'Een mooie foto zegt me helemaal niets'

Volkskrant-columnist Hans Aarsman inspecteert dagelijks duizenden persfoto’s. De focus op vorm in plaats van inhoud irriteert hem mateloos. ‘Al die jongens zijn in hun achterhoofd bezig met het winnen van de World Press Photo Award.’Tekst: Silke Spierings en Loes de Veth Foto’s: Boy van Dijk Met een geruite jas en wollige wanten aan komt Hans Aarsman (62) aangefietst. De Amsterdammer drinkt zijn koffie graag in het filmmuseum Eye, waar hij zichtbaar geniet van het uitzicht over het IJ.  ‘Kijk, daar heb je er weer een!’, roept hij verrukt bij iedere voorbij varende boot. Voor de Aarsman Collectie, zijn wekelijkse column in de Volkskrant, analyseert de zelfbenoemd fotodetective persfoto’s die in groten getale binnenkomen op de redactie. Door onopvallende details uit de foto’s te lichten biedt hij een alternatief verhaal achter de beelden. ‘Met de ontdekkingen die ik doe haal ik soms de oorspronkelijke tekst bij de foto onderuit. Die blijkt dan helemaal niet te kloppen.’ Scheuren en gaten Een van Aarsman’s vondsten op een foto was de honderd meter lange snee in een muur aan de grens van Palestina. Hiermee bewees hij dat de muur niet was verwoest door een enkele bom, zoals in alle berichtgeving werd beweerd. ‘De barst veranderde de hele situatie. Hoewel de journalisten schreven dat de muur onverwachts was omgevallen, was de vernietiging daadwerkelijk al langer gepland. De Egyptenaren en Palestijnen wisten allang dat de muur zou verdwijnen.’ Aarsman klinkt verbaasd: ‘Ik snap niet dat niemand dat is gaan uitzoeken.’ Zelf maakt de foto-analist ook kijkfouten. Zo beschreef hij een foto van anti-zionistische Joden die samen met Palestijnen protesteerden tegen Israël. ‘Mijn hele verhaal ging over het bordje met een Hebreeuwse tekst dat ze vasthielden. Achteraf bleken hun kreten in het Arabisch geschreven te zijn.’ Zijn lezers wezen Aarsman op zijn fout. Droogjes: ‘Dat hadden ze goed gezien.’ Aarsman viel hiermee zelf in de valkuil waarvoor hij waarschuwt in zijn theatervoorstelling De Aarsman Projectie. Hierin confronteert hij het publiek met de manier waarop hun verwachtingen bepalen wat ze zien. Aarsman geeft een voorbeeld van dit fenomeen: ‘Stel je voor, je zit voor een scherm waarop een groot aantal woorden voorbij komt. Achteraf vraagt iemand wat je hebt gezien. Normaliter is er een egale verdeling van onthouden woorden. Wanneer ‘kut’ en ‘lul’ voorbij komen, worden deze echter nauwelijks genoemd.’ Ondanks het gebrek aan bewijs voor deze bewering is Aarsman volledig overtuigd van zijn theorie. ‘Een dergelijk taboe blokkeert je herinneringsvermogen. Een gebeurtenis die totaal tegen je verwachting in gaat, snijd je uit je waarneming.’ Vorm of verhaal Volgens Aarsman is er te veel focus op de esthetiek in de huidige persfotografie. Hij verzucht: ‘Al die jongens zijn in hun achterhoofd bezig met het winnen van de World Press Photo Award. Een tegenlichtje, een beetje ontroering en dat is dan een mooie foto. Mij zegt dat helemaal niets. Hoezo mooi? Over tien jaar vinden we weer iets anders mooi.’ De huidige persfoto’s worden gebruikt ter illustratie, voor een verluchtend effect. ‘Zo van: “er moet een plaatje bij”.’ De fotodetective pleit ervoor om fotografie als puur informatief medium te gebruiken. Voor hem ligt de schoonheid van een foto in het verhaal dat de foto vertelt. Kan hij dan niet genieten van een kunstfoto of simpelweg een mooi beeld? Aarsman kapt de discussie resoluut af. ‘Nee, alleen het woord kunstfoto al vind ik vreselijk.’ Als fotograaf lukte het Aarsman niet om zich puur op de inhoud te richten. Dit was voor hem genoeg reden om te stoppen. ‘Ik heb vele fotografische stijlen geprobeerd, maar uiteindelijk werd het altijd weer een mooie foto. Kijk, hier kun je er ook eentje maken.’ De fotograaf wijst naar het kanaal. ‘Dat oranjeblauwe gebouwtje daar wordt een belangrijk punt. Net als die rode boei, die staan in contrast met het groen van de boot.’ Wanneer je eenmaal door hebt hoe je deze ordening kunt maken, kun je het trucje eindeloos toepassen. ‘Overal waar ik kijk zie ik zulke plaatjes voorbij komen.’ Esthetische ellende Veel fotografen reizen af naar de Derde Wereld, niet alleen omdat in die landen veel nieuws te halen is, maar ook omdat de ellende daar fotografisch heel goed werkt. Ironisch: ‘Er zijn daar geen systeemplafonnetjes en andere zaken die het fotograferen hier zo onromantisch maken. Daar zitten de gaten in de muren, kleren hangen er half bij en de vloeren zijn van leem. Het is een gezellige rotzooi.’ Volgens Aarsman is er sprake van misbruik. Met verheven stem: ‘Je gebruikt andermans ellende om een mooi plaatje te schieten, maar wat er daadwerkelijk op de foto gebeurt, wordt vergeten. Vervolgens komen mensen naar een tentoonstelling en gaan ze met z’n allen het plaatje bewonderen met een glaasje wijn in de hand. Dat klopt toch niet?’

 

Lees meer

Grenzeloze fotografie

De Turks-Nederlandse fotograaf Ahmet Polat is de derde Fotograaf des Vaderlands. Hij gebruikt deze titel om maatschappelijke discussies aan te kaarten en te hervormen. ‘Ik doorbreek iedere keer de verwachtingen van mensen.’

Tekst:Bas van Woerkum
Foto's:
Ilja van Hoek en Ahmet Polat

Dit artikel verscheen eerder in de juni-ANS

Ahmet Polat laat zich rustig zakken op het goedkope tuinmeubilair van een stationscafé op station Enschede. Hij moet het doen met een Coca-Cola, als de door hem gewenste ginger ale blijkt te ontbreken. ‘Het logo van het flesje mag niet op de foto, hè. Ik word niet gesponsord’, grapt hij. Hij lijkt zich, niet geheel verrassend, erg bewust te zijn van de manier waarop hij wordt vastgelegd op camera.

Polat werd geboren in Roosendaal en groeide in Nederland op. Hij studeerde fotografie aan de St. Joost Academie in Breda. Dat heeft zijn vruchten afgeworpen, want in 2004 ontving hij de tweede prijs voor de Zilveren Camera en in 2006 won hij de ICP Infinity Award. Polat heeft in zijn carrière voor grote tijdschriften en kranten gefotografeerd, zoals Vice, Rolling Stone en The New York Times. In zijn werk laat hij zijn multiculturele achtergrond terugkomen, door bijvoorbeeld aandacht te besteden aan oer-Brabantse fenomenen als carnaval, maar ook Turkse jongeren op straat te fotograferen. Kenmerkend voor zijn documentairewerk is het spontane en sprekende karakter van zijn foto’s, die vaak snelle kiekjes lijken, maar tegelijkertijd veelzeggend zijn. Daarnaast houdt hij zich bezig met modefotografie en werkt hij voor grote bladen als Harper’s Bazaar en Vogue.

De afgelopen tien jaar woonde en werkte Polat in Istanbul en verzorgde hij daarnaast nog workshops in Nederland. Nadat een strenger regime aan de macht kwam in Turkije, was hij echter genoodzaakt terug te verhuizen naar Nederland. Bij terugkomst werd Polat vrijwel meteen benoemd tot derde Fotograaf des Vaderlands, een titel die in het leven werd geroepen door Fotoweek om fotografie meer onder de mensen te brengen. Dit houdt in dat Polat een jaar lang ambassadeur van de Nederlandse fotografie is. Daarnaast moet hij werk maken van het thema ‘Kijk! Mijn straat’, een opdracht tot straatfotografie, die in september een tentoonstelling zal opleveren. ‘Het thema sluit heel goed aan bij de kern van mijn werk’, vertelt Polat, doelend op zijn werk als documentairefotograaf. Daarnaast gaat hij door met zijn eigen projecten en doelen. Hij wil af van vooroordelen, het onderwijs op de schop nemen en de fotografiewereld aanpakken. ‘Ik kan nu veel meer doen dan de afgelopen tien jaar, puur en alleen door de aandacht die ik nu krijg.’ Genietend van zijn cola vertelt hij over zijn positie als Fotograaf des Vaderlands en hoe hij die titel gebruikt om zijn doelen te realiseren.

Huisjes intrappen en grenzen verbreken
‘Dit hoeft niet de beste serie uit mijn leven te worden’, vertelt Polat over zijn opdracht als Fotograaf des Vaderlands. ‘Als dat wel het geval zal zijn, is dat natuurlijk fantastisch, maar het is voor mij geen doel op zich.’ Wat Polat wel graag doet, is heilige huisjes omver trappen en nieuwe perspectieven bieden. AhmetHij laat bijvoorbeeld duidelijk blijken dat we in Nederland een identiteitsprobleem hebben en alles in categorieën willen vangen. ‘Ik hou er niet van om in hokjes te worden gestopt en ik voldoe nooit aan de verwachtingen die mensen van mij hebben’, vertelt hij fanatiek. ‘Sommige mensen kiezen er bijvoorbeeld voor om alleen mijn Turkse kant te belichten. Daar begint al een probleem, want ik ben gewoon een Nederlander. Ik heb een Nederlandse moeder, ben hier geboren, opgeleid en noem maar op. Wat is dan Nederlands en wat is Turks? Daar hebben mensen veel moeite mee.’

Polat wijst plotseling naar zijn baard. ‘Naar mijn weten is dit een hipsterbaard, maar ik weet het ook niet. Ik bedoel, come on! Mijn naam is Ahmet en ik heb een baard, dus word ik gezien als moslim. Right.’ In de fotografiewereld speelt dit hokjesdenken volgens Polat op een andere manier. Daar gaat het niet om etnische afkomst, maar om het wereldje waar je vandaan komt en groot in bent geworden. ‘Veel fotografen zitten in één wereldje en willen andere soorten fotografie niet aanraken. Dat geldt vooral voor modefotografie.’ Polat spreekt trots en tevreden over het feit dat hij zich niet bezighoudt met de indeling van soorten fotografie en wat wel en niet bij de rest van zijn werk past. ‘Mijn werk is tot nu toe documentair, maar daarnaast doe ik ook gewoon high fashion. Ik doe modeshoots en werk voor Harper’s Bazaar. Voor veel mensen in de documentairefotografie is dat gewoon not done. Die twee vormen kun je echt niet met elkaar mengen. Mensen hebben allemaal vooropgezette ideeën en gaan daar op bepaalde manieren mee om.’ Polat is overtuigd van zijn zaak. ‘Ik wil die grenzen doorbreken.’

Een nieuwe beeldcultuur
Polat bemoeit zich niet alleen met fotografie. Zo ziet hij ook nog grote gebreken in het onderwijs. Naast standaardvakken als Engels en Nederlands zou er op scholen meer nagedacht moeten worden over de impact en invloed van beelden. ‘Beeldcultuur’ moet volgens Polat een opzichzelfstaand vak worden, waarin scholieren wordt geleerd na te denken over beelden in de breedste zin van het woord. ‘Mensen communiceren steeds meer in beelden, maar ik zie geen basisscholen of middelbare scholen waar beeldcultuur een vak op zichzelf is’, legt hij uit. ‘Iedereen is tegenwoordig met fotografie bezig, op Instagram, Facebook, Tumblr, noem het maar op. Beeldtaal neemt zo’n belangrijke rol in en toch hebben we er veel te weinig kennis over. Beeld is zo aanwezig en onbewust zo manipulatief dat kinderen op jonge leeftijd daar al goed over moeten nadenken, zodat ze snappen wat er met bepaalde beelden wordt bedoeld. Het schoonheidsideaal is daar een goed voorbeeld van. Kinderen moeten de beelden die ze zien in perspectief kunnen plaatsen zodat ze snappen hoe het werkt en is bedoeld. Je kunt daar hele semesters aan case studies mee vullen. Hoe gaan we met beelden van vroeger om? Hoe kijken we naar andere culturen? Op dat gebied moet een heel nieuw bewustzijn worden gecreëerd. Dat zijn enorme doelen die je nooit in een jaar kunt voltooien, maar het is voor mij nu wel iets moois om me mee bezig te houden. Alleen al op basis daarvan zeg ik: er is nog genoeg te doen en dat doe ik ook. Naast de lessen die ik geef, verzorg ik workshops en lezingen om aandacht aan dit onderwerp te geven. Sinds ik Fotograaf des Vaderlands ben, krijg ik in ieder geval al veel meer respons dan daarvoor.’

Plotseling onderbreekt Polat het gesprek. Zijn aandacht gaat weer naar de lens die op hem is gericht. ‘Je moet een foto door het raam maken’, adviseert hij de fotograaf, om vervolgens door te gaan over het imago van fotografie. Omdat iedereen tegenwoordig fotografeert, staan mensen niet meer stil bij de kracht die foto’s kunnen hebben. Daardoor lijkt niemand fotograferen meer een kunst te vinden, maar iets dat eenvoudig is en iedereen kan. ‘Dat is helemaal niet zo’, aldus de fotograaf. ‘Niet iedereen schrijft boeken waarvan je denkt “Wauw, dit is een fantastisch boek en dit moet ik lezen”, maar bij foto’s denkt iedereen “Oh ja, foto’s”, alsof iedereen goede beelden maakt. Daar moet nog veel worden veranderd.’

Boulevard Roosendaal 3 C Ahmet Polat Fotoweek 2015

Gevoelswerk
‘Vaak zijn fotografen alleen maar bezig met vorm en techniek, waardoor ze het persoonlijke verhaal missen’, vertelt Polat afkeurend. ‘Stijl is helemaal niet zo belangrijk. Veel belangrijker is dat je als maker van de beelden je eigen verhaal vertelt. Twee mensen kunnen allebei portretfoto’s maken. Het ene portret is persoonlijk en intiem en het andere is vanuit de techniek bedacht. De vorm of stijl kunnen dan wel op elkaar lijken, maar inhoudelijk zie je gewoon het verschil. In deze tijd is de auteurskant bovendien veel belangrijker dan het maken van technisch goede beelden.’ Die vrije stijl, waarin je niet met dagen voorbereiding en composities te werk gaat, is altijd al kenmerkend geweest voor Polats documentairewerk en sluit naadloos aan op zijn straatfotografiewerk als Fotograaf des Vaderlands. Hiervoor plant hij dagen in dat hij de straat op gaat om foto’s te maken voor het project. ‘Altijd gebeurt er wel iets op straat. Heel belangrijk is dat je niet de hele tijd met vooropgezette ideeën aan de slag gaat. Je moet opgaan in het moment, dat is zo uniek aan straatfotografie.’ Meer dan eens wordt de vraag gesteld of hij dan nooit eens moment mist. ‘Natuurlijk zijn er situaties waarvan je denkt “dat had een mooie foto opgeleverd”, maar dat is het dan ook en dan moet je het weer loslaten.’ Uitbundig

...
Lees meer