Een beeld van gevangenschap

Misdadigers vallen vaak terug in hun criminele gewoontes. Een enkeling wijdt zijn leven in de lik echter aan kunst. Wat hebben bajesklanten aan een Picasso aan hun celmuur? ‘Door kunst heb ik het leven hier geaccepteerd.’

Tekst: Rik van Hulst en Loes van Huisseling Illustratie: Laurens de Vos Kunstwerk vrouw & baby: W.J. Schilderij: Toine Bakermans

Beeldend kunstenaar W.J. spendeert al bijna veertig jaar van zijn leven in gevangenissen en tbs-klinieken. ‘Vroeger wilde ik graag de zee op, de wijde wereld in, maar het liep allemaal anders.’ Zijn imposante verschijning voldoet aan het stereotype zware jongen, maar wanneer W.J. spreekt over zijn kunstwerken is hij getemperd. ‘Met kunst beeld ik mijn gevoelens uit en zoek ik naar uitdaging. Bezig zijn met een werk is voor mij een proces van groei en verwerking. Aan het begin van mijn gevangenschap maakte ik het beeld De Schreeuw, omdat ik me machteloos voelde en het wilde uitschreeuwen. Als het proces klaar is, mag van mij het beeld ook weg. Het heftige gevoel komt terug als ik zo’n kunstwerk weer zie. Wanneer je rust vindt, krijg je inzicht in het verleden, maar die confrontatie is soms pijnlijk.’ Eenmaal achter slot en grendel worden veroordeelden door de maatschappij het liefst zo snel mogelijk vergeten. Bovendien heeft de buitenwereld vaak een vertekend beeld van het gevangenisleven. Het stigma van een gedetineerde die zich dagelijks bezighoudt met het drukken van nummerplaten blijkt niet meer van deze tijd. Sinds enkele jaren storten zware jongens in de nor zich vol overgave op de kunsten. Dit levert regelmatig ontroerende knutselwerkjes of ware meesterwerken op.

Vrijheid achter tralies W.J. legt zich vooral toe op beeldhouwwerken die hij met beitels en vuisten bewerkt. De meeste creaties die hij maakt, hebben een geschiedenis. ‘Een vriendin bezocht me eens met haar baby die maar niet stopte met huilen. Toen ze het kind aan mij gaf, was het opeens stil. Dat voelde bizar.’ Naar aanleiding hiervan maakte W.J. een indrukwekkend spekstenen beeld van een vrouw met een zichtbare baby in haar buik. ‘Daarmee heb ik mezelf echt overtroffen’, vertelt hij trots. W.J. zou een voorbeeld voor andere veroordeelden willen zijn, zodat ook zij middels kunst tot inzichten kunnen komen. ‘Je kunt je wel stoer blijven gedragen, maar je kunt ook eerlijk zijn en de confrontatie met het verleden aangaan. Door kunst heb ik het leven hier geaccepteerd en kan ik me nu toch vrij voelen. De wereld is zo groot of klein als je hem zelf maakt.’

 

Bloed, zweet en zagen ‘Kunst is geen elitaire aangelegenheid meer. Gedetineerden bouwen er eigenwaarde mee op en durven zo voor zichzelf kansen te creëren’, vertelt Legs Boelen, voormalig kunstdocent van de Penitentiaire Inrichting Vught. Hij heeft zo’n zesendertig jaar geknutseld met criminelen. In het begin waren de kunstlessen niet officieel, maar werden ze door een bewaker verzorgd omdat de jeugdgedetineerden er naar hadden gevraagd. ‘Hij was geen kunstenaar, maar gewoon een handige knutselaar. Het werd gegeven als aardigheidje voor de jongens.’ Gaandeweg heeft Boelen zich met anderen hard gemaakt voor een serieuzere aanpak en nu kunnen gevangenen kleine projecten doen. ‘Vaak wisten gedetineerden niet goed wat ze in zo’n les moesten maken en ging ik vissen naar hun kwaliteiten. ‘‘Ik kan eigenlijk helemaal niks’’, zeiden ze dan. Wanneer ik voorstelde dat ze iets voor hun kind konden maken, antwoordden ze vaak dat die alles al hadden. ‘‘Ja, dat heb je allemaal gejat’’, grapte ik weleens. Al zagend en schurend maakten we dan iets als een speelgoedautootje. Dat ging soms letterlijk met bloed, zweet en tranen.’ Therapie kun je de creatieve activiteiten niet noemen, maar de vergelijking is volgens Boelen niet geheel onterecht. ‘Kunst maken kan gedetineerden helpen om te reflecteren op hun bewogen verleden, anders naar de omgeving te kijken en motorische vaardigheden te ontwikkelen. Vooral het reflecteren kan heel confronterend zijn. Voor de buitenwereld is dit vaak moeilijk te begrijpen, deze ziet de mens achter de misdadiger liever niet.’ De kunstsessies verlopen niet altijd even soepel. ‘Ik was met twee gedetineerden aan het werk zonder dat er bewaking aanwezig was. Uit het niets sprong een van hen op, pakte een losstaande bankschroef en schreeuwde: ‘‘Jij bent de verkrachter van mijn broer, ik herken je wel!’’ Het liep met een sisser af omdat de andere gevangene er bovenop dook en hem overmande.’

Soms vangen kunstwerken gemaakt achter de tralies nog een glimp op van de buitenwereld. Creaties worden dan meegegeven aan familieleden of worden tentoongesteld. De penitentiaire inrichting De Kruisberg in Doetinchem is momenteel bezig met een project waarin vijftien kunstenaars in samenwerking met gevangenen werken aan religieus getinte kunstwerken. Janny Jansons-van Dijk, initiatiefneemster van het project Passie op de Kruisberg, legt uit dat er nogal wat komt kijken bij het organiseren. ‘Kunstenaars moeten elke week opgeven welk materiaal ze mee naar binnen willen nemen, vervolgens bepaalt de beveiliging wat wel of niet is toegestaan. De eerste keer dat we het project organiseerden was de controle heel streng en moest elke spijker of schroef worden verantwoord.’

Creatief geluk ‘Gevangenen zijn beperkt in hun werkzaamheden en activiteiten. Kunst kan ruimte bieden tot zelfactualisatie, het vermogen van mensen om hun persoonlijke vaardigheden maximaal tot expressie te laten komen’, zo stelt Dr. Hein van Schie, docent Sociale en Cultuurpsychologie aan de RU. De term zelfactualisatie is afkomstig van de piramide van Maslow en beschrijft het hoogste niveau van de menselijke behoefte. ‘Kunst biedt mensen de gelegenheid om op te gaan in een bepaalde activiteit, waarbij zij hun eigen creativiteit, vaardigheden en intuïtie tot expressie kunnen laten komen. In het ideale geval komen ze dan in een flow, een gelukzalige toestand waarin ze volledig opgaan in het moment.’ Van Schie betwijfelt of er een direct effect van kunst op identiteitsvorming en persoonlijke ontwikkeling is. ‘Ik denk wel dat kunst een bijdrage kan leveren aan een ontwikkeling van identiteit. Het biedt een basis waarop mensen kunnen terugvallen. Op het moment dat alles misgaat, kun je geluk ervaren door creatief bezig te zijn. Dat kan niemand je afnemen.’

Van lastpak tot leraar Op zijn vijfentwintigste overviel hij voor het eerst een bank en maakte daarmee 140 duizend gulden buit. ‘Ik had rijk kunnen zijn als ik het geld beter had besteed. Ik kocht echter dure auto’s, richtte mijn huis luxe in en trakteerde mijn vrienden.’ Toine Bakermans (52) was naar eigen zeggen een crimineel in hart en nieren. Hij betrad het foute pad enkele dagen na zijn zestiende verjaardag, toen zijn zuurverdiende brommer werd gestolen. Sindsdien liet hij zich in met criminaliteit en kwam met de verkeerde jongens in aanraking. ‘Het ging van diefstal tot inbraak en van kwaad tot erger.’ In de gevangenis leerde Bakermans zijn partners in crime kennen en groeide hij uit tot een van de grootste Nederlandse bankrovers ooit. ‘Een overvalteam van de politie berekende dat de totale buit van de vijftig tot vijfenzeventig bankovervallen ruim twee miljoen gulden bedroeg.’ Na een periode van twintig jaar achter de tralies kwam Bakermans tijdens zijn laatste detentie in de Rotterdamse gevangenis Noordsingel in aanraking met kunst. Hij assisteerde de docent van de creatieve les en raakte geïnteresseerd in de artistieke bezigheid. In de bibliotheek leende hij kunstboeken en maakte vervolgens voor iedereen in de gevangenis schilderijen. Het was zijn docent die zijn didactische vaardigheden ontdekte en hem aanspoorde er iets mee te doen. ‘Mijn plan was om uiteindelijk onderwijzer te worden. De bajes was echter niet de ideale plek om dit te verwezenlijken. De gevangenis maakte afspraken met de Willem de Kooning Academie, waar ik later een diploma behaalde.’ Na bijna een kwart eeuw detentie heeft de bankovervaller zich omgeschoold tot docent beeldende kunst. ‘In totaal heeft het acht jaar geduurd om te staan waar ik nu sta.’

Buitenkans Naast doceren werkt Bakermans met jongeren die net op vrije voeten zijn. Hij legt uit hoe complex hun situatie kan zijn: ‘Vrijkomen is een valkuil, want een gedetineerde wil zijn familie, relatie, kind of grootouders niet meer teleurstellen. Het plan om te gaan werken valt vaak in duigen omdat werkgevers niet snel een ex-crimineel in dienst nemen. Terugvallen in het oude patroon is dan een aantrekkelijke optie.’ Volgens Bakermans kan kunst bijdragen aan het creëren van een veilige haven in de gevangenis. ‘Met kunst laat ik de jongeren nadenken over wat ze willen, waar hun talent zit en wie ze zijn. Het werken met beelden is voor iedereen te begrijpen. Criminelen zijn vaak geen slechte mensen, maar personen die hun talent verkeerd aanwenden. Kunst biedt hen nieuwe kansen.’ Buitenstaanders zijn vaak geneigd het verwerkingsproces toe te wijzen aan slachtoffers. Vanzelfsprekend zijn daders, hoewel crimineel, ook mensen die hun emoties moeten uiten. De beperkte mogelijkheden tot ontspanning maken het lastig om binnen de muren van de gevangenis hun turbulente verleden te verwerken. Kunst biedt hen een uitweg. Bakermans concludeert: ‘We moeten de maatschappij beschermen tegen criminelen, maar dragen ook de zorg dat mensen goed vrijkomen.’

Klik hier voor alle andere artikel uit het ANS van december 2012.