[Ingezonden] Decadentie van gratis geld verdwijnt

Met zijn Facebook-bericht waarin hij zegt dat het leenstelsel zo slecht nog niet is, ontving Karl Kouki (24), student Bestuurskunde, meer dan achthonderd likes en kreeg hij meer dan 120 reacties. ANS vroeg hem zijn mening te formuleren in een ingezonden brief. Naar aanleiding van mijn bericht op Facebook, ben ik door ANS benaderd om mijn mening met betrekking tot het Studievoorschot in een ingezonden brief te delen. Gezien de reacties op Facebook, heb ik daar eerlijk gezegd even over getwijfeld. Mijn mening is immers geen populaire. Maar goed, wie de bal kaatst... Om te voorkomen dat ik een rijkeluiskind word genoemd, is het wellicht verstandig om mijn persoonlijke situatie nader toe te lichten. Ik ben een vierdejaars bachelorstudent, ik heb een studieschuld, een bestuursjaar gedaan en twee werkgevers waar ik gemiddeld 14 uur per week werk. Ik betaal alles zelf, leen indien nodig bij en word op geen enkele manier financieel gesponsord door mijn ouders. Gelukkig houden ze wel veel van me en ben ik altijd welkom. Maar goed, on topic: de Nederlandse student is niet arm. Sinds 2004 gaan er jaarlijks meer studenten voor een halfjaar of voor een summer school naar het buitenland. We gaan op studiereis, skireis en doen onze boodschappen bij de Albert Heijn. We gaan regelmatig op stap, zijn lid van verenigingen, gaan naar festivals en beschikken bijna allemaal over een smartphone. We zijn niet arm, maar we zijn het gewoon niet gewend om onze studie zelf te betalen. Daarnaast dekken we nog lang niet alle kosten zelf. 'Maar onze kenniseconomie gaat verloren en alleen de rijksten kunnen nog studeren.' Onzin, studerende kinderen van ouders die samen minder dan 46.000 euro bruto per jaar verdienen, behouden de aanvullende beurs. Verdienen je ouders meer, maar heb je broers/zussen die ook studeren, dan kom je wellicht ook in aanmerking voor een aanvullende beurs. Belangrijk hierbij is dat de aanvullende beurs een gift wordt als de student zijn diploma haalt. Daarnaast gaat onze kenniseconomie verloren als de kwaliteit van het onderwijs achteruit gaat ten opzichte van het buitenland, niet omdat we wel of geen basisbeurs ontvangen. Sterker nog, hopelijk worden we allemaal iets kritischer ten opzichte van het onderwijs, aangezien we financieel meer bijdragen. Bovendien zijn de voorwaarden wat betreft het terugbetalen van de lening zeer gunstig. De terugbetaaltermijn gaat van 15 naar 35 jaar en hoeven we in plaats van 12 procent maar 4 procent van het inkomen boven het wettelijk minimumloon in te zetten voor de aflossing. Verdien je minder dan het wettelijk minimumloon, dan betaal je niets terug. Als we na 35 jaar nog restschuld open hebben staan, wordt dat bedrag kwijtgescholden. Laten we eerlijk zijn, we gaan toch niet uit van bovenstaande situatie. We balen gewoon dat de generatie die er zelf maximaal van heeft geprofiteerd, het feestje voor ons nu verpest. That’s life. Het geld moet ten goede komen aan het onderwijs en niet aan de studenten. Nu de basisbeurs vervalt, investeert het kabinet een miljard euro in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Dat is nog altijd te weinig. Ben ik het, wat betreft dit beleid, helemaal eens met het kabinet? Nee, kom de studenten tegemoet door het collegegeld te verlagen. Natuurlijk zijn er kanttekeningen te plaatsen en uitzonderingen te bedenken. Wellicht is het voor een student Geneeskunde, Econometrie of Kunstmatige Intelligentie moeilijker om naast de studie te werken, maar daar weegt een gunstige financiële toekomst wel tegenop. Studeren is investeren en investeren kost geld. Gelukkig maakt de overheid geen onderscheid en mag iedere student, ongeacht de studie, lenen. De decadentie van gratis geld voor iedere student verdwijnt en onze universiteiten krijgen daar een miljard voor terug. Uiteraard zou ik het fantastisch vinden als het onderwijs geheel gratis zou zijn, helaas is dat niet de realiteit. Goed onderwijs is kostbaar. Het is tevens een investering met in potentie een hoog rendement. Maar als we nu massaal besluiten te stoppen met studeren, omdat we een mogelijke schuld opbouwen, verdienen we het label ‘kenniseconomie’ misschien helemaal niet. Zolang de groep die mij op Facebook vraagt om te sterven niet groter is dan de groep die bereid is inhoudelijk te reageren, komt het allemaal wel goed.

 

Lees meer

Banken geloven niet in leenstelsel

Het leenstelsel heeft er weer een tegenstander bij: de financiële wereld gelooft niet in het studievoorschot. Als studenten een torenhoge studieschuld hebben, moet dit wel geregistreerd staan en bekend zijn bij banken om het risico van een nieuwe lening in te schatten. In het huidige wetsvoorstel wordt de studieschuld niet opgenomen in het register van Bureau Krediet Registratie (BKR), het orgaan dat de schulden van burgers bijhoudt. Banken en kredietverstrekkers gebruiken de informatie uit dit register om het kredietrisico te beperken. De financiële wereld eist daarom dat wettelijk geregeld wordt dat DUO voortaan alle gegevens over de studieschuld en de afbetaling moet doorgeven als kredietverstrekkers hiernaar vragen. Nibud heeft gisteren tijdens het rondetafelgesprek laten weten ook voor verplichte BKR-registratie te zijn. Het instituut maakt zich zorgen dat studenten onverantwoord gaan lenen omdat dit nu noodzakelijk wordt voor veel studenten en doordat uit de communicatie over het leenstelsel lenen als makkelijk wordt beschreven. Je hebt immers toch 35 jaar de tijd om je schuld af te lossen met lage maandlasten. Minister Bussemaker van Onderwijs liet eerder weten dat ze niet de intentie heeft om de studieschuld te laten registeren door het BKR. 'Een studielening is geen consumptief krediet, maar eerder een investeringskrediet met sociale voorwaarden.' Door de andere aard van de lening, moet een hypotheek gewoon verstrekt kunnen worden. Het is nu aan studenten zelf om te bepalen of zij de kredietverstrekkers inlichten over de studieschuld of niet.

 

Lees meer

Ministerie van Onderwijs faalt hard op Twitter

Het leenstelsel mag dan door de Tweede Kamer zijn, de strijd is nog niet helemaal gestreden. Vandaag leek het het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een goed idee om een vragenuurtje in te lassen op Twitter over het '#studievoorschot'.  De initiatiefnemers hadden zich dit gebeuren waarschijnlijk anders voorgesteld. Niet erg gek ministerie, dat je nu een lading klachten en weinig echte vragen over je heen krijgt. Omdat we niet meer woorden vuil willen maken aan de ongelooflijke naïviteit, hieronder een overzicht in beeld.       Het ministerie geeft aan niet over een glazen bol te beschikken. De vervolgvraag, of er een juridische verplichting is aan de volgende kabinetten om de maatregel te behouden, wordt door het ministerie niet beantwoord. De Landelijke Studenten Vakbond reageert door te stellen dat veel studenten niet eens weten wat het leenstelsel inhoudt. Het ministerie maakt het zich makkelijk: 'Belangrijk om samen op te trekken voor voorlichting!' Dat is ook een oplossing om het leenstelsel aan de man te brengen. Het ministerie is de vragen over het leenstelsel beu. De volgende tweets blijven komen, deze actie van het ministerie heeft weinig zin gehad. Deze twitteraar zoekt een verklaring voor de afwezige antwoorden vanuit het ministerie. De conclusie van de dag kort samengevat.

 

Lees meer

VSNU twijfelt aan de 1 miljard van Bussemaker

De vereniging van universiteiten (VSNU) twijfelt openlijk aan de bewering van onderwijsminister Jet Bussemaker dat er 1 miljard euro vrij zou komen door het studievoorschot. Jet Bussemaker verwacht dat de vervanging van de basisbeurs door het studievoorschot 1 miljard euro zal opleveren. Dit geld zou de overheid vervolgens direct in de kwaliteit van het onderwijs investeren. De VSNU rekende dit na en kwam op het beduidend lagere bedrag van 236 miljoen euro uit. Volgens de universiteiten zouden de geraamde opbrengsten van het studievoorschot neerkomen op 920 miljoen euro. Een deel hiervan zal volgens hen worden besteed aan onder andere de verhoging van de aanvullende beurs, waarna 620 miljoen euro overblijft. Van dit geld zou slechts 236 miljoen euro naar de universiteiten gaan. Daarnaast stelt de VSNU dat het hoger onderwijs pas wat gaat merken van de middelen vanaf 2018 en dat de beloofde 20 procent extra investeringen niet zullen worden gehaald.  

 

Lees meer