ingewikkelde procedure kan een student ervoor zorgen dat het inkomen van zijn vader, moeder of beide ouders buiten beschouwing wordt gelaten bij het bepalen van de aanvullende beurs. Hierdoor kan er maandelijks een extra bijdrage van DUO op de bankrekening worden bijgeschreven.
Tenminste, zo is het nu. Als het aan Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ligt, verdwijnt deze regeling vanaf medio 2014. De reden: ‘vereenvoudigingen’. ‘We willen af van studenten die doen alsof ze geen contact meer met hun ouders hebben en onterecht een beurs krijgen. De controle op misbruik kost veel geld’, zei de minister desgevraagd. Om precies te zijn is de overheid door de administratie 33 miljoen euro kwijt. Een flinke smak geld, maar relatief een schijntje vergeleken met de honderden miljoenen die met het leenstelsel en de ov-regeling zijn gemoeid.
In de Kamer heerst weinig enthousiasme voor de afschaffing. Zowel het CDA, D66 als GroenLinks, partijen die in de Eerste Kamer de doorslag moeten geven, hebben al afstand genomen. Bussemaker heeft intussen aangegeven opnieuw onderzoek te doen en na te denken over een uitzonderingsregeling voor ‘schrijnende gevallen’. De oppositie moet echter voet bij stuk houden en zorgen dat deze maatregel volledig van tafel wordt geveegd, want het gaat ten koste van een groep studenten die de aanvullende beurs juist hard nodig heeft.
Niet voor Jan en alleman
De meeste aanvragen met betrekking tot de procedure komen op het bord terecht van de studentendecanen. Een daarvan is André Bartels, studentendecaan aan de RU. ‘“Weigerachtige ouders” is een volstrekt onjuist gekozen term’, bepleit hij. ‘Dat klinkt alsof ouders geen zin hebben om te betalen.’ Het is echter veel gecompliceerder dan dat. ‘De zaken variëren van seksueel misbruik tot ouders die in de gevangenis zitten.’
Om de frauderende gevallen te filteren moeten studenten zich door een bureaucratische rompslomp wurmen om aan te tonen dat er echt geen contact meer is met de ouder of dat er sprake is van een ernstig, structureel conflict. Op basis van zes verschillende voorwaarden, gestaafd met brieven en verklaringen van officiële instanties, kan aanspraak worden gemaakt op de uitzonderingspositie. Deze procedure kan in totaal twee tot drie maanden duren. Bartels: ‘Vaak ontbreken de stukken om de zaak hard te maken. Een dossier is goed, hoe cru dat ook klinkt, als er zich dermate ernstige situaties hebben voorgedaan, dat justitie erbij betrokken is geweest. Je begint echt niet zomaar aan de hele procedure.’
Kwetsbare groep
Dat blijkt wel uit het feit dat slechts bij 17.500 scholieren en studenten in Nederland het inkomen van een ouder niet wordt meegerekend. Voor zo’n kleine groep is 33 miljoen euro op het eerste gezicht een absurde investering. Dat vond ook oud-staatssecretaris Halbe Zijlstra. Het idee om de procedure af te schaffen kwam twee jaar geleden al uit zijn koker. Hij stelde onder andere dat studenten zelf verantwoordelijk zijn voor de relatie met hun ouders en zag hierin geen taak voor de overheid, waarmee hij de zaak bagatelliseert. Olaf Ifzaren, derdejaars student Rechten, heeft een conflict met zijn vader. Als een alimentatieaanvraag is afgerond, maakt hij aanspraak op de beurs. Hij illustreert: ‘Wat kan ik er aan doen dat mijn vader zo’n kluns is. Ik zie niets van hem, geen geld en hemzelf ook niet. Ik heb geen vaderfiguur, waarom word ik daarop afgerekend?’
Een ander argument van Zijlstra is dat de regeling oneerlijk is tegenover andere studenten. Wanneer ouders bijvoorbeeld om principiële redenen weigeren mee te betalen aan de studie, ontvang je immers geen aanvullende beurs. Kai Heijneman, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond, reageert: ‘Het is natuurlijk onmogelijk om de regel op te rekken voor deze studenten, dan gaat elke ouder zeggen: “ik betaal niet meer mee”. Het is echter onzin om daarom de regeling maar af te schaffen. Studenten met een onvindbare of echt weigerachtige ouder missen een vangnet. Dat maakt ze extra kwetsbaar.’
Symboolpolitiek
Op de site van DUO staat doodleuk dat studenten die buiten de boot vallen wel kunnen bijlenen. Zonder vangnet is dit echter een behoorlijke stap om te nemen. Ifzaren: ‘Het is raar dat zo’n logische regeling ter discussie wordt gesteld. Voor de mensen met twee ouders met een laag inkomen is er een extra beurs zodat ze niet bij hoeven te lenen. Waarom zouden studenten uit eenoudergezinnen met feitelijk dezelfde draagkracht buiten deze regeling gehouden moeten worden?’
‘Een voorwaarde voor de invoering van het sociaal leenstelsel is dat het hoger onderwijs voor iedereen toegankelijk moet blijven’, vult Bartels aan. ‘Het is dan heel gek om de extra studiefinanciering juist voor de allerzwaksten onbereikbaar te maken.’ Heijneman gaat nog een stap verder: ‘Met deze maatregel overschrijdt het kabinet een morele grens.’
In de brief aan de Kamer waarin ze de onderwijsmaatregelen toelicht, benadrukt Bussemaker dat het onderwijs toegankelijk moet blijven voor alle inkomensgroepen en dat daarbij wordt gerekend op een geldelijke bijdrage van de ouder. Als die steun om ernstige redenen niet wordt gegeven, wordt die toegankelijkheid echter niet gewaarborgd. Dat is een te dure prijs voor een administratieve vereenvoudiging. Wil Bussemaker zichzelf niet totaal ongeloofwaardig maken, dan moet ze de twijfels van de oppositie aangrijpen om de aanvullende beurs voor deze studentengroep te handhaven.
Kijk
hier voor de overige artikelen uit de maart-ANS.