RU nog niet geslaagd

Universiteiten verdenken studenten van spieken op het toilet tijdens tentamens. Bij toetsing van academisch niveau zou het opzoeken van informatie echter geen verschil mogen maken. De universiteit draait niet om het stampen van feiten en details.

Tekst: Anders Hoendervanger Illustratie: Rens van Vliet

Het is de nieuwe hobby van Nederlandse universiteitsbestuurders: het voorkomen van tentamenfraude. Maastricht University investeert in de PocketHound, een apparaat dat telefoonsignalen kan detecteren, en de Universiteit Leiden onderzoekt het blokkeren van deze signalen op tentamenmomenten. Bij dit idee kunnen echter vraagtekens worden geplaatst, want kun je voor een goed academisch tentamen wel spieken? Zijn studenten en masse veranderd in spiekende kleuters, of wordt het ze te makkelijk gemaakt met te veel meerkeuzevragen en het jaarlijks hergebruiken van tentamens? Dat laatste zou goed kunnen, simpele vraagstelling biedt nu eenmaal meer mogelijkheid tot spieken. Daarom moet het probleem van tentamenfraude bij de wortels worden aangepakt, in plaats van alleen het symptoom te bestrijden. De universiteit draait niet om het stampen van feiten, maar om beredeneren en het leggen van verbanden.

Meerkeuzedilemma Sommige tentamens op de universiteit zijn gericht op het reproduceren van feiten en details door middel van meer- kezevragen, dat is een foute ontwikkeling. Meerkeuzevragen bieden namelijk onvoldoende de mogelijkheid te meten wat je wil meten als docent: geen feiten maar academische vaardigheden. Een goede academische toets is niet een controle of de student rijtjes heeft gestampt, maar moet testen of de student voldoende inzicht heeft in wetenschappelijke problemen en vraagstukken. Het toetsen daarvan lukt alleen met open vragen waarin studenten de ruimte krijgen voor argumentatie. Helaas worden meerkeuzetentamens nog altijd gegeven. Docenten zijn snel geneigd meerkeuzetentamens op te stellen voor grote groepen studenten. Deze tentamens worden geautomatiseerd nagekeken en de resultaten krijgt de docent in Excelformaat aangeleverd. Assistent professor Bedrijfskunde Nanne Migchels noemt zijn afwegingen: ‘Bij vakken als Inleiding in de Bedrijfskunde heb je al snel driehonderd studenten. Als docent moet ik ook eten of slapen.’ Voor een vak wordt een bepaald aantal uur gesteld, waarin een docent lesstof moet ontwikkelen, colleges moet geven en studenten helpen. In die uren ook nog driehonderd tentamens met open vragen nakijken is niet mogelijk. Wel probeert de bedrijfskundige een aantal open vragen in zijn tentamens op te nemen, bijvoorbeeld in de vorm van een casus. Docenten kiezen dus niet altijd uit overtuiging voor meerkeuzevragen. Het liefst zouden ze voor open bevraging gaan, dit is alleen niet mogelijk gezien het budget dat ze krijgen. Meerkeuzevragen blijven zo in de hele bachelor Bedrijfskunde terugkomen: ‘Pas in de master zijn de groepen klein genoeg om voor een geheel open bevraging te kiezen’, legt Migchels uit. Om betere examinering te krijgen zou gezocht moeten worden naar meer budget.

Copy-paste Bij enkele cursussen wordt elk jaar gebruik gemaakt van hetzelfde tentamen. Studenten weten dit en leren dan simpelweg het oude tentamen uit hun hoofd, dan test je niet of de studenten voldoende de academische literatuur beheersen. Dit geldt ook voor oefenvragen die integraal worden overgenomen op tentamens. ‘Ik zou geen oog dicht doen als ik een tentamen hergebruik’, aldus Migchels. ‘Het heeft deels te maken met je persoonlijke ethiek. Zo’n docent zou je eigenlijk met pek en veren door de Thomas van Aquinostraat moeten slepen.’ Neem het volgende krankzinnige voorbeeld aan de bètafaculteit. Bij het vak Wiskunde 1 uit de bachelors Scheikunde, Moleculaire Levenswetenschappen en Science kregen studenten cijfers voor hun ingeleverde opdrachten. Wanneer ze hier gemiddeld een 7 voor haalden, hoefde het tentamen niet meer te worden gemaakt. Een student geeft tegenover ANS echter aan dat de antwoordsleutels voor de eerste zes opdrachten al bekend waren. Dit resulteerde in een slagingspercentage van 92,5 procent bij de eerste kans. Maar liefst 49,7 procent van de 147 deelnemers sloot het wiskundevak af met een 8 of hoger. Docenten controleren elkaars tentamenvragen, daarbij zouden ze extra kritisch moeten zijn op hergebruik van vragen. Wilhelm Huck, voorzitter van de examencommissie Moleculaire Wetenschappen, ziet vooral de praktische belemmeringen: ‘Als je stof hebt waarvan je denkt dat studenten die absoluut moeten kennen, vraag je hier elk jaar weer naar. Je kunt de vragen en antwoorden wel anders formuleren, de kern zal hetzelfde zijn. Het is ondoenlijk qua tijd dat collega’s die de tentamenvragen controleren rekening houden met vorige tentamens van een docent. Als er echt iets mis is met een tentamen dan zal de examencommisie dit ontdekken, elk jaar wordt namelijk 25 procent van de tentamens gecontroleerd.’ Ook hier zou docenten meer tijd en geld gegund moeten worden om meer te kunnen controleren op het gebruik van oude tentamenvragen. Migchels beaamt dit en waarschuwt vooral voor de gevolgen als de academische gemeenschap niet controleert op copy-paste-tentamens: ‘Diploma’s moeten wel wat waard blijven, je wil geen Windesheim- of InHolland-praktijken aan de RU.’

Symptoombestrijding Jarenlang rondjes om een a, b, c of d zetten draagt niet bij aan het academisch niveau van de Nijmeegse student, de opleiding of de universiteit in het algemeen. Surveillanten voorzien van detectivegadgets om studenten op het toilet te confronteren is meer symptoombestrijding dan een structurele oplossing. De basis van het probleem is dat het studenten soms te makkelijk wordt gemaakt met meerkeuzevragen, het jaarlijks hergebruiken van tentamens of rondslingerende antwoordmodellen. Tentamens kunnen beter, bijvoorbeeld door meer open vragen te stellen. Hiermee kan worden getoetst of studenten voldoende inzicht hebben in wetenschappelijke problemen en vraagstukken en ruimte moeten krijgen voor argumentatie. Als hier meer budget voor nodig is, dan doet de RU goed aan hier naar te zoeken. Tentamens zijn een wezenlijk onderdeel van toetsing. Schort het aan de kwaliteit hiervan dan kunnen opleidingen lager aangeschreven komen te staan. Niemand op de universiteit is gebaat bij diplomadeflatie.

Bekijk hier de overige artikelen uit de februari-ANS.