[INGEZONDEN] Nijmegen plofstudentvrij

Al voor de poort begint het proces van selectie. Studenten krijgen een stempel op het hoofd gedrukt met de markering ‘risicostudent’, ‘langstudeerder’ of ‘hbo-instromer’. Tijdens elke stap van het proces worden studenten straks als kuikens geselecteerd. Is je propedeuse wel op tijd binnen? Haal je het bachelordiploma wel binnen de nominale studieduur? Breng je wel voldoende uren door in de collegezaal? Studenten schuiven in moordend tempo over de fabrieksband onder het streng toeziend oog van de rendementscontroleurs. Zodra je niet aan de norm voldoet, kun je vertrekken. Studenten worden door de bachelor heen gejaagd zonder om zich heen te kunnen kijken. Het product van de fabriek ‘universiteit’ is uiteindelijk een smakeloze plofstudent die in een nominaal tempo volgestouwd is met kennis, maar een blik heeft die niet verder reikt dan de UB waarin die plofstudent is gekweekt.

Gisteren maakte minister Bussemaker bekend dat universiteiten en hogescholen ook in latere jaren, met uitzondering van het laatste jaar, een negatief studieadvies mogen geven. Volgens het voorstel van de regering zouden onderwijsinstellingen ook na het eerste jaar studenten nog mogen wegsturen, uitsluiten van vakken of de geldigheidsduur van behaalde tentamens beperken. Waar het bindend studieadvies in het eerste jaar vooral bedoeld is als selectiemiddel om te toetsen of studenten op de juiste plek zitten, is de nieuwe maatregel bedoeld als snelstudeermaatregel. Studenten worden gedwongen ieder jaar een minimum aan studiepunten te behalen en krijgen op deze manier geen enkele ruimte meer in hun studie voor zelfontwikkeling.

De combinatie met andere maatregelen, zoals de harde knip, de afschaffing van de studiefinanciering en de afschaffing van de OV-kaart zorgt ervoor dat studenten tijdens hun studie geen risico’s meer kunnen nemen. Een nuttige stage van vier dagen in de week? Een half jaar vakken volgen in het buitenland? Niet doen, want dat verhoogt de kans op studievertraging. Wederom is het voorstel van de regering een maatregel die duidelijk niet bijdraagt aan een goede studie. Het binnentikken van studiepunten wordt nog meer het motto, terwijl extra activiteiten totaal niet meer aantrekkelijk zijn. In plaats van de keuzevrijheid van studenten te beperken zien Studentenvakbond AKKU en AKKUraatd graag dat studenten zeggenschap blijven behouden over de invulling van de eigen studententijd.

Gelukkig is de plofstudent nog verre van realiteit in Nijmegen. De Radboud Universiteit geeft tot op heden blijk van welwillendheid tegenover studenten. De focus wordt op onderwijskwaliteit gelegd. Toch heeft ook het College van Bestuur een boekwerk met prestatieafspraken moeten ondertekenen. De bezuinigingsdrang en het rendementsfetisjisme van kabinet-Rutte II raken dus zowel studenten als onderwijsinstellingen. Natuurlijk kosten studenten die langer studeren meer geld en uiteraard moeten er normen worden gesteld, maar deze opstapeling van maatregelen draaft te ver door. Het streven naar kwalitatief goed onderwijs wordt hierbij uit het oog verloren en universiteiten worden enkel afgerekend op rendementen en percentages.

Bussemaker toont een totaal gebrek aan visie op het gebied van onderwijs en onderwijskwaliteit. Ze heeft slechts oog voor bezuinigingen en efficiëntie. Studentenvakbond AKKU en AKKUraatd vertrouwen erop dat de Radboud Universiteit de focus blijft leggen op onderwijskwaliteit en ruimte blijft voor activiteiten naast de studie. Tot nu toe heeft het College van Bestuur dit ook getoond door te laten blijken geen voorstander te zijn van selectie aan de poort en zich uit te spreken tegen het leenstelsel.

Tom Hoven is voorzitter van Studentenvakbond AKKU. Nienke Aangenendt is fractievoorzitter van AKKUraatd.

 

[INGEZONDEN] Online colleges: graag!

Gisteren verscheen op ANS-Online een artikel over massive open online courses (MOOC): online colleges die voor iedereen toegankelijk zijn. Uit het artikel bleek dat er binnen de Radboud Universiteit niet zoveel enthousiasme is. Het College van Bestuur heeft hier zelfs nog geen standpunt over ingenomen en dat vindt asap zorgelijk. Andere universiteiten binnen en buiten Nederland zijn al bezig met het uitvoeren van deze MOOC’s en de RU lijkt deze slag nu te missen.

asap is groot voorstander van massive open online courses en heeft vorig jaar samen met de Universitaire Studentenraad al gepleit voor zogenaamde weblectures: het opnemen van colleges zodat deze later teruggekeken kunnen worden. Maar als er toch al colleges worden opgenomen: waarom dan niet meteen delen met de rest van de wereld? Het is een mooi middel om te laten zien dat de RU goed onderwijs aanbiedt. Nu niet investeren in massive open online courses, maakt dat de Radboud Universiteit snel zal achterlopen op andere universiteiten. Elders worden online colleges al lange tijd ingezet, bijvoorbeeld op de TU Delft. Zowel studenten als personeel zijn hier erg tevreden over. Verder zijn de Universiteiten van Amsterdam, Leiden en Groningen ook druk bezig met de MOOC’s.

Daarnaast is het ook voor studenten van de Radboud Universiteit een mooie manier om extra vakken te volgen. Nu is het niet altijd mogelijk om een vak buiten je curriculum te volgen aan een andere faculteit, vanwege roosterproblemen. Door online een cursus aan te bieden, geef je studenten de kans zich naast hun studie verder te verdiepen in interessante vakken. Ook als je voor een periode in het buitenland zit en de studievertraging zoveel mogelijk wilt beperken, bieden open online courses een mooie uitkomst om gewoon de vakken uit je eigen curriculum te blijven volgen.

Met investeringen kan de RU aansluiten bij de ontwikkelingen op het gebied van onderwijsverbetering. Deze investering is niet alleen goed voor het onderwijs en onderzoek, ook draagt het bij aan maatschappelijke dienstverlening en profilering. Daarnaast is asap altijd al groot voorstander geweest van openheid en meer inzicht geven in de eigen organisatie. Het is belangrijk om nu aan de toekomst te denken en mee te gaan met de ontwikkelingen in het onderwijs. Er kan beter vandaag dan morgen worden begonnen met het ontwikkelen van MOOC’s op de RU.

Jelko Dijkman en Wouter Exterkate zijn lid van de Universitaire Studentenraad namens asap.

 

[INGEZONDEN] De nieuwe koers van de RU verdient een pluim

Universiteitsbeleid moet kritisch worden gevolgd door de mensen die die universiteit bevolken. Docenten en studenten maken immers het onderwijs, dat hoort te drijven op een kritische en onafhankelijke geest. Kritisch volgen moet niet uitsluiten dat een universiteit ook wel eens een compliment mag krijgen voor gevoerd beleid.

Jarenlang heeft de Radboud Universiteit in de schijnwerpers gestaan als ‘censuuruniversiteit’, bijvoorbeeld op GeenStijl. Door onder meer het Algemeen Nijmeegs Studentenblad (ANS) werd de omgang van de Radboud Universiteit met universiteitsblad Vox gelaakt, evenals de omgang met positieve resultaten in de universiteitsranglijsten. Ook de Universitaire Studentenraad roerde zich geregeld bij ingrijpen door het College van Bestuur in het ‘onafhankelijke’ Vox. En niet onterecht. Een onafhankelijk blad, inclusief onafhankelijke, openbare site zou voor een universiteit nooit een probleem moeten zijn. Soms levert dat publicitaire schade op, fouten worden immers overal gemaakt, maar ingrijpen in universiteitsmedia is nóg schadelijker. Deze media worden immers gemaakt door de kritische en onafhankelijke geesten die een universiteit moet bezitten. Ook kritische columns moeten gewoon gepubliceerd kunnen worden. Dat was lang niet altijd het geval.

In 2012 lijkt het tij op de Radboud Universiteit gekeerd. De negatieve maatregelen jegens Vox zijn teruggedraaid. De site is weer onafhankelijk, losgekoppeld van het PR-apparaat en bovendien openbaar. Die openbaarheid werd op aandringen van de medezeggenschap in de statuten vastgelegd. Goed nieuws! Het blad blijft daarnaast gewoon bestaan. Dat kan op veel andere universiteiten in Nederland niet worden gezegd, waar soortgelijke magazines wegbezuinigd werden (zie de Universiteit Utrecht). Als klap op de vuurpijl bleek gisteren dat in de nieuwe regeling wetenschappelijke integriteit ook een plaats is voor openbaarheid. De Radboud Universiteit lijkt tot inkeer gekomen.

Het maakt de Nijmeegse universiteit opeens tot een koploper op het gebied van openbaarheid en kritisch denken. Tot een moderne universiteit, die niet langer bang is voor media maar er in de informatiemaatschappij van tegenwoordig de waarde van inziet, ook voor universiteiten. Niet alleen Vox krijgt de vrijheid om universiteitsbeleid kritisch te volgen, ook ANS wordt op de been gehouden door forse subsidie van de universiteit via het Nijmeegs Universiteitsfonds. Ondanks een markt waarin advertentieinkomsten vrijwel noodzakelijkerwijs dalen en drukkosten stijgen, blijven ANS en Vox op papier verschijnen naast het feit dat ze een kritische, openbare website onderhouden. ANS is overigens vele malen goedkoper dan Vox omdat het volledig wordt gemaakt door studenten. Deze bladen zijn de kritische stem van de universiteitsgemeenschap in Nijmegen. Een kritische stem die niet misstaat. Met andere woorden: ANS en Vox verdienen hun financiële ondersteuning.

Bovenstaand beleid van de Radboud Universiteit is uniek in Nederland. De Nijmeegse alma mater laat zien waarde te hechten aan de vorming van kritische en onafhankelijke geesten en toont bovendien dat zij ook niet bang is om zelf door die geesten onder vuur te worden genomen. Zoals het hoort op een universiteit. De Radboud Universiteit moet trots zijn op het feit dat ANS en Vox op deze manier bestaan en moet dit ook blijven uitdragen. Laten we hopen dat andere Nederlandse universiteiten meekijken. Goed voorbeeld doet goed volgen, zo luidt immers een bekend Nederlands gezegde.

Mart Waterval is oprichter van studentenpartij asap.

 

[INGEZONDEN] 'Onderschat direct contact tussen studenten en docenten niet'

Tom Hoven is voorzitter van studentenvakbond AKKU en vindt volledig online studeren geen goed idee.

Jan Derksen, hoogleraar Klinische Psychologie aan de Radboud Universiteit, stelt dat hoorcolleges vervangen moeten worden door online studeren. Hierbij worden de colleges opgenomen zonder dat studenten de mogelijkheid krijgen aanwezig te zijn. Studenten zijn tijdens college vooral druk hebben met gapen, eten en drinken. Ook kost het zowel docenten als studenten veel energie zichzelf hier elke dag naar toe te slepen, aldus Derksen.

Toch moet het directe contact tussen studenten en docenten niet onderschat worden. Immers, studenten hebben bij enkel online studeren geen mogelijkheid meer tot het persoonlijk stellen van vragen aan de docent. Ook zal er geen ruimte meer zijn voor discussie, studeren wordt weer eenrichtingsverkeer waarbij de docent informatie verschaft aan de student. Het is naïef om te denken dat de kwaliteit van het onderwijs omhoog gaat door studenten op hun kamer achter een laptop colleges te laten beluisteren. Juist de ruimte voor vragen en discussie is belangrijk in het huidige academische klimaat waarin studenten bij elkaar komen om kennis met elkaar te delen. In dit opzicht is het online studeren van Derksen verre van revolutionair. De academische gemeenschap zou juist teruggaan naar de tijd dat de leermeester vertelt en de studenten enkel meeschrijven.

Natuurlijk is het goed om het onderwijs te moderniseren. Een beter idee zou echter zijn om hoorcolleges, zoals ze in de huidige vorm worden gegeven, op te nemen en online beschikbaar te stellen voor studenten die door persoonlijke omstandigheden zoals ziekte een keer niet lijfelijk aanwezig kunnen zijn. Op deze manier krijgen de afwezigen niet alleen het college maar ook de gestelde vragen mee. Daarnaast kunnen studenten de colleges voor het tentamen nog eens doornemen of als naslagwerk gebruiken. De opnames zijn op die manier een mooie aanvulling, maar mogen nooit dienen als vervanging van de reguliere hoorcolleges.

 

[INGEZONDEN] Red het ASN!

Merle Bonefaas is lid van de Universitaire Studentenraad en vindt samen met haar fractie AKKUraatd dat het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen moet worden behouden.

Een artikel schrijven, dat valt niet altijd mee. Een wetenschappelijk onderbouwd artikel, nog meer ellende. Wat nou als je een scriptie moet schrijven? Bij veel studenten een periode van vertraging, angstzweet, slapeloze nachten en ellenlang naar een beeldscherm staren. Een academische tekst is dan ook radicaal anders dan dat kattenbelletje naar je huisgenoten dat ze eindelijk hun afwas eens opruimen. Of de uitwerkingen van je werkgroepopdrachten die je in allerijl voor het college typt.

Stel je eens voor dat er een plaats is waar je heen kan als je vastloopt met het schrijven van teksten. Een plaats waar ze ervaring hebben met individuele begeleiding. Een plaats waar tweeduizend gesprekken per jaar plaatsvinden. Waar studenten gratis terecht kunnen voor individuele ondersteuning bij schrijfstijl, argumentatie en formulering. Een plaats die waanzinnig goed beoordeeld wordt door de studenten die langs zijn geweest. Zeg dat 78 procent van de studenten aangeeft dat de teksten (veel) beter zijn geworden door een gesprek en 96 procent de feedback (zeer) duidelijk vindt. Een plaats waar maarliefst 88 procent van de studenten zijn motivatie voor het afronden van de tekst terugvindt. Andere universiteiten likken hun vingers af bij het zien van zoiets prachtigs. Wat doe je met zo'n geweldige plaats? Koesteren? Ophemelen? Mee pronken? Nee. Per 1 januari 2013 verliest het Academisch Schrijfcentrum Nijmegen (ASN) zijn subsidie. Tot op heden is nog geen passende oplossing gevonden.

Het schrijven van academische teksten is een belangrijk onderdeel van je opleiding aan de universiteit. De grote lijnen worden in vakken binnen je opleiding uitgelegd, maar veel studenten hebben ook behoefte aan individuele ondersteuning. Docenten hebben vaak te weinig tijd voor deze begeleiding. Als nu geen actie wordt ondernomen, verdwijnt het ASN. Studenten blijven hulpeloos achter, waar moeten ze nu heen?

Het College van Bestuur draait de geldkraan dicht en ook faculteiten staan niet te springen om te steunen in de financiering. Daarom roept AKKUraatd de bestuurders van de universiteit op om snel met een goede oplossing te komen. Doordat het ASN goed getrainde studenten inzet voor de gesprekken is het een relatief goedkope vorm van begeleiding. Facultaire schrijfcentra oprichten of de taak naar docenten verplaatsen zal niet goedkoper zijn. Volgend jaar lijkt nog ver weg, maar zes weken vliegen voorbij. Als er nu geen oplossing komt, zijn studenten hier de dupe van.

Voor veel studenten is het ASN hun rots in de branding. Nog wel. Laten we zorgen dat het ASN blijft bestaan. Parels moet je koesteren.

 

INGEZONDEN: 'De studie werd geleidelijk onstudeerbaar'

Drie studenten Natuurwetenschappen uitten gisteren forse kritiek op de naamswijziging van de studie Natuurwetenschappen. Decaan Stan Gielen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica vindt de termen die de studenten gebruiken 'volstrekt ongepast'.

In het voorjaar 2011 is het curriculum van de opleiding Natuurwetenschappen herzien. Deze herziening was nodig omdat de studie-eisen in de voorafgaande jaren waren verzwaard, waardoor de studeerbaarheid ernstig in het geding was gekomen. Feitelijk paste het curriculum niet bij de doelgroep waarvoor de opleiding was opgezet: studenten met een brede interesse in bètavakken, die een opleiding willen op het overlap gebied van verschillende disciplines en studenten, die na afronding van hun studie met een brede bètaopleiding de maatschappij in gaan. De zwaarte van het programma leidde ertoe dat 40 procent van de studenten die jaarlijks instroomde in het eerste jaar uitviel. Bovendien was het bachelor rendement (het percentage van de studenten dat overblijft na een jaar en dat het bachelordiploma, waar drie jaar voor staat, in vier jaar behaalt) slechts 35 procent. De studie werd zo geleidelijk onstudeerbaar. Van de twintig studenten, die jaarlijks begonnen, bleven er na het eerste jaar slechts twaalf over, en daarvan behaalde er slechts vier het bachelordiploma in vier jaar. Indien een middelbare school met deze resultaten zou komen, zou dit direct tot ingrijpen van de onderwijsinspectie leiden. Het is maatschappelijk niet te verantwoorden een dergelijke opleiding te blijven aanbieden. Niet vanwege het maatschappelijk leed dat ontstaat omdat studenten uitvallen, studievertraging oplopen en extra studiekosten moeten maken en ook niet vanuit financieel oogpunt.

De vraag naar studenten met een brede bètaopleiding is echter groot en alle studenten, die afstuderen, konden snel een goede baan vinden. Daarom is besloten om het curriculum gedeeltelijk aan te passen en beter af te stemmen op de doelgroep van de studenten. In de nieuwe opleiding krijgen de studenten nog steeds de kernvakken van de Biologie, Scheikunde, Natuurkunde, Informatica en de benodigde wiskundevakken. Nieuw zijn de cursussen waarin de studenten leren om de verschillende disciplinaire onderdelen te integreren om belangrijke maatschappelijke problemen aan te pakken, zoals het energieprobleem, opwarming van de atmosfeer en forensisch onderzoek. Daarmee leren zij hun kennis toe te passen in een brede context. Tevens zijn cursussen ontwikkeld om de studenten goed voor te bereiden op de beroepspraktijk. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de opmerkingen in de enquête onder alumni, waarin zij aangeven dat zij vinden dat zij onvoldoende zijn voorbereid op de beroepspraktijk. De ingevoerde maatregelen blijken succesvol: de instroom is verdubbeld en de opleiding blijkt nu ook studeerbaar.

Door de tijdsdruk om deze aanpassingen door te voeren, is de communicatie daarover naar de zittende studenten begin 2011 niet altijd goed geweest en dat betreur ik zeer. Dit heeft om begrijpelijke redenen tot onvrede geleid bij de zittende studenten. Het belangrijkste pijnpunt daarbij is dat de naam van de opleiding is gewijzigd van Natuurwetenschappen naar Science. De reden daarvoor was dat de opleiding verbreed is naar Informatica en Wiskunde, die niet onder de natuurwetenschappen vallen. Om daarom te spreken van ‘willekeur’, ‘loterij’ en ‘INHOLLAND’-situaties is volstrekt ongepast en doet ook geen recht aan het frequent overleg dat ik in het afgelopen jaar heb gevoerd met studenten en afgevaardigden van de studenten om hen te informeren.

 

INGEZONDEN: 'De studie werd geleidelijk onstudeerbaar'

Drie studenten Natuurwetenschappen uitten gisteren forse kritiek op de naamswijziging van de studie Natuurwetenschappen. Decaan Stan Gielen van de Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica vindt de termen die de studenten gebruiken 'volstrekt ongepast'.

In het voorjaar 2011 is het curriculum van de opleiding Natuurwetenschappen herzien. Deze herziening was nodig omdat de studie-eisen in de voorafgaande jaren waren verzwaard, waardoor de studeerbaarheid ernstig in het geding was gekomen. Feitelijk paste het curriculum niet bij de doelgroep waarvoor de opleiding was opgezet: studenten met een brede interesse in bètavakken, die een opleiding willen op het overlap gebied van verschillende disciplines en studenten, die na afronding van hun studie met een brede bètaopleiding de maatschappij in gaan. De zwaarte van het programma leidde ertoe dat 40 procent van de studenten die jaarlijks instroomde in het eerste jaar uitviel. Bovendien was het bachelor rendement (het percentage van de studenten dat overblijft na een jaar en dat het bachelordiploma, waar drie jaar voor staat, in vier jaar behaalt) slechts 35 procent. De studie werd zo geleidelijk onstudeerbaar. Van de twintig studenten, die jaarlijks begonnen, bleven er na het eerste jaar slechts twaalf over, en daarvan behaalde er slechts vier het bachelordiploma in vier jaar. Indien een middelbare school met deze resultaten zou komen, zou dit direct tot ingrijpen van de onderwijsinspectie leiden. Het is maatschappelijk niet te verantwoorden een dergelijke opleiding te blijven aanbieden. Niet vanwege het maatschappelijk leed dat ontstaat omdat studenten uitvallen, studievertraging oplopen en extra studiekosten moeten maken en ook niet vanuit financieel oogpunt.

De vraag naar studenten met een brede bètaopleiding is echter groot en alle studenten, die afstuderen, konden snel een goede baan vinden. Daarom is besloten om het curriculum gedeeltelijk aan te passen en beter af te stemmen op de doelgroep van de studenten. In de nieuwe opleiding krijgen de studenten nog steeds de kernvakken van de Biologie, Scheikunde, Natuurkunde, Informatica en de benodigde wiskundevakken. Nieuw zijn de cursussen waarin de studenten leren om de verschillende disciplinaire onderdelen te integreren om belangrijke maatschappelijke problemen aan te pakken, zoals het energieprobleem, opwarming van de atmosfeer en forensisch onderzoek. Daarmee leren zij hun kennis toe te passen in een brede context. Tevens zijn cursussen ontwikkeld om de studenten goed voor te bereiden op de beroepspraktijk. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan de opmerkingen in de enquête onder alumni, waarin zij aangeven dat zij vinden dat zij onvoldoende zijn voorbereid op de beroepspraktijk. De ingevoerde maatregelen blijken succesvol: de instroom is verdubbeld en de opleiding blijkt nu ook studeerbaar.

Door de tijdsdruk om deze aanpassingen door te voeren, is de communicatie daarover naar de zittende studenten begin 2011 niet altijd goed geweest en dat betreur ik zeer. Dit heeft om begrijpelijke redenen tot onvrede geleid bij de zittende studenten. Het belangrijkste pijnpunt daarbij is dat de naam van de opleiding is gewijzigd van Natuurwetenschappen naar Science. De reden daarvoor was dat de opleiding verbreed is naar Informatica en Wiskunde, die niet onder de natuurwetenschappen vallen. Om daarom te spreken van ‘willekeur’, ‘loterij’ en ‘INHOLLAND’-situaties is volstrekt ongepast en doet ook geen recht aan het frequent overleg dat ik in het afgelopen jaar heb gevoerd met studenten en afgevaardigden van de studenten om hen te informeren.