Kennis kost geld

Over tien jaar moeten alle nieuwe wetenschappelijke publicaties vrij toegankelijk zijn. Met die inzet gaat staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met wetenschappelijke organisaties en uitgevers in gesprek. Is dit de manier om open access te bereiken of zijn andere oplossingen noodzakelijk?

Tekst: Gijs Hablous Illustratie: Rens van Vliet

Al jaren pleit de academische wereld voor vrije toegang tot wetenschappelijke publicaties. Veel wetenschapsorganisaties en universiteiten zijn van mening dat snelle en volledige beschikbaarheid van onderzoek, open access, van groot belang is om wereldwijd kennis en kunde te vergroten. Jos Engelen, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) onderschrijft dit, al stelt hij in een opiniestuk in New Scientist dat de transitie naar open access te traag verloopt. Onderhandelingen tussen wetenschappelijke organisaties en uitgeverijen zitten muurvast. Pas sinds kort mengt ook de politiek zich in de discussie. Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap maakte in een kamerbrief een duidelijke keuze voor open access, alleen de manier waarop hij dit wil bereiken is verkeerd: hij doet naïef een beroep op grote uitgevers en vergeet de rol die academici kunnen spelen.

KenniskostGeldGaan voor goud
Het is belangrijk om twee open access-alternatieven te onderscheiden: de golden road en de green way. Bij de gouden optie betalen onderzoekers een auteursvergoeding om hun werk te laten publiceren in een tijdschrift, de uitgeverij biedt vervolgens de publicatie, en in sommige gevallen het hele blad, gratis aan. Op die manier hoeven er voor toegang tot het betreffende open access-tijdschrift geen abonnementskosten te worden betaald. Groen betekent dat een onderzoeker zijn artikel gratis naar een uitgever opstuurt en daarnaast zijn stuk in een online archief plaatst, waar het voor niets te down- loaden is. Het blad blijft achter een betaalmuur verscholen, maar auteurs hoeven niet te betalen voor publicatie en kunnen hun resultaten toch openbaar maken in een online database. Staatssecretaris Dekker gaat in zijn brief aan de kamer onvoorwaardelijk voor goud. Een ambitieus plan, omdat hij hiervoor grote uitgeverijen als Elsevier en Springer nodig heeft. Bovendien ontstijgt de wetenschappelijke literatuur de landsgrenzen, wat wereldwijde afspraken noodzakelijk maakt. Internationale reuzen als Cambridge University Press, Sage en Wiley zullen niet wakker liggen van een politicus uit Nederland. Dekker toont weinig realiteitszin en wil winstgevende uitgevers vragen hun abonnementsopbrengsten te laten varen. Hij vergeet in zijn pleidooi dat onderzoekers de kennis in handen hebben en deze via internet gratis kunnen verspreiden: de academische wereld is nu aan zet.

Machtsmisbruik
Voor toegang tot tijdschriften kunnen lezers abonnementen afsluiten. Dit kan per blad, maar vaak sluiten bedrijven als Elsevier bulkcontracten met universiteiten en onderzoeksinstituten. Deze contracten verschaffen studenten en onderzoekers van de instelling gratis toegang tot artikelen in meerdere tijdschriften, zowel open als gesloten. Sommige uitgeverijen hebben de abonnementskosten de afgelopen drie jaar met 20 procent verhoogd. Tegelijkertijd betalen instellingen vaak de auteursvergoeding voor hun onderzoekers die in open tijdschriften willen publiceren. Door deze dubbele en stijgende kosten wordt het assortiment van universiteitsbibliotheken uitgedund. De partij met het geld heeft nu de touwtjes in handen. Dit is onterecht, de wetenschapper doet immers al het werk: hij is onderzoeker, auteur en eindredacteur. Bovendien beschikken wetenschappers over de kennis die nodig is om artikelen te produceren.

Machtsgebruik
De machtspositie van de wetenschappelijke wereld wordt onderschat, niet alleen door de politiek en de uitgevers, ook door wetenschapsorganisaties en universiteiten zelf. Het internet biedt oneindige mogelijkheden om onderzoeksresultaten met de wereld te delen, dit kan gratis en onafhankelijk van dure tijdschriften. Hier wordt voor een deel al gebruik van gemaakt, zo heeft iedere universiteit in Nederland inmiddels een zogenoemde repository, een online database waarin onderzoekers hun werk kunnen plaatsen. De archieven van instellingen in Nederland zijn allemaal ondergebracht in Narcis, de databank van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). De Radboud Repository heeft maandelijks honderdduizenden downloads, veel van deze artikelen worden via zoeksystemen als Google Scholar gevonden. Dit is een positieve ontwikkeling, al is er nog wel ruimte voor verbetering. Zo zijn dergelijke online archieven nog niet wereldwijd gekoppeld. Ook de vindbaarheid van deze schat aan informatie kan worden vergroot.

De staatssecretaris kiest niet voor het verbeteren van deze groene variant van open access publiceren, in tegendeel: hij is bereid te onderhandelen met grote commerciële uitgevers zonder ondertussen lopende initiatieven als de repositories expliciet te stimuleren. De universiteitsbibliotheek van Nijmegen merkt dat steeds meer auteurs ervoor kiezen hun stuk te uploaden in de Radboud Repository. Het is van belang dat die onderzoekers ook aan de gerenommeerde tijdschriften duidelijk maken dat zij vrij toegankelijke resultaten belangrijk vinden. Volgens Krzysztof Apt, hoogleraar Informatica aan de Universiteit van Amsterdam, kan dit onder andere door zelf een open access-tijdschrift op te richten. Zelf heeft Apt twee wetenschappelijke tijdschriften opgezet. Hij vindt dat wetenschapsorganisaties als de NWO hierin het voortouw moeten nemen: ‘Zij moeten de motor zijn achter nieuwe initiatieven, de NWO kiest momenteel al voor de juiste koers.’ Helaas is het nog steeds zo dat wetenschappers worden beoordeeld op basis van hun publicaties in hoog aangeschreven vakbladen, de stap naar een nieuw onbekend blaadje zonder aanzien is daarom groot. ‘Ook in het veranderen van de beoordelingscriteria voor wetenschappers en het waarborgen van kwaliteit hebben organisaties als de NWO en de KNAW een verantwoordelijkheid.’

Hoewel de ambitie van de politiek niet verkeerd is, wordt de goede wil van uitgeverijen overschat. Uitgeverijen en de wetenschap hebben simpelweg geen gedeelde belangen. Zolang goud een utopie blijft, dient de wetenschappelijke wereld de druk op uitgeverijen op te voeren. Ondertussen is het zaak dat de kwaliteit en vindbaarheid van online archieven wereldwijd wordt verbeterd. Open access hoort niet te gaan over het juiste businessmodel, maar over vrije toegang tot kennis.