Uit de Oude Doos: Claw Boys Claw
Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: interview met Claw Boys Claw
Afgelopen week luisterde ANS naar het nieuwe album Hammer van Claw Boys Claw. Ze bestaan al dertig jaar en in 1994 interviewde Reinder Boeve de groep. Nu, bijna twintig jaar later, blijkt hij met de zinssnede ‘Claw Boys Claw gaat altijd door’ een ware toekomstvoorspeller. In april spelen de oude rockers opnieuw in Doornroosje en hoewel de bezetting vaak gewisseld is zijn hoofdfiguren Peter ten Bos en John Cameron nog altijd van de partij. Cameron geeft aan dat hij vijfentwintig jaar terug al dacht te stoppen, maar Ten Bos voorzag deze lange zit toen al: ‘Claw Boys Claw gaat mijn hele leven door.’
Lees hieronder het interview met Claw Boys Claw van december 1994
Afgelopen zomer namen ze hun nieuwe CD Nipple op in hun eigen oefenhok. Deze maand staat de band avond aan avond in kleine zalen in de provincie. Daarna volgt wellicht het buitenland: ‘Aan ons zal het niet liggen.’ Want: Claw Boys Claw gaat altijd door.
Tekst: Reinder Boeve
Acht december speelde Claw Boys Claw in Doornroosje. De week ervoor trad de band op in het Verweggistan van Nederland: Heino. Er stopt weliswaar een trein - een keer per uur - maar het station ligt enkele kilometers van het plaatsje verwijderd. Net als het Overijsselse dorp is de kleedruimte voor de bandleden klein: backstage in zaal Struik. Na enkele minuten springt de lamp kapot. Even later is er weer licht, dankzij een toevallig aanwezige, openstaande koelkast. Nederlandse bands doen wel eens wat schamper over dorpjes als Heino. Zanger Peter te Bos: ‘Is dat zo? Ik zou willen dat er in Amsterdam een zaal was zoals ze hier hebben. Maar het dorp zelf, daar ben ik niet verliefd op geworden.’ December staat voor Claw Boys Claw in het teken van een intensieve tournee langs de Nederlandse poppodia. De groep bestaat naast Te Bos uit John Cameron (gitaar), Geert de Groot (bas) en Marc Lamb (drums). Met hun explosieve optredens hebben ze de laatste jaren een ware live-reputatie opgebouwd. Verwacht tijdens hun shows geen perfect van de plaat nagespeelde nummers. Te Bos: ‘Het is niet onze taak om zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke nummers te blijven. Maar dat is ook niet onze bedoeling.’ De Groot vult aan: ‘Live veroorloven we het ons nummers verder te ontwikkelen. Vaak denken we dat sommige dingen beter kunnen.’ Is een maand toeren dan niet te kort? De Groot: ‘Nee, dat houdt het voor ons juist spannend.’ Gaan jullie de landsgrenzen nog over? Te Bos: ‘We hopen het. Het eeuwige probleem is: hoe verkoop je je plaat daar? Als dat niet lukt, kun je het buitenland op je buik schrijven. As simple as that. Maar er zijn nu contacten om de plaat ook buiten Nederland te distribueren. Aan ons zal het in ieder geval niet liggen.’ De Groot: ‘We hebben nu een tijd niet meer gespeeld in Nederland, dan is het weer spannend. Maar als je dit een jaar doet, komt het je wel de strot uit. De fans weten dan wat ze willen horen. Wij willen geen feest der herkenning, in het buitenland moet je jezelf weer bewijzen.’ Vorige maand verscheen de nieuwe CD Nipple, die afgelopen zomer werd opgenomen in de repetitie-ruimte van de band in Amsterdam-Noord. Claw Boys Claw deelt het oefenhok met Urban Dance Squad, die toen op tournee was. Door de afwezigheid van de Squad was er voldoende plaats en tijd voor opname. Maar bij eerdere platen kozen jullie toch wel voor de studio? Te Bos: ‘We hebben Nipple in onze oefenruimte opgenomen om het opnameproces meer naar ons toe te trekken. We kennen de ruimte en de sfeer die er heerst. Als je een studio boekt ben je vervolgens een week bezig om de goede sound te krijgen.’ De Groot: ‘Het had natuurlijk ook te maken met de verhouding tijd geld.’
Negatieve vibes Sommige bands klagen over de negatieve vibes die in een studio hangen. Daar hebben jullie geen last van? Te Bos: Nou, vaak is dat wel zo. Zo’n studio is altijd heel netjes en verchroomd. We houden meer van een leuke werksfeer. In onze ruimte in Noord is het gewoon een bende, en dat werkt wel. Voor ons was dit het beste om te doen, we wilden terug naar af.’ De Groot brengt hier tegenin: ‘Het oefenhok heeft toch ook weer zijn beperkingen. Misschien dat we over een paar jaar toch de studio weer induiken, waar alles lekker geïsoleerd is. Kan ik me best voorstellen.’ Lamb: ‘Het was voornamelijk de sfeer, zo’n studio is alleen voor het geluid gebouwd, met veel hout en nepplanten.’ Jullie vorige plaat Sugar klonk minder ruw, wat gepolijster. Te Bos: ‘Dat klopt. Toen namen we op in de Orkaterstudio’s en zat ieder van ons in zo’n klein hokje.’ Lamb vervolgt: ‘Daar kon het lawaai niet weg, dus speelden we meer op een klein geluid.’ Maar door de jaren heen was julli geluid toch vrij stevig. Hebben jullie daar zelf nog verandering in opgemerkt? Te Bos: ‘Vergeleken met twee, vier jaar terug is onze sound toch erg gegroeid. Drums, zang, bas en gitaar. Alles heeft meer zijn plek gekregen.’ Lamb: ‘De muziek is melodieuzer geworden.’ Hoe zouden jullie je eigen muziek willen noemen? Cameron: Dat is altijd een groot probleem. Hoe typeer je je eigen muziek? Dat kan niet.’ Het lijkt me rock. Te Bos: ‘Ja, we zijn een rockband. Maar dat zijn de Golden Earring en Sonic Youth ook. Daar lijken we totaal niet op. Het is ook geen grunge of soul. Maar er zit wel weer een aspect van soul in. Men heeft het wel over ‘psycheldelische swamprock’. ‘Het is een optie’, lacht Cameron. ‘Maar een etiket wekt ook bepaalde verwachtingen op.’ Te Bos vult aan: ‘Ons probleem is dat we te veelzijdig zijn. We passen niet onder een noemer.’ Peter, op 24 december word je 44. Beginnen de jaren te tellen? Te Bos: ‘Wat een rotvraag. Die jaren tellen al jaren.’ Maar hoe lang ga je nog door met muziek maken? ‘Claw Boys Claw gaat mijn hele leven door. Maar je kunt van tevoren nooit zeggen hoe lang een band bestaat.’ Cameron: Tien jaar geleden heb ik in een interview gezegd dat ik na vijf jaar met Claw Boys Claw zou ophouden.’ Is Claw Boys Claw een vriendenclub? Te Bos: ‘Nou ja, vriendenclub. Een keer per jaar mogen ze bij mij thuis komen eten.’ Cameron ziet het anders: ‘Zo’n band geeft een hechte relatie, je bent toch de hele tijd met elkaar bezig.’ Te Bos: ‘Ik geloof wel dat ieder van ons toch ook zijn eigen vriendenkring heeft, waarmee dingen besproken worden die met de band onbespreekbaar zijn.’ Lamb: ‘Maar het is nog niet zo dat we in aparte auto’s naar onze optredens gaan.’