De stelling van deze maand:
De gelijktrekking van de hbo- en wo-titels is terecht
Tekst: Daan van Acht
Dit artikel verscheen eerder in de januari-ANS
Begin 2013 diende het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een wetsvoorstel in waarin wordt gesteld dat de bachelor-diploma’s van zowel hbo- als wo-studenten dezelfde diplomatitel zouden moeten krijgen. Inmiddels is het plan gerealiseerd en hebben hbo-diploma’s de toevoegingen ‘of Arts’ en ‘of Science’ gekregen, zoals bij universitaire bachelors al het geval was. De gelijkstelling van titels is volgens het ministerie nodig, omdat een aantal hbo-opleidingen nog onvoldoende internationaal herkenbaar zijn. Na de indiening van het wetsvoorstel, klonk vanuit de Raad van State direct felle kritiek. De verschillen binnen het onderwijs moeten volgens de raad juist onderstreept worden. Daarnaast zouden gelijke titels verwarring bij werkgevers opleveren, aangezien zij niet direct kunnen zien of een opleiding aan het hbo of wo is gevolgd. Recent laaide de discussie weer op tijdens de HO-Tour, een bijeenkomst over de toekomst van het hoger onderwijs. Is de gelijke titulatuur terecht, of worden wo-studenten hiermee tekort gedaan?
Kees Boele, voorzitter van het College van Bestuur van de HAN
‘Ik ben heel blij dat de gelijke titulatuur geregeld is en vind niet dat we er een probleem van moeten maken. De ‘h’ in hbo wordt met een bijpassende titel op waarde geschat en onderstreept. We moeten het systeem van hbo-en wo-onderwijs dat we in Nederland hebben als een kans zien. Deze gedachte loopt helemaal in lijn met het rapport van de Commissie Veerman van een aantal jaar geleden, dat zegt dat we in Nederland content moeten zijn met de academische onderzoeks-universiteiten en praktisch georiënteerde hogescholen. Dit wil echter nog niet zeggen dat er sprake is van een niveauverschil, de oriëntatie is anders. Het is onze verantwoordelijkheid om je academische titel te rechtvaardigen. Een hbo-opleiding Commerciële Economie heeft bijvoorbeeld een andere insteek dan de wo-variant, maar beide invullingen zijn van gelijke waarde.
‘De meeste landen kennen het onderscheid tussen hogescholen en universiteiten niet. Daar wordt het verschil tussen de instellingen niet goed begrepen. Dat zorgt voor veel verwarring. Dankzij de gelijkstelling van titulatuur, valt deze verwarring weg.
‘De verschillen tussen hbo en wo zouden een gelijke titel niet in de weg mogen staan. Het is net als met appels en peren, zowel de appel als de peer is een belangrijk stuk fruit. De appel moet alleen niet tegen de peer zeggen dat hij beter is of beschikt over een langere historie en daarmee de peer voorbijstreeft. De Raad van State zou er goed aan doen om het rapport van de Commissie Veerman te lezen, waarin de grote betekenis van zowel het wo als het hbo wordt benadrukt. Ook zie ik geen problemen voor werkgevers, omdat ik denk dat zij meer naar de persoon voor zich zullen kijken dan naar de papiertjes.’
Paul Bovend’Eert, hoogleraar Staatsrecht aan de RU
‘In de wet worden de hbo- en wo-bachelors gelijkgesteld, terwijl het binaire stelsel – het verschil tussen wo en hbo – gewoon blijft bestaan. Je suggereert in de titel dat iets hetzelfde is, terwijl het onderwijs verschillend is en moet zijn. Dit moet ook tot uitdrukking komen in de titulatuur. Je kunt de twee opleidingsvormen, en daarmee de toekenning van de uiteindelijke titel, niet met elkaar vergelijken. Het ministerie vergelijkt appels met peren, dat vind ik niet sterk. Het hbo is nu eenmaal praktijkgerichter, met veel projectonderwijs, stages en een stuk minder theorievorming. Dat is prima, maar dan moet er wel een andere titel aan worden verbonden.
‘Ons binaire stelsel is moeilijk te vergelijken met buitenlandse stelsels. In Engeland wordt geen onderscheid gemaakt tussen hbo en wo en in andere landen ligt het weer anders. Als men overal in het buitenland hetzelfde systeem en dezelfde titulatuur zou hanteren, snap ik dat men dat in Nederland ook zou overwegen. Dit is echter niet het geval.
‘Op de arbeidsmarkt is op basis van de gebruikte titulatuur niet meer te zien welke opleiding de betrokkene heeft gevolgd. Dat kan alleen maar wanneer een werkgever het getuigschrift opvraagt. Ik vind dat misleidend en verwarrend. Daarnaast is het vervelend voor de betreffende student, die moet uitleggen aan welke instelling hij of zij heeft gestudeerd. Het kan nadelig uitwerken voor afgestudeerden, wanneer tijdens een sollicitatie blijkt dat er liever een universitair geschoold persoon dan een hbo’er wordt aangenomen of andersom. Dat werkgevers vooral af zullen gaan op de persoon, snap ik niet. Het gaat natuurlijk om de persoon in combinatie met de opleiding die hij of zij heeft afgesloten. Op die manier kunnen we iedereen wel een diploma geven.’
Klik
hier voor de overige artikelen uit de januari-ANS.