Achterlopen op de omgeving

Met een milieubeleidsplan beweert de RU duurzaamheid hoog op de agenda te zetten. Van de plannen komt echter niets terecht, want de alma mater stelt andere prioriteiten. ‘Onze universiteit gedraagt zich als iemand die een auto aanschaft en vervolgens thuis trots vertelt te hebben bezuinigd, omdat zij geen twee auto’s heeft gekocht.’

De Technische Universiteit Delft zoekt naar mogelijkheden om haar campus te verwarmen met aardwarmte, in Tilburg gaan studenten onder leiding van Joris Luyendijk hun universiteit verduurzamen en de Hogeschool Arnhem/Nijmegen kreeg eerder dit jaar de prijs voor ‘meest innovatieve en duurzame onderwijsinstelling van Nederland’. Kenniscentra behoren voor te lopen qua milieubewuste innovatie, maar het beleid van de RU loopt mijlenver achter. Professor Pieter Leroy van Milieu en Beleid: ‘Ik krijg de indruk dat de betrokkenheid in de hele organisatie ontbreekt. Er wordt veel te weinig aandacht aan duurzaamheid besteed.’

Alleen een paradepaardje Vele organen zijn in het leven geroepen om het milieubewustzijn van de universiteit te verbeteren, maar het College van Bestuur (CvB) heeft het laatste woord. Zij wil alleen duurzame investeringen doen die binnen tien jaar worden terugverdiend. ‘Momenteel staan ze enigszins terughoudend tegenover investeringen die verder gaan dan wettelijke maatregelen, terwijl het belangrijk is dat dit nu gebeurt’, aldus Toon Buiting, energiecoördinator van het Universitair Vastgoed Bedrijf (UVB). ‘Op die manier zal de universiteit er over tien jaar de voordelen van ondervinden.’ Samen met Wim Kapel heeft hij de taak een zo efficiënt mogelijk energiebeleid te voeren. Kapel vult zijn collega aan: ‘Het CvB houdt zich vooral bezig met geld en denkt aan bezuinigen in plaats van investeren. Wij geven waterdichte argumentaties waaruit moet blijken dat een bepaalde investering de moeite waard is.’ Carlo Buise, hoofd van de Unit Veiligheid, Straling en Milieu bij de Arbo- en Milieudienst, verdedigt de keuze van het CvB. ‘Onderwijs en onderzoek zijn de belangrijkste doelstellingen van de universiteit. Hier gaat dan ook het meeste geld naartoe. Toch zijn we op de goede weg. De aanschaf van het warmte-koude opslagsysteem onder het Huygensgebouw beperkt de CO2-uitstoot van de universiteit bijvoorbeeld met 9 procent.’ Volgens Leroy is dat echter het enige voorbeeld. ‘Dat systeem is het paradepaardje van de RU. Het enige “goede” nieuws is dat er eindelijk wordt voldaan aan de wettelijke normen. Zoiets lijkt vanzelfsprekend, maar tien jaar geleden was dat niet het geval. Het beleid van de universiteit is nog altijd niet ambitieus genoeg. Ten eerste wordt er te weinig over duurzaamheid nagedacht en is de universiteit er simpelweg onvoldoende mee bezig. Ten tweede wordt het personeel nauwelijks betrokken bij de getroffen maatregelen.’

Vage doelstellingen Gebrekkige communicatie blijkt een belangrijke oorzaak van het falende milieubeleid. Een voorbeeld hiervan zijn de computers die op enkele plaatsen op de campus ’s nachts niet worden uitgeschakeld. Jonas Sweep, voorzitter van AKKU en werkzaam binnen het Universitair Milieu Platform (UMP), benadrukt dat dit een forse energiebesparing zou opleveren. ‘Wij hebben hier herhaaldelijk op aangedrongen. Het werd toegezegd, maar niet uitgevoerd. Bij navraag bleek niemand van de afspraak af te weten.’ Van mooie plannen komt dus niets terecht. Dit geldt ook voor het milieubeleidsplan, dat iedere drie jaar verschijnt. Sweep: ‘De doelstellingen zijn vaag. Er wordt niet gestreefd naar specifieke percentages, waardoor de doelen gemakkelijk worden bereikt.’ Zo wordt bijvoorbeeld getracht vervuiling van afvalwater ‘zoveel mogelijk te voorkomen’. De universiteit beweert dat er wordt gewerkt aan concretisering van deze plannen.

Energieverspilling Naast onderwijs en onderzoek lijkt het CvB ook graag te willen investeren in een PR-beleid. De mast met zonnecellen bij het Gymnasion lijkt misschien een goed voorbeeld van duurzaamheid, maar is slechts ter promotie geplaatst. De universiteit bevestigt dat dit nauwelijks energie opwekt. De paal zou dienen om haar ‘duurzame’ beleid te benadrukken. Iedereen van de RU die wordt geïnterviewd over duurzaamheid wordt nu met die mast op de foto gezet. De nieuwe lichtreclame bovenop het Erasmusgebouw laat ons ook zien dat de RU zichzelf op elk moment van de dag wenst te promoten. Dat dit verspilling van energie met zich mee brengt, laat de universiteit koud. Zij vindt de keuze voor besparende LED-lampen een geldig alibi. Leroy ziet deze argumentatie als een bevestiging dat de RU zich onvoldoende bezighoudt met een milieuvriendelijk beleid. ‘Onze universiteit gedraagt zich als iemand die een auto aanschaft en vervolgens thuis trots vertelt te hebben bezuinigd, omdat zij geen twee auto’s heeft gekocht.’

De universiteit beweert zelf hard aan de duurzame weg te timmeren. Zij gebruikt mooie woorden, maar uiteindelijk blijkt dat er weinig wordt gerealiseerd. Het gebrek aan toewijding aan een duurzaam beleid en de tekortkomende communicatie over genomen maatregelen zijn hiervan de belangrijkste oorzaken. Daarnaast heeft het CvB imagoverbetering hoger in het vaandel staan dan het milieubewustzijn. De prioriteiten van de RU liggen dus op de verkeerde plaats. Waar universiteiten een voortrekkersrol zouden moeten vertolken, loopt zij achter de feiten aan. Het is belangrijk dat er een forse inhaalslag wordt gemaakt, voor de universiteit zichzelf voor schut zet.

Tekst: Eva-Marijn de Vries en Mart Waterval

Klik hier voor alle artikelen van ANS februari 2010.