Peter Buwalda: 'Schrijven is een langdurig, uitputtend ongemak'

Zoals ieder jaar liep De Vereeniging afgelopen zaterdag weer vol voor het Nijmeegs Boekenfeest. Literatuurliefhebbers konden luisteren naar voordrachten en live interviews en zich vergapen aan schrijvers en een enkele Nijmeegse volkszanger in het wild. ANS sprak met vier schrijvers over het thema ‘Vriendschap en andere ongemakken’. Deze keer: Peter Buwalda.

Wat vindt u van het thema van de boekenweek? ‘Ik vind het een onproblematisch thema, terwijl iets pas interessant wordt als het problematisch is. Vrienden zijn de mensen waarmee het minste mis gaat in het leven. Bazen, collega’s, voorbijgangers, hooligans en soldaten zijn allemaal problematisch. Mijn vrienden zijn de enige mensen bij wie ik geen ongemakken ervaar. Of heel soms dan, wanneer vrienden geen vrienden blijken te zijn of als iemand plotseling vriend-af is. Dan wordt het interessant.’

Is vriendschap een ongemak in het eenzame schrijversbestaan? ‘Nee. Toen ik thuis zat te schrijven, zag ik mijn vrienden net zo weinig als normaal gesproken. Ik zie mijn vrienden niet vaak, kom niet om de haverklap bij ze binnenlopen. Overvallen worden, zelfs door vrienden, vind ik niet fijn. Men moet zich eerst even aanmelden, liefst schriftelijk, datum prikken en inplannen. Ik houd helemaal niet van spontaniteit.’

Ervaart u andere ongemakken tijdens het schrijven? ‘Schrijven is een langdurig, uitputtend ongemak. Je staat op met zes problemen en gaat naar bed met twaalf. Dan sta je weer op met twaalf problemen en ga je naar bed met vierentwintig. Schrijven is voortdurend problemen oplossen. Je hebt elke dag iets te stoeien. Elke alinea moet bevochten worden. Het is een grote ingewikkelde legpuzzel, waar niemand om heeft gevraagd. Je moet zorgen voor iets waar niemand om heeft gevraagd, op een manier dat ze er achteraf om gaan vragen.‘

Wie is voor u een inspirerende schrijver? ‘De Franse auteur Jonathan Littell. Toen ik mijn boek aan het schrijven was, kwam hij tevoorschijn met een negenhonderd bladzijden tellend boek, over een SS’er nota bene. Je volgt hem vanuit zijn perspectief door de Tweede Wereldoorlog heen, van 1933 tot 1945. Het is zo’n waanzinnig goed geschreven, goed gedocumenteerd boek, dat het mij inspireerde. Er bleek zo’n grote inzet uit, dat ik dacht: “oke, je moet aan het werk”.’

Bij welk boek voelde u uzelf ongemakkelijk? ‘Het gebeurt niet vaak dat een boek me zo ongemakkelijk maakt dat ik het niet kan lezen. Sommige dingen van Kafka, misschien. Die kunnen zo intens droevig zijn, zo pijnlijk, dat het ongemakkelijk wordt. Daar houd ik wel van. Het wordt pas ongemakkelijk als mensen zien dat je ongemakkelijk bent, of als je samen ongemakkelijk moet zijn. Het fijne van literatuur is dat je het altijd in je eentje consumeert.’

Wat is volgens u het bestaansrecht van de Boekenweek? ‘Voor mij is het bestaansrecht heel groot, zeker nu ik een eigen winkeltje heb. Mijn boek moet verkocht worden. Ik ben niet voor vaderdag en ook niet voor moederdag, maar wel voor de Boekenweek. Dat was ik ook al toen ik nog geen schrijver was. Het is een goede legitimatie om, ondanks de crisis of ondanks je eigen failliet, toch een boek te kopen, zeker als student.’

Welk thema zou u zelf aandragen voor een volgende Boekenweek? ‘Buren. Dat is een uiterst problematisch vraagstuk. Buren is het einde van het begin en het begin van het einde. Je hebt altijd last van ze en zij hebben altijd last van jou. Zorg dat je later nooit buren krijgt.’

Foto's: Tim Ficheroux