Straatklinkers
Vluchtende vrouwen en stijve tepels, een kleine greep van wat je tegenkomt als je in Nijmegen straatmuziek maakt. ANS volgt de studentenband Lippu en ontdekt zo het straatmuzikantenleven in Nijmegen. Tekst: Bas Dikmans en Annemarie Verschragen Illustratie: Sanne Reckman
Dit artikel verscheen eerder in de december-ANS
‘Tering, het is koud’, roept Ruutger Lenzen (26), zanger van de studentenband Lippu. In het centrum van Nijmegen, op de kruising tussen de Marikenstraat en de Burchtstraat, maakt de band zich klaar voor een middag straatmuziek. Op zaterdag is het primetime in Nijmegen, de straatmuzikanten variëren van studenten die een zakcentje willen bijverdienen tot een accordeonist van middelbare leeftijd uit Macedonië. Vandaag is het echter een grauwe vrijdag en op twee verkleumde vioolmuzikanten op Plein ’44 na is het rustig in de stad. Zelfs het welbekende tamboerijnvrouwtje is thuis gebleven. Met de donkere dagen op komst gaat ANS op zoek naar de doorgewinterde straatmuzikanten in Nijmegen. Hoe ervaren zij het spelen op straat en worden ze gewaardeerd door het Nijmeegse publiek? Met Lippu neemt ANS de proef op de som. Hoe klinkt onze binnenstad?
Vluchtende vrouwen
Lippu is een vijfkoppige Nijmeegse studentenband, bestaande uit bassist Anton de Hoog (23), gitaristen Sebastian Tiesmeyer (24) en Ralf Kooken (19), drummer Tuur van den Eijnde (20) en frontman Lenzen. De groep maakt energieke nederpop met teksten die variëren van zoetsappig vrolijk tot superserieus. Bij de Marikenstraat wordt het bandlogo op de grond gelegd en begint het inspelen. De kou heeft duidelijk effect op de muzikanten. ‘Ik krijg er stijve tepels van’, roept Lenzen terwijl hij in zijn handen wrijft. Het plan wordt opgevat om bij de overvolle bushalte van de Burchtstraat een serenade te brengen aan wachtende vrouwen. ‘Ik wil je hebbe, hebbe’, zingt Lenzen. Dit is geen succes: binnen 10 seconden is het bushokje leeg. De 2 meter lange zanger blijkt iets te imposant voor de gemiddelde buspassagier. Ondanks de vluchtende vrouwen is het gewoon toegestaan om bij de bushalte te spelen. ‘Een paar jaar geleden moest je bij het politiebureau een vergunning aanvragen om op straat te spelen, dat is nu niet meer nodig’, vertelt doorgewinterd straatmuzikant Jaron Tripp (30). Elke week speelt hij de hang, een soort steeldrum. Muziek maken is zijn beroep, naast gewone optredens verdient hij vooral geld door het spelen en het verkopen van cd’s op straat. Het feit dat je geen vergunning nodig hebt, betekent echter niet dat je overal kunt spelen. Je mag bijvoorbeeld niet langer dan een half uur op dezelfde plek of bij de ingang van een winkel vertoeven. Hubert Bruls, burgemeester van Nijmegen, benadrukt dat deze regels bedoeld zijn om overlast te beperken, maar hij is wel blij met de muzikanten. ‘Straatmuziek hoort bij een stad van onze grootte, het geeft kleur en levendigheid aan het centrum.’ Tripp staat wel bij een winkel, desondanks krijgt hij veel positieve reacties en ligt er minimaal 50 euro in de koffer voor hem. Lippu trekt zich dan ook niet zoveel aan van de regels en begeeft zich, in de hoop om nog wat geld te verdienen, naar de grootste winkelstraat.
Hang naar echtheid
Volgens Vincent Meelberg, universitair docent Algemene Cultuurwetenschappen, is de interesse voor straatmuziek niet vreemd: ‘We hebben in onze samenleving een hang naar echtheid, je hoort tijdens het winkelen vooral ingeblikte muziek uit de radio. Straatmuziek is dan een welkome afleiding.’ In de Broerstraat blijven inderdaad veel mensen staan kijken, opvallend genoeg vooral pubermeisjes. ‘Ik merk dat vooral meiden tussen 15 en 22 jaar en vrouwen in de menopauze blijven staan,’ zegt Lenzen verwonderd. Als de muzikanten het nummer Wil ze me nou wel of wil ze me nou niet zingen, roept een meisje grappend: ‘Natuurlijk willen wij mannen die zulke muziek maken.’ Door de afwezigheid van Floris Gravendaal (33) heeft Lippu alle ruimte in de Broerstraat. Hij laat hier elke zaterdag klassiekers als Malle Babbe uit zijn draaiorgel klinken en beaamt dat hij veel waardering krijgt van het winkelend publiek. ‘Doordat steeds meer mensen online winkelen of alleen een pinpas bij zich hebben, wordt het wel steeds moeilijker om rond te komen’, zegt hij enigszins teleurgesteld. Helaas moet ook de band concluderen dat de mensen de hand op de knip houden. De inkomsten in het centrum: 0 euro.
Pianoplezier
De recentelijk verschenen piano op het station biedt een goede mogelijkheid om warm en droog te jammen. Volgens Meelberg is deze plek ideaal: ‘Mensen voelen hier minder gêne om te luisteren, omdat ze toch staan te wachten en niet het gevoel hebben dat ze geld moeten geven.’ Het publiek bestaat hier dan niet alleen uit meiden, maar varieert van dansende dronkenlappen tot chagrijnige conducteurs, die het ook niet kunnen laten om met de heupen te wiegen. Lenzen leeft op door de enthousiaste reacties van het publiek: ‘Het is geweldig om te zien wat onze muziek met mensen doet, op straat sta je veel dichter bij het publiek.’ Dat ze al een halfuur worden gevolgd door twee aangeschoten mannen werkt bij de band vooral op de lachspieren. Om de dag compleet te maken springt bij het laatste nummer iemand vanuit het publiek naast de zanger en begint luidkeels mee te zingen. Op het einde van de dag houdt Lenzen semi trots een euro omhoog, ‘de interactie met het publiek is het belangrijkst, nu maar hopen dat dit likes oplevert.’
In dit filmpje van de Facebookpagina Buiten Spelen speelt de band Lippu op het station van Nijmegen.
Klik hier voor de overige artikelen uit de december-ANS.