W.V.T.T.K.

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf een te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces.

Tekst: Diederik Roozenboom

Deze column verscheen eerder in de juni-ANS

‘Ze vindt je wel leuk, maar ze heeft geen zin om met je te zoenen.’ Ik kijk verschrikt naar Lisa, die me deze mededeling komt brengen alsof ze een serveerster is. Ze wijst naar een meisje ergens achterin de zaal. Ik heb Lisa helemaal niet gevraagd om meisjes voor me te ritselen. Ze doet het uit haarzelf. Uitgaan met Lisa is verschrikkelijk. Ze vraagt je constant dingen als: ‘Maar hoe gaat het nu écht met je?’ Deze keer blijft ze maar doorzagen over dat bestuursjaar van me. ‘Is dat nu wel echt een goede keus geweest?’ Ik blijf volhouden. Ja, dat was het. ‘En die column in de ANS dan, was dat wel zo handig?’ Ik weet het niet. Ik kijk naar het meisje dat aan de andere kant van de kroeg staat en niet met me wil zoenen. Ze draait rondjes. ‘Je hebt je zoveel op je hals gehaald, Diederik, ik bedoel, met dat pseudoniem en zo. Je hebt het steeds over dat iedereen eerlijk moet zijn, maar zelf durf je niet eens dingen te zeggen onder je eigen naam. Kon je niet gewoon je mond houden. Of schrijven over iets anders.’ Ik blijf zwijgen. Natuurlijk heeft ze gelijk. Ik had makkelijk kunnen schrijven over dat het lente wordt en dat er in de winter allerlei blaadjes van de bomen afvallen – over de hond van de buurman en de bakker op de hoek. Dat had ook gekund. Maar dat wordt al zoveel gedaan, terwijl de column omschreven wordt als een ‘vrijplaats waar een discussie op het scherpst van de snede wordt gevoerd’. Van oudsher onder pseudoniem – om het ook een vrijplaats te houden. Over onderwerpen die je werkelijk bezig houden. Bij mij zijn dat nu eenmaal de studentbestuurders die druk bezig zijn met CoBo’s (column 4), hun dichtgetikte grapjes (9), hun ellenlange inhoudsloze vergaderingen (6) en cv-ontwerp (5), maar zich vergeten in te zetten voor waar het bestuur eigenlijk voor staat (7, 8). Ik probeer Lisa zo diep mogelijk aan te kijken en zeg haar: ‘Wees maar kritisch op mij. Kritische mensen zijn nodig in studentbesturen. Volgend jaar ga ook jij een bestuur in, Lisa.’ ‘En een column schrijven’, voeg ik er zacht aan toe, als ze alweer meisjes voor me aan het ritselen is en ik me langzaamaan een uitgebluste bestuurspik aan een bar begin te voelen.

Bekijk hier de overige artikelen uit de juni-ANS.

 

Column: W.V.T.T.K.

Deze column van Diederik Rozenboom verscheen eerder in de april-ANS.

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf een te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces.

Ze mailt me dat ze eventueel volgend jaar bestuur X in wil gaan. ‘Moet het echt bestuur X zijn?’, mail ik haar terug. ‘Ja’, zegt ze, ‘alleen bestuur X.’ Ik vind haar koppig. Er zijn zoveel verschillende besturen in het studentenleven. Sommige krijgen jaarlijks een inbox vol met geïnteresseerden. Andere sprokkelen met moeite een driekoppig bestuur bij elkaar, terwijl ze niet minder leuk zijn. Ik heb echter goede argumenten nodig om haar te kunnen mailen. Ik kom terecht op een pagina van de RU. Omdat het College van Bestuur studentbesturen belangrijk vindt, is het overgegaan tot drastische maatregelen: er is een heuse internetpagina uit de grond gestampt waar je er meer over kan lezen. Er is zelfs een speciale pagina waar je ‘ervaringen van studentbestuurders’ kan bestuderen. Op deze pagina kom je de crème de la crème van het Nijmeegse studentenbestuur tegen. Aristoteles, Winston Churchill en Bas Kortmann, allemaal passeren ze de revue. Vooral de laatste van dit drietal roergangers maakt indruk met de prachtige frase: ‘Het vervullen van bestuursfuncties naast je studie is heel goed mogelijk’. Bijna net zo poëtisch als zijn tegeltjeswijsheid over dat alle studentenbestuurders vroeg uit de veren moeten (zie daarvoor de site van uw favoriete studentenblad). Er is echter iets op de pagina dat nog meer in het oog springt: het ‘CV-argument’ valt al in de allereerste regel van het allereerste citaat. ‘Een bestuursjaar staat goed op je CV’ - zo luidt de allereerste zin die je leest. Hoera. En nu allemaal een bestuur in. Hup, hup! Oke. De RU heeft dus te weinig tijd om met echte studentbestuurders te spreken en ziet het argument dat een bestuursjaar leuk op je CV staat als een belangrijk argument. Al met al geeft me dat nog niks in handen om terug te mailen. Ik mail haar daarom maar: ‘Waarom alleen bestuur X?’ Ze antwoordt: ‘Ik kan me ook wel motiveren voor honderd andere besturen, maar dat duurt altijd even. Een jaar is dan te kort. Je moet je volgens mij al op de een of andere manier bij het bestuur betrokken voelen voordat je er in stapt. X ken ik, dus ga ik voor X.’ Ik weet haar niks zinnigs terug te mailen. Behalve dan of ik haar quote gebruiken mag. Voor een column. En misschien voor een internetpagina.

Bekijk hier de overige artikelen uit de april-ANS.

 

Column: W.V.T.T.K.

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf één te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces. Ook in de bestuurswereld bestaan ze: griezels. Het meest bekend is het spooklid. Bij allerlei verschillende verenigingen en clubs zweven ze rond: de leden die eigenlijk nooit aanwezig zijn, maar wel degelijk staan ingeschreven. Een variatie hierop is het zombielid: het spooklid dat allang dood gewaand was – maar dat op die ene a.l.v. toch ineens weer opduikt. Alsof hij nooit weggeweest was. De weerwolf is overdag betrokken met allerlei commissies en is altijd bereikbaar voor een kritische noot. Laat hem echter geen grootschalig feest organiseren: die gaat dus nooit bij de deur staan om kaartjes te verkopen. Dan is er verder nog de heks, altijd in de aanslag om een bezem door oude statuten te halen en allerlei bezweringen op te leggen. Dat is altijd handig natuurlijk, dus ze is fijn om erbij te hebben – maar ze heeft nogal moeite met nieuwe contacten leggen. Kijk dus niet raar op dat ze op borrels alle (mede-) leden links laat liggen, maar wel met die ene kikker op de bar aanpapt. Over borrels gesproken: het lid dat je wel verwacht had maar niet ziet, hoe goed je ook kijkt, en nóg eens kijkt, en dan tóch opeens ziet, ja hoor, daar staat hij, uit het niets opgedoken, in een hoekje van een cassis te drinken: dat is het vampierlid. Niemand heeft hem binnen zien komen. Een Frankensteinbestuur krijg je als je twee commissies in elkaar schuift: het beweegt wel, maar je vertrouwt er nog niet helemaal op dat het wel in de juiste richting is. Het skelet klopt zichzelf maar wat graag op de borst, maar heeft eigenlijk niet veel om ’t lijf. Een trol richt zich zoveel op kleine bijzaken dat hij vergeet wat ’t eigenlijke doel is. Aliens kun je ook tegenkomen. Zorg dan dat je ze gelijk weer terugstuurt naar hun eigen planeet: niemand heeft wat aan pottenkijkers. Ze willen op zijn best lekker een bestuursjaar ervaren, maar zijn in werkelijkheid zelden echt betrokken bij wat er gebeurt. Daarin lijken ze dan weer op pompoenhoofdbesturen: een bestuur dat met een grote glimlach aan de buitenwereld wil suggereren dat er heel veel gebeurt – maar eigenlijk hol is. Misschien dat er binnen wel ergens licht brand, maar een groot licht is dat niet. De mummie, de reus, de geest, kobold, draak, het harige monster – ook daar kunt u zich vast wel iets bij bedenken. Dat wil natuurlijk nog niet zeggen dat u ze tegen gaat komen – ze zijn er vaker niet dan wel. Maar zeg niet dat ik u niet gewaarschuwd heb...

Tekst: Diederik Roozenboom

Bekijk hier de overige artikelen uit de maart-ANS.

 

W.V.T.T.K.

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf één te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces.

Tekst: Diederik Rooenboom

Ik weet nog goed hoe mijn allereerste bestuursvergadering ging. Ik zat bij een commissie van een studentensport-vereniging die inmiddels ter ziele is gegaan. Iemand vond dat we nodig eens bij elkaar moesten komen. Op de bewuste avond kregen we een uitdraai van de agenda in de handen gedrukt. Waar de vergadering precies over ging weet ik niet meer, maar des te meer herinner ik me de agenda. Die zag er zo uit:

1) Opening 2) Presentielijst 3) Vaststellen notulen 4) Vaststellen agenda 5) Mededelingen 6) Ingekomen post 7) Wat er verder nog ter tafel komt 8) Rondvraag 9) Sluiting

‘Goed gevuld,’ merkte iemand naast me op, ‘9 punten, laten we snel beginnen’. En daar gingen we. Bij punt 2 kwamen we tot de gezamenlijke conclusie dat Frank er niet was. ‘Het totaal aantal aanwezigen komt daardoor op vier’, stelde de voorzitter tevreden vast. Bij de notulen en de agenda werd per pagina stilgestaan. Desondanks had niemand er wat over te merken. Er waren geen mededelingen. Er was geen post. Tijdens de ‘wat er verder nog ter tafel komt’ vroeg ik me af of al die punten de volgende vergadering niet van de agenda konden – maar dat was verkeerd. Vragen moeten tijdens de rondvraag. Ik kreeg toch een antwoord: ‘Nee Diederik, dit is nu eenmaal vergaderen. Welkom in de echte wereld.’Het is 5 jaar later en ik zit voor een stagebedrijf bij een vergadering met enkele directeurs en managers rond de tafel. Een vergadering. De voorzitter vertelt waar we het vandaag over gaan hebben. Er is een mogelijke fusie op komst en hij is benieuwd wat iedereen daarvan vindt. Hij maakt een ronde en vervolgens beslissen ze samen het een en ander.Na afloop vraag ik hem wat er gebeurd is met de agendapunten zoals het ‘vaststellen van de agenda’. Hij lacht. ‘Welkom in de echte wereld’, zegt hij – en stapt de lift in.

Bekijk hier de overige artikelen uit de februari-ANS.

 

W.V.T.T.K.

Tekst: Diederik Rozenboom

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf één te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces.

Miereneters lopen graag over savannes. De lynx is het liefst in een naaldbos. De bekerplant groeit enkel op de Kinabalu-berg op Sumatra. Ook de studentenbestuurder heeft zijn favoriete habitat. De CoBo. CoBo is de afkorting voor constitutieborrel. In principe wil elk nieuw bestuur kenbaar maken dat het geïnstalleerd is. Om iedereen de gelegenheid te geven zich aan het bestuur voor te stellen is de constitutieborrel in het leven geroepen: nieuwe bestuursleden bezetten een kroeg of een andere plek met een tap, en nodigen andere besturen uit om ze te feliciteren – oftewel ‘op constitutie’ te gaan. Maar zoals de lynx het liefst een dichtbegroeid naaldbos heeft, groeien er ook in deze habitat allerlei bomen. Een heel struikgewas van regelgeving en etiquette is geplant om van te genieten - vooral wanneer je van het ietwat corporalere soort bent. Planten die zeggen wat voor kleren je aan mag doen en wat voor dingen je al dan niet mag roepen; alles is er. Gelukkig kun je bij je eigen CoBo zelf uitmaken hoeveel struikgewas je links laat liggen. Toen ik onlangs mijn eigen CoBo ging organiseren had ik dan ook flink wat in de regeltjes gesnoeid: alleen de dingen die ik enigszins snapte, golden op mijn eigen CoBo. Ik bepaal mijn eigen regels wel. Dacht ik. Om dat te kunnen begrijpen moet je eerst wat van me weten. Ik hou er van regelmatig een meisje te zoenen. En mee naar huis te nemen. En er daarna pas spijt van te hebben. Enfin: zo’n type ben ik een beetje. Daar doe je niet zo veel aan. Het is meestal ook niet zo’n probleem. Totdat je je eigen CoBo hebt - tot er elf besturen langs komen met zo’n meisje. Je kan maar tot een zekere hoogte bepalen hoe je eigen CoBo verloopt. Je hebt op een belangrijk deel geen invloed: welk cadeau je krijgt van de constituerende besturen. De besturen die jou feliciteren nemen namelijk allemaal een cadeau mee. Soms is dat een rolletje pepermunt, soms een afgedankte mixer en soms een setje stiften. Behalve als er een bestuur komt waarin een meisje zit dat jou op je nummer wil zetten. Dan is het cadeau alcohol. Liefst zo puur mogelijk. Gelijk tot je te nemen. Aan het einde van de avond was mijn zorgvuldig gekapte bos veranderd in een oerwoud dat ik nergens van kende. Verdwaald zocht ik houvast aan lianen, maar geen enkele liaan zat ergens aan vast. Toen ik aan het einde van de nacht met spartelende armen naar buiten waggelde, sjokten er een aantal inheemse besturen lachend achter me aan.

Bekijk hier de overige artikelen uit de december-ANS.

 

W.V.T.T.K.

Tekst: Diederik Rozenboom

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf één te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces.

Toen ik zeven was, zijn mijn melktanden moeiteloos omgewisseld voor de tanden die ik nu heb. Ik heb er eerlijk gezegd weinig van gemerkt. Mijn tanden vielen er eigenlijk gewoon uit. Zo voelde het althans. Toen ik elf was speelde ik poortwachter in een schoolmusical. Mijn taak was om de eerste helft van de musical stokstijf en trots voor een kartonnen bord te staan waarop Meester Jan een kasteelpoort had geschilderd. Na mijn helft liep ik statig het podium af en kwam Michael voor het karton te staan. Wisseling van de wacht. Twee keer hebben we de musical opgevoerd. Twee keer heb ik moeiteloos met Michael gewisseld. Het is denk ik daarom geweest dat ik volledig in de veronderstelling verkeerde dat een bestuurswissel ook net zoiets zou zijn: een moeiteloos omruilen, iets waar je weinig van zou merken. Ik had het mis. De mailtjes die de oud-bestuursleden naar ons stuurden, bevatten meestal een variatie op de zin: ‘Wie kan er toevallig aanstaande zondagmiddag?’. Een mailtje met één datumvoorstel is eigenlijk helemaal geen datumvoorstel, maar een minder interessante vorm van een spelletje Jenga: wachten op de eerste persoon die niet kan. Ik begon het idee te krijgen dat het oude bestuur simpelweg niet weg wilde gaan. Dat ze voor eeuwig en altijd bestuurtje zouden willen spelen, dat ze geen boodschap hadden aan het feit dat het nu onze beurt was. In niets leek het op het wisselen van tanden. Of het wisselen met Michael. Toch verschilt zo’n bestuurswissel eigenlijk maar weinig van een wissel in een schoolmusical. Je staat op het podium als poortwachter een beetje belangrijk te doen met je tot lans omgebouwde bezem - of je staat er niet. Op het podium of er naast, beide posities zijn prima. Er is maar één plaats waar je zo snel mogelijk weg wil: het trapje naar het podium toe. Je staat daar precies tussen twee posities in – je weet precies niet wat je bent en wat je moet doen. Vandaar dat ik zat te juichen toen ik las dat er eindelijk een datum was geprikt voor een ALV en een overdracht. Ruim twee maanden later dan dat eigenlijk de bedoeling was. Nog nooit eerder had ik gejuicht voor een wissel. Er heerste ook een jubelstemming bij mijn aankomende bestuursgenoten. ‘We moeten bloesjes kopen’, zei iemand. ‘We kunnen de mailbox in’, zei iemand anders. ‘We kunnen beginnen’, bedoelden we eigenlijk en dat voelde voor mij alsof we trots ons armetierig schoolpodium mochten beklimmen.

Bekijk hier de overige artikelen uit de oktober-ANS.

 

W.V.T.T.K.

Tekst: Diederik Rozenboom

Besluitvormingsprocedures, constituties en dronken vestjeslikkers: Diederik heeft eigenlijk een hekel aan bestuurs-pikken, maar in de nadagen van zijn studie besluit hij er toch zelf één te worden. Op deze plek staan de notulen van dat proces.

Ik werd gemaild met een vraag. Of ik aanstaand weekend kon helpen met een bepaalde TaFo. Dat moet ik misschien even uitleggen. De meeste studentenbesturen bestaan weer uit kleinere projectgroepen. Zo’n groep kun je heel veel verschillende namen geven. In dit geval was dat Taskforce. Niet dat onze bezigheden veel met legermilities te maken hebben, maar alles is beter dan je club met mensen ‘groepje’ te moeten noemen. In deze TaFo zat ik niet, maar dat doet niets af aan de vraag. Je moet elkaar kunnen helpen als het nodig is. Ik kon alleen niet. Ik zat op dat moment op een zeilkamp in Leiden. Ik mailde terug: ‘Sorry. Dan kan ik niet.’. Ik kreeg terug: ‘Je had geen zin, hè. Mag je ook gewoon zeggen.’. Ik ben een hele dag boos geweest op die reactie. Ik was boos op het feit dat iemand me niet gewoon geloofde. Ik begon gelijk aan een nieuwe bestuurscolumn. Onderwerp: waarom mensen waarmee je samenwerkt je soms zomaar niet geloven, of dat ze soms slechts het negatieve van je acties inzien. Grommend ging ik aan de slag. Maar tijdens het schrijven herinnerde ik dat mijn vader ooit zei: ‘De mensen lezen maar wat ze er in willen lezen. Dat is altijd zo. Je kan er beter voor zorgen dat je zo volledig mogelijk bent’. Het is al een hele tijd geleden dat hij die troostende woorden uitgesproken heeft. Ik zat in groep 8 en was net thuis gekomen met een onvoldoende voor een zelfgeschreven verhaal. Het verhaal ging over een man die heel moeilijk liep. Hij wist niet hoe hij zijn linkervoet voor zijn rechter moest zetten. Pas toen hij zichzelf had geleerd niet op alle moeilijkheden van zijn lopen te letten, lukte het hem te lopen zonder vallen. Heel groep 8 dacht dat het over Joris ging. Joris had X-benen en werd altijd als laatste gekozen bij voetbal, maar ik had nooit aan Joris gedacht bij het schrijven ervan. In de plaats van de column af te schrijven heb ik de Taskforce gemaild met verontschuldigingen voor mijn onduidelijkheid, en een foto van mezelf op een zeilboot ergens in een Leidse gracht. Zelfvoldaan dat ik dan misschien toch een beetje van mijn oude fouten heb geleerd ging ik slapen – zonder ook maar een beetje in te zien dat ik er eigenlijk weer niks van had gesnapt. Dat ik hier degene ben die zich te veel focust op het lopen. Dat ik pas echt kan besturen als ik niet te veel op alle kleine moeilijkheden let.

Bekijk hier de overige artikelen uit de november-ANS.