‘Ik verfilm graag de stumperds van de samenleving’

Met de Nederlandse film Aanmodderfakker, die al een week op het witte doek te bewonderen is, won regisseur Michiel ten Horn (31) drie gouden kalveren. ANS interviewde de regisseur over de boodschap van de film, zijn eigen studentenleven en zijn regieplannen voor de toekomst. Tekst: Evy van der Aa Persfoto: Jasper Wolf Na zijn filmdebuut De Ontmaagding van Eva van End komt Michiel ten Horn met zijn tweede film, Aanmodderfakker. De film gaat over lamzak en eeuwige student Thijs (32), die zijn leven vult met bier, chicks en zo nu en dan werkt bij een mediagigant. Als Thijs de ambitieuze Lisa (16) ontmoet, wordt hij geconfronteerd met de gevolgen van zijn bestaan. De tiener maakt veel huiswerk, werkt hard en heeft als doel om aangenomen te worden op Oxford. Met de gedreven Lisa wil Ten Horn niet zeggen dat studenten zo snel mogelijk door hun studententijd moeten rennen. ‘Ik vind het bizar dat studenten zo snel mogelijk moeten afstuderen.’ Volgens Ten Horn moet je de mogelijkheid hebben om meerdere studies te doen en om ertussenuit te gaan. Werken kan immers altijd nog, en wijsheid neemt niemand je meer af. Ten Horn pleit er daarom voor dat studenten zo lang mogelijk zouden moeten studeren, zolang ze dat maar doelgericht doen. Ten Horn studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht. ‘Ik heb niet bij een vereniging of iets dergelijks gezeten maar woonde wel met vrienden in een studentenhuis. De eerste paar jaar van mijn studie heb ik onwijs rustig aangedaan, later werd ik pas een serieuze student.’ Nietsdoen vindt Ten Horn bij studeren horen, hij heeft er dan ook twee jaar langer over gedaan. ‘In die tijd ben ik erachter gekomen wat ik wel en niet wilde doen, waar ik goed in was. Een overzichtelijke studieschuld hoort daar dan ook bij ja.’ Thijs, de hoofdpersoon, is echter doorgeschoten in het nietsdoen, omdat hij door alle keuzes niet weet wat hij moet gaan doen. ‘Ik ben van dezelfde generatie als Thijs en zag mensen om mij heen die van studie naar studie gingen en uiteindelijk met niets overbleven. Deze mensen zijn in een soort van impasse terechtgekomen. Voor mij gaat deze film over de huidige tijdsgeest, over de dertiger die zichzelf een tiener waant en de vroege tiener die snel en haastig volwassen probeert te worden.’ Thijs is volgens Ten Horn een extreem geval, hij worstelt met het Peter-Pansyndroom, hij wil maar niet volwassen worden. ‘Walter, de huisgenoot van Thijs, is voor mij een beter voorbeeld van het al dan niet terechte stereotype student. Hij loopt de kantjes er vanaf en leeft vooral, maar rondt tot ieders verbazing zijn studie netjes af. Walter begint hierna aan zijn volwassen leven, dat lukt Thijs niet.’ Michien ten Horn (credit Jasper Wolf)[2]Generaties tegenover elkaar De boodschap van de film wordt duidelijk wanneer Thijs en Lisa tegenover elkaar worden gezet. De zestienjarige heeft haar leven beter op een rijtje. ‘De generaties van Lisa en Thijs zijn voor mij de twee uiterste van de jeugd van tegenwoordig.’ Daarmee wil Ten Horn niet zeggen dat de ene generatie beter is dan de andere, voor beiden valt wat te zeggen. ‘Generatie-Lisa moet op jonge leeftijd kiezen wat ze met de rest van hun leven willen doen en is opgegroeid met het internet, waardoor ze op iedere vraag meteen een antwoord weten. Iedereen kijkt met je mee via de sociale media en is van elkaars succes op de hoogte. De generatie lijkt ook steeds jonger volwassen, maar dat is schijn. Al heb je alle informatie van de wereld, dan nog heb je ervaring nodig om volwassen te worden.’ Dreigende maatregelen zoals de langstudeerdersboete en de verdwijning van de studiefinanciering, maken dat de prestatiegeneratie van nu haast maakt met de studie. De generatie van Thijs werd volgens Ten Horn simpelweg niet gedwongen om volwassen te worden. Huiverig voor pedofilie Door het grote leeftijdsverschil tussen Thijs en Lisa lijkt de relatie tussen de twee fout. De regisseur heeft echter een andere bedoeling met het grote leeftijdsverschil tussen de hoofdpersonages. ‘Zelf was ik zestien toen ik klaar was met mijn middelbare school en begon met studeren. De redenatie is dat Thijs student werd, op een stoel is gaan zitten achter zijn computer en daar zestien jaar later nog zit. Hij heeft in die tijd weinig ontwikkeling doorgemaakt, terwijl Lisa in diezelfde tijd van een baby naar een jonge volwassene is gegroeid. Het is grappig dat mensen die alleen de korte synopsis van de film lazen, huiverig waren voor pedofilie. De angst lag op de loer dat het vies zou worden, maar daar ben ik geen moment bang voor geweest. In feite is zij 32 en hij 16, daar spelen we mee.’ De nieuwe stumperds van de samenleving Ten Horn is al aan het schrijven geslagen voor zijn volgende project. ‘Ik heb meerdere ideeën, die totaal uiteenlopen, waaruit ik een keuze moet maken. Het genre wordt hetzelfde als mijn eerdere films, een tragikomedie. Waarschijnlijk gaat ook de volgende film over de zogenaamde stumperds van de samenleving.’ Hiermee doelt Ten Horn op Thijs, het hoofdpersonage van Aanmodderfakker, en Eva, die in De Ontmaagding van Eva van End opgroeit tot jongvolwassene. In de toekomst wil Ten Horn graag meer en grotere films maken. ‘Ik werk heel gestileerd en denk alles vooraf uit, ik zou graag nog meer dingen naar mijn hand zetten. Het lijkt me tof om een grote set te laten bouwen of een huis waar een film zich in afspeelt.’ Drie jaar geleden werd Ten Horn na de vertoning van zijn debuutfilm op het filmfestival in Toronto door het Amerikaanse vakblad Variety genoemd als een European Director to Watch, maar de veelbelovende regisseur blijft voorlopig nog in Nederland. ‘Ik wil graag de kloof tussen heel artistieke en heel commerciële Nederlandse films dichten. Die scheiding is in Nederland sterk, ik wil de cross-over film sterk maken.’ Dat betekent niet dat Ten Horn voor altijd aan de Nederlandse bodem gekluisterd zit. ‘Ik wil graag een keer in het buitenland een Engelstalige film maken met buitenlandse acteurs. Dat lijkt me een mooi vooruitzicht.’

 

Lees meer

Bussemaker gaat op tour

Waar gaat het heen met het hoger onderwijs? Om een antwoord te kunnen geven op deze vraag zal onderwijsminister Jet Bussemaker dit najaar een rondje maken door Nederland. Zo hoopt zij te horen hoe studenten, docenten en bestuurders hierover denken. Bussemaker gaat haar informatie verzamelen in vijf regiobijeenkomsten waarin telkens een ander thema wordt behandeld. Op 15 maart 2015 zullen tijdens een grote conferentie de bevindingen van de zogenaamde HO-tour worden gepresenteerd. De opbrengsten van de gesprekken leveren een bijdrage aan de Strategische Agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap, die in de zomer van 2015 verschijnt. Bussemaker zal tijdens haar tour ook de HAN bezoeken, maar het is nog onduidelijk of de minister op 29 oktober afreist naar Arnhem of Nijmegen. Mocht ze Nijmegen aandoen, dan heb je nog anderhalve maand voor het bedenken van je toekomstvisie of het schilderen van de protestborden.

 

Lees meer

College van de Toekomst

Hoorcolleges lijken de student steeds minder te boeien. Heeft een massaal college nog zin voor de steeds meer individualiserende student? ‘Zonder hoorcolleges kun je net zo goed de universiteit sluiten.’ Tekst: Susan Haasjes De interesse voor hoorcolleges lijkt met de tijd steeds minder te worden. In januari spuwde Jan Derksen, hoogleraar Klinische Psychologie aan de RU, al veel gif tegen deze onderwijsvorm. In zijn hoorcolleges zouden studenten voornamelijk bezig zijn met ‘gapen, eten en praten’ in plaats van het opdoen van relevante kennis. Volgens hem moet deze collegevorm dan ook worden afgeschaft. Mogelijke alternatieven zijn de kleinschalige werkgroep en het geven van online colleges. Massaal onderwijs heeft ook haar positieve kanten en lijkt van grote waarde. Wat is de toekomst van het klassieke hoorcollege? Een andere onderwijsvorm Het model van Bales beweert dat er andere, meer succesvolle opties voor kennisoverdracht zijn. Dit model beschrijft een piramide die aangeeft in hoeverre informatie blijft hangen bij verschillende onderwijsvormen. Aan de top bevindt zich het klassieke hoorcollege, waarbij de hoeveelheid stof die blijft plakken slechts 5 procent is. Dit steekt schril af bij discussiegroepen die 50 procent rendement behalen. Maastricht University speelt hierop in en werkt daarom met Probleemgestuurd Onderwijs (PGO). Hierbij studeert men kleinschalig in werkgroepen, om zo studenten er toe te zetten zelf hun kennis uit te breiden. Een regelmatig toetsprogramma ondersteunt deze werkgroepen. Cees van der Vleuten, professor in Onderwijs aan Maastricht University: ‘Het klassieke model, waarbij na een semester van hoorcolleges een tentamen wordt afgenomen, is desastreus en leidt tot uitstel en piekgedrag voor het tentamen. Bij PGO word je gedwongen continu te leren, hierdoor kan een student niet ontsnappen aan onderwijs.’ Momenteel past alleen Maastricht deze manier van informatieoverdracht toe, hier zitten echter haken en ogen aan. Marianne van den Hurk doet aan de RU onderzoek naar de relatie tussen onderwijsmethoden en leerprocessen. Zij beschrijft in een van haar onderzoeken de effectiviteit van PGO ten opzichte van de gebruikelijke academische onderwijsvorm. De resultaten bewijzen dat het volgen van PGO niet effectiever is dan het volgen van conventioneel onderwijs. Daarnaast hebben eerstejaars PGO-studenten veel moeite met het aanpassen aan deze onderwijsvorm. Ze missen zelfregulerende strategieën en zijn bovendien onzeker over welke stof bestudeerd moet worden, waardoor zij relatief vaak falen. De RU heeft al wel geëxperimenteerd met verschillende onderwijsvormen: de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica (FNWI) heeft e-lectures uitgezonden. ‘Uit het aantal studenten dat alsnog aanwezig is bij het hoorcollege blijkt dat de videocolleges niet substituerend werden gebruikt, maar dat studenten het college terugkijken als voorbereiding op het tentamen’, vertelt Noël Vergunst, coördinator van de afdeling Onderwijsondersteuning aan de RU. ‘Een videocollege in plaats van een massaal college zou ik jammer vinden. Dan kun je net zo goed de universiteit sluiten, juist de hoorcolleges maken dat de RU in deze vorm bestaat.’ Het heilige hoorcollege Met honderd man massaal in de collegezaal zitten is niet nutteloos. Vergunst: ‘Studenten ervaren de interactie met docenten als prettig.’ Bij het onderzoek naar de effectiviteit van hoorcolleges moet altijd worden meegenomen dat de functie van het college niet alleen het bijspijkeren van informatie is, zoals het model van Bales suggereert. Het hoorcollege dient volgens Vergunst vooral om te inspireren. ‘Hoorcolleges kunnen heel nuttig zijn als ze goed worden uitgevoerd en op het goede moment worden aangeboden. Deze colleges stimuleren studenten door middel van een enthousiaste docent of een goede inleiding op een vak. Het is wel noodzakelijk dat werkgroepen en opdrachten hier verder op aansluiten.’ Studenten blijven naar hoorcolleges komen, zo laat de pilot bij FNWI zien, maar capabele docenten zijn een vereiste. Daarnaast is een voordeel van hoorcolleges ten opzichte van discussiegroepen het creëren van de rode draad. Het uitsluitend geven van werkgroepen heeft kennisverwerking als doel en laat de student die nog onbekend is met de stof een tijd lang in het duister tasten. Een interessant hoorcollege kan een student aanzetten tot het doen van een fatsoenlijk aansluitend literatuuronderzoek. Niet met uitsterven bedreigd ‘Men zou er goed aan doen minder tijd en geld te steken in informatieoverdracht zoals hoorcolleges en meer in informatieverwerking’, vertelt Van der Vleuten. Dat het hoorcollege in de toekomst geen schijn van kans heeft naast werkgroepen en videocolleges is echter te ver gegrepen. Hoorcolleges zijn vaak niet aantrekkelijk gepresenteerd, maar zeker niet overbodig. Vergunst: ‘Niet alle hoorcolleges zijn nuttig voor jou als student en ze worden ook niet altijd goed gegeven. In een concentratiedip moet een docent interactief werken om de student te blijven prikkelen.’ Hoorcolleges zijn dus nog niet met uitsterven bedreigd. Individualiserende studenten en de geringe hoeveelheid informatie die blijft hangen na zo’n college zijn niet als probleem aan de orde. Dit is immers niet de functie van het college, maar die van de bijbehorende werkgroep. Hierdoor blijft de student geprikkeld om zelf actief te studeren. Bij een academische opleiding mag worden verwacht dat een student zelf in de stof graaft en hier kan het hoorcollege op inspelen door handvatten te bieden. Een zaal van een paar honderd man blijven boeien is lastig, maar niet onmogelijk. De toekomst van een hoorcollege is gewaarborgd, en daarbij een generatie studenten die aan de lippen van een docent hangt. Bekijk hier de overige artikelen uit de intro-ANS.

 

Lees meer

Grenzen aan groen (3)

Deze week is het Groene Week op de universiteit en wordt aandacht gevraagd voor een duurzame wereld en universiteit. ANS kijkt hoe het is gesteld met de duurzaamheid op de RU. In dit laatste deel van de leadstory vragen we ons af hoe de toekomst op het gebied van duurzaamheid eruit ziet. Het huidige milieubeleidsplan loopt dit jaar af en daarom zijn de verantwoordelijke afdelingen op dit moment bezig om een nieuw programma op te stellen. In het eerste deel  werd al duidelijk dat hierbij een andere aanpak werd gehanteerd dan in het verleden. Het centraal stellen van het huidige beleid had volgens betrokkenen een remmende werking om nieuwe projecten te initiëren. Daarom wordt er nu eerst een ambitieuzere toekomstsituatie geschetst waaraan concrete doelen worden gekoppeld die tot de voorgestelde situatie moeten leiden. In de workshop van afgelopen dinsdag werd door de deelnemende studenten en medewerkers al een stortvloed aan nieuwe ideeën geponeerd. Een volledige onafhankelijke energievoorziening, een papierloze campus of het recyclen van al het afval passeerden onder meer de revue. Volgens het gezegde mag dromen altijd, maar hoe reëel dergelijke plannen zijn is een vraag die al snel opdoemt. Door  ervaringen uit het verleden is Irene Dankelman, docent Duurzame ontwikkeling, terughoudend: ‘De eenvoudige ideeën zullen wel opgepakt worden, maar als je een echt duurzame campus wilt dan moet je revolutionair durven zijn. Daarvoor moet je helemaal breken met het verleden en dat zie ik op de RU nu niet gebeuren.’ Volgens Dankelman wordt het realiseren van gewaagde doelstellingen door een aantal factoren bemoeilijkt.'De universiteit is een heel log instituut waarbinnen veel autonome eilandjes zijn die allemaal hun eigen toko willen onderhouden.' Ze stelt dat een sterk College van Bestuur (CvB) dit kan doorbreken.'Je moet vooral een top hebben die durft en de winst van duurzaamheid inziet. Dat was voorheen te weinig en ik durf nu nog niet te zeggen of dat op dit moment ook zo is.' Om studenten meer bij het duurzaamheidsbeleid te betrekken wordt door het Universitair Milieu Platform (UMP), een werkgroep van AKKU, al enige tijd gelobbyd voor een Green Office. Naomi Geelen legt uit: In een Green Office leiden studenten als medewerkers van de RU een duurzaamheidsproject en fungeren zij als een spin in het web die ervoor zorgt dat alle acties op elkaar worden afgestemd.' In het verleden ontbrak die afstemming nogal eens, waardoor concrete plannen onuitgevoerd bleven. Ondanks dat de Arbo- en milieudienst sympathiek tegenover het betrekken van studenten staat, bestaat er volgens de afdeling nog veel onduidelijkheid over het idee van een Green Office. Samen met het feit dat het CvB haar fiat moet geven voor de benodigde financiële middelen, is het dus nog hoogst onzeker of, en in welke vorm er een Green Office komt. Duidelijk is dat een echt groene universiteit op dit moment een droombeeld blijft. Duurzaamheid wordt gezien als een zaak voor de bedrijfsvoering en daardoor worden initiatieven en verbeteringen nauwelijks opgemerkt. Ondanks dat er een aantal medewerkers en studenten zijn die zich sterk inzetten voor duurzaamheid, valt het niet te verwachten dat er rigoureuze veranderingen plaatsvinden in de nabije toekomst. De groene ambities van de RU blijven daarmee behoorlijk begrensd.

 

Lees meer