[Ingezonden] DNUN's kritiek op commercialisering hoger onderwijs

Peter Teunissen (27), student Filosofie en Culturele Antropologie en Ontwikkelingsstudies en actief bij De Nieuwe Universiteit Nijmegen (DNUN), reageert in deze ingezonden brief op een statement van Frank Kruijsbeek op Voxweb. 'Waar hij de beweging wegzet als een anti-autoritaire, tegendraadse beweging, herkende ik in de DNUN juist een radicaal potentieel dat verandering zou kunnen brengen.'

Vox publiceerde vorige week een ingezonden brief van Frank Kruijsbeek, die tot voor kort betrokken was bij De Nieuwe Universiteit Nijmegen (DNUN) maar zich na de tweede bijeenkomst terugtrok omdat de beweging te activistisch en radicaal zou zijn. Is dit niet juist het moment om voor een meer fundamentele verandering te pleiten? Het is belangrijk om de dialoog aan te gaan, maar die dialoog moet geen doel op zich worden. Juist doordat DNUN het neoliberale kader dat onze universiteit en de rest van de samenleving volledig beheerst in twijfel trekt, beoogt zij een meer fundamentele kritiek op de commercialisering van het hoger onderwijs te formuleren. Dat zij daarnaast probeert alternatieven te creëren, experimenteert met basis-democratische structuren, maar bovenal iets concreets teweeg wil brengen, is zij volgens Kruijsbeek radicaal en activistisch. Waar Kruijsbeek dit – ten onrechte – wegzet als een negatieve eigenschap, ben ik er van overtuigd dat juist hier de potentie schuilt voor een nieuwe studentenbeweging.

Net als Kruijsbeek zat ik een tijdje terug vol goede moed onder de trap van het Erasmusgebouw. Maar waar hij de beweging wegzet als een anti-autoritaire, tegendraadse beweging, herkende ik in de DNUN juist een radicaal potentieel dat verandering zou kunnen brengen. Met 'radicaal' bedoel ik dat DNUN probeert om met kritiek tot de fundamenten van de huidige problematiek door te dringen. Met andere woorden; de nadruk ligt hier niet zozeer op de oppervlakkige manifestatie van problemen, maar op hetgeen dat deze problemen veroorzaakt. Door de oorzaak van problemen bloot te leggen, beperkt DNUN zich niet zozeer tot symptoombestrijding, maar ontwikkelt zij een meer fundamentele kritiek die onderdeel is van een zoektocht naar een meer constructieve oplossing.

De afgelopen weken heeft DNUN enkele kernpunten geformuleerd waar zij zich op wil richten. Zo wordt bijvoorbeeld de rol van de universiteit in de samenleving kritisch bekeken en worden problemen zoals de commercialisering van het hoger onderwijs, de flexibilisering van arbeid en het veelbesproken rendementsdenken als deel van een groter geheel gezien. En hoewel deze problemen zowel door de minister van Onderwijs als het College van Bestuur (CvB) worden erkend, wijzen beiden naar elkaar. Jet Bussemaker geeft toe dat de universiteit geen bedrijf is, maar benadrukt dat ze geen invloed heeft op het concrete beleid van universiteitsbesturen. CvB-voorzitter Gerard Meijer benadrukte tijdens het recente Soeterbeeck-college dat hij teveel wordt beperkt in zijn budget; ‘It's the money, stupid.’ Wijzen is niet moeilijk, kritisch op je eigen positie reflecteren en aan een constructieve oplossing werken daarentegen wel.

Wanneer wij dieper ingaan op bijvoorbeeld de flexibilisering van arbeid op de universiteit, blijkt uit een onderzoek van Vakbond voor de Wetenschap (VAWO) dat sinds 2000 het aantal tijdelijke arbeidscontracten sterk is gestegen. Volgens de VAWO en vakbond Abvakabo beperkt deze flexibilisering van arbeid de ontwikkeling van academisch talent en verhoogt het de werkdruk. De kwaliteit van het onderzoek en onderwijs gaan daardoor aanzienlijk achteruit. Het universiteitsbeleid van de RU volgt wat dit betreft een landelijke trend. Het Centraal Bureau voor de Statistiek stelt dat sinds het begin van de economische crisis in 2008 het aantal mensen in Nederland dat werkt op basis van een tijdelijk contract sterk is toegenomen. De flexibilisering van arbeidsplaatsen op onze universiteit staat dus niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een breder probleem. Het lijkt mij dan ook meer dan logisch dat de oplossing niet alleen wordt gezocht binnen een specifieke sector, maar dat er moet worden gekeken naar een meer fundamentelere oorzaak. Juist doordat DNUN problemen als deel van een groter geheel ziet en hiermee een meer fundamentelere kritiek formuleert, lijkt een kritiek op het neoliberalisme onvermijdelijk. Een volgende stap voor de beweging is de abstracte problemen vertalen naar concrete doelen. Dit is precies wat DNUN nu doet.

Een van de doelen van DNUN is democratisering van de universiteit. Vanuit een meer democratische structuur zouden het rendementsdenken en de commercialisering van de academische wereld kunnen worden teruggedrongen. Dat het neoliberalisme op zijn zachtst gezegd niet democratisch is, maakt het belang van het creëren van alternatieven des te groter. DNUN heeft hier al een belangrijke stap gemaakt door in de praktijk basis-democratisch te zijn. Binnen deze basis-democratische structuur worden beslissingen op een zo gelijkwaardig en kleinschalig mogelijke manier gemaakt. Binnen de beweging zijn verschillende werkgroepen actief, die onderling vergaderen en gezamenlijk proberen tot overeenstemming te komen. Middels deze constructie proberen we een centralisatie van kennis – en dus macht – te voorkomen. Daardoor blijft een dynamiek bewaard waarin iedereen op een gelijkwaardige manier kan participeren en direct inspraak heeft in zijn of haar Nieuwe Universiteit. Daarnaast wil DNUN op korte termijn samen met docenten colleges opzetten. Op die manier kunnen we zowel bijdragen aan de theoretische vorming van de beweging, als dat het een manier is voor docenten en studenten om gezamenlijk het onderwijs vorm te geven. Dit maakt dat de DNUN niet alleen praat en discussieert over democratisering van de universiteit, maar dat in de praktijk zelf ook is. Daardoor is DNUN zoals Mathijs van de Sande duidelijk verwoordt: 'De belichaming van datgeen waar zij voor strijdt.'

 

Lees meer

Directie Honours vanwege klokkenluider aan de kant gezet

Vorige week werd het management van de Radboud Honours Academy op non-actief gesteld. Vandaag vertelde rector magnificus Theo Engelen tijdens Rector on Tour dat dit gedaan is na een klacht die valt onder de Klokkenluidersregeling.

De rector kan weinig over de inhoud van het rapport vertellen. Deze wordt niet publiekelijk gemaakt omdat het over personen gaat, het heeft ook geen betrekking op het onderwijs. Wat de rector wel loslaat, is dat het rapport is opgesteld na een klacht in het kader van de Klokkenluidersregeling.

Niet alle klachten komen zomaar in aanmerking voor de Klokkenluidersregeling. Het gaat hier om behoorlijke misstanden, zoals een schending van wettelijke regels van de RU of een onbehoorlijke wijze van handelen of nalaten met als gevolg een eventueel gevaar voor het goed functioneren van de RU. Het is onduidelijk op welke van deze gronden de procedure is gestart.

Vorig jaar kwam vanuit de Universitaire Studentenraad inhoudelijke kritiek op het interdisciplinaire Honoursprogramma. De student uit het publiek die de eerdere vraag stelde, vraagt de rector of niemand in het Bestuursgebouw twijfels heeft over de kwaliteit van het programma. Dit is immers niet de eerste keer dat de Honours Academy in opspraak raakt. De rector geeft als klap op de vuurpijl aan niets van deze notitie en de eerdere kritiek op de kwaliteit van het programma te weten.

Omdat het College van Bestuur en de andere betrokkenen geheimhoudingsplicht hebben, zal de waarheid waarschijnlijk niet boven water komen. De vraag rijst of de betrokken studenten van de RU niet op de hoogte moeten worden gesteld van de gebeurtenissen binnen deze afdeling van de RU. Heeft je papiertje van het excellentietraject nog wel waarde als er iets volledig mis is bij de directie?

 

Lees meer

Ongenadig oordelen

Koefnoen, Nielson en zelfs Kinderen voor Kinderen zijn niet veilig voor het oordeel van De snijtafel, een internetvideoserie waarin Kasper C. Jansen en Michiel Lieuwma onderdelen uit de populaire cultuur met de grond gelijk maken. ‘De heersende cultuur is gewoon niet zo intelligent.’ Tekst: Anne van Veen Foto's: Elise Talsma Dit artikel verscheen eerder in de december-ANS ‘Het is allemaal flauwekul, vers van de pers, flauwekul van nu!’, zegt Kasper C. Jansen tegen Michiel Lieuwma terwijl ze in een nonchalante houding achter hun bureau zitten. ‘Dat had Matthijs van Nieuwkerk moeten zeggen, in plaats van de opening dat hij vandaag een belangrijk gesprek gaat hebben over een belangrijk onderwerp.’ Met deze conclusie wordt de aflevering afgesloten en is er weer een onderdeel van de populaire cultuur met de grond gelijk gemaakt. In een simpele video van ongeveer 20 minuten neemt het duo Carice van Houten en Halina Reijn tijdens de presentatie van hun boek Antiglamour in De Wereld Draait Door onder de loep. Het tweetal legt de vinger precies op de zere plek en met onderbouwde meningen wordt het fragment soms op een komische manier zin voor zin bekritiseerd. Jansen en Lieuwma noemen dit concept De snijtafel, een internetvideoserie waarvan iedere maand op YouTube een aflevering verschijnt. Hierin houdt het duo de kijkers een spiegel voor. Sinds vier maanden werken ze voor De Correspondent, een dagelijks medium dat inzichten biedt in hedendaagse onderwerpen, en worden er steeds meer onderdelen van de populaire Nederlandse cultuur terechtgewezen. ANS ondervroeg Jansen en Lieuwma over de beweegredenen achter het starten van deze zure serie en hun kijk op de hedendaagse populaire cultuur. Gewoon kut In eerste instantie lijken Jansen en Lieuwma lichtelijk verlegen, maar zodra ze over hun project kunnen vertellen, komt het enthousiasme dat ook te zien is in de afleveringen naar voren. Het tweetal is goed op elkaar afgestemd en de mannen vullen elkaar perfect aan. Lieuwma steekt van wal door te vertellen dat hij van kinds af aan al stevige kritiek had op de liedjes, bands en films die toen populair waren. ‘Toen ik nog een tiener was, kon ik deze kritiek niet goed verwoorden. Ik vond alles gewoon kut. Ik had veel minachting voor de Nederlandse cultuur en dacht dat deze niet meer te redden was. Tegenwoordig heb ik door meer kennis en financiële middelen betere toegang tot bepaalde literatuur of toneelgezelschappen en ben ik bepaalde aspecten van de cultuur meer gaan waarderen. Frustraties ontstaan omdat een groot publiek hier geen kennis mee maakt, maar door het starten van deze serie krijgen de goede onderdelen een beetje meer ruimte.’ Jansen luistert geduldig naar het verhaal van zijn collega en denkt lang na voordat hij zijn verhaal formuleert. Hij kiest zijn woorden zorgvuldiger dan Lieuwma, maar het tweetal heeft nagenoeg dezelfde mening: ‘Deze rommel is niet specifiek voor de Nederlandse cultuur. De heersende cultuur, datgene waar de mensen van houden, is nooit echt intelligent, omdat mensen gewoon niet heel slim zijn.’ Het tweetal behandelt niet alle populaire cultuur in hun programma. Een belangrijk onderscheid dat Jansen en Lieuwma maken, is dat ze alleen onderdelen bespreken die iets anders zijn dan ze op het eerste gezicht lijken. Lieuwma: ‘We behandelen bijvoorbeeld geen nummers van Frans Bauer, want we weten gewoon wat dat is’. Lieuwma doet veel moeite zijn uitleg voort te zetten zonder het woord dom te gebruiken, maar wanneer Jansen terecht vermeldt ‘ja, dat is gewoon dom’, stemt Lieuwma hier uiteindelijk mee in: ‘Oké, het is dom, maar dan is er nog niks aan de hand, want de pretentie van deze liedjes staat in balans met de prestatie. Waar wij ons aan storen is cultuur die zich voordoet als hoge kunst, maar eigenlijk van hetzelfde niveau is als die van Frans Bauer, het gaat totaal om je anders voor doen dan je bent.’ Daarnaast heeft het tweetal de voorkeur voor onderwerpen die de kenmerken populair, elitair en problematisch combineren. Lieuwma: ‘Koefnoen is hier een goed voorbeeld van. Koefnoen noemt zichzelf goede satire, terwijl het in mijn ogen een soort André van Duin-humor is. Hiermee wil ik absoluut Van Duin niet minachten, ik vind hem een bekwaam vakman. Problematisch is alleen dat Koefnoen doet alsof het linkse elitaire Van Kooten en de Bie-satire maakt, terwijl het eigenlijk onderbroekenlol is. Mensen worden zo voor de gek gehouden en dat maakt het voor ons interessant.’ De snijtafelOptimisten Zowel Jansen als Lieuwma hebben een taalgerelateerde studie gevolgd en zijn nog steeds werkzaam in dit gebied. Door deze achtergrond zijn ze beiden in staat zinnen op een juiste manier te ontleden en hier dan een onderbouwd oordeel over te vellen. Ook al kunnen de afleveringen vooraf lijken op gezeur, na afloop bemerk je altijd een kern van waarheid in de gemaakte conclusie. Het doel dat het tweetal met hun serie voor ogen hebben is het blootleggen van de heersende cultuur in Nederland. Lieuwma: ‘De slechte delen moeten worden weggefilterd, zodat de goede cultuur zichtbaar wordt.’ Volgens Jansen moet populaire cultuur te allen tijde op de hak worden genomen, om aan te tonen dat er altijd wel iets aan mankeert: ‘Ik denk dat elke cultuur zijn blinde vlekken heeft, zijn drogredenen en zijn pathologie. Het is aan de intellectuelen, satirici, cabaretiers en schrijvers om dit aan te tonen en dat proberen we met De snijtafel ook enigszins te doen.’ Jansen vindt zichzelf ondanks alles optimistisch: ‘We noemen het beestje bij de naam en hopen dat genoeg mensen naar ons luisteren, zodat er iets kan veranderen. Ik heb niet de naïviteit om te denken dat dit lukt, maar dat is wel de insteek.’ Het duo krijgt steeds meer bekendheid en kan zelf ook bijna tot de populaire cultuur worden gerekend. Lieuwma: ‘Deze cultuur is natuurlijk niet ronduit slecht, het is prima mogelijk voor goede producten om door te breken.’ Voorbeelden van goede producten die de heren geven zijn South Park, Pixar, maar ook Hans Teeuwen en Jiskefet worden genoemd. Jansen: ‘We zijn populair als je kijkt naar wat we doen, maar vergeleken met bijvoorbeeld Nielson, stelt dit niet veel voor.’ Het tweetal vertelt dat ze uitnodigingen van meerdere media hebben afgewezen, omdat ze bang zijn voor te veel bemoeienis. ‘Dan zouden we worden waar we ons juist aan ergeren.’ Door bijvoorbeeld bij BNN te gast te zijn, zou De snijtafel in één klap bekend kunnen worden, maar daar draait het bij de heren niet om. Deze media-aandacht blijken ze, kijkend naar de views van de YouTube-filmpjes, ook niet nodig te hebben. Het lukt het tweetal via de huidige weg ook aardig om de massa te bereiken en hun opvattingen te delen. Foute etiketten Jansen en Lieuwma worden regelmatig bij evenementen uitgenodigd om de gasten tussen de serieuze optredens door even aan het lachen te maken. ‘Dit vinden wij een grote belediging’, aldus Jansen. Hij vertelt dat ze beiden absoluut niet in het rijtje van grappenmakers geplaatst willen worden. Lieuwma: ‘Ondanks dat dit niet ons doel van de serie is, kan ik begrijpen dat De snijtafel grappige onderdelen bevat. Dit komische aspect komt vanzelf, omdat het vermakelijk is om keer op keer aan te tonen dat iets niet klopt. De aflevering waarin we het tv-programma Nederland van boven behandelen, is hier een goed voorbeeld van. Tijdens deze bespreking constateren we een aantal keer dat er helemaal niet van boven wordt gefilmd, wat een melige sfeer oplevert.’ Jansen knikt eenstemmig en vult dit aan door te vertellen dat humor wel een middel is: ‘Kritiek wordt beter verteerbaar als die gepaard gaat met humor.’ Naast het humoristische aspect zijn de heren het vaker oneens met de benamingen die worden gekoppeld aan De snijtafel. ‘Onze afleveringen worden soms analyses genoemd, terwijl dat zou duiden op het geven van feiten. Het is eigenlijk stuitend dat wanneer we in Nederland een goed onderbouwde mening horen, we dit direct koppelen aan feiten’, vertelt Jansen licht verontwaardigd. Dit is niet de enige verkeerde benaming van het tweetal, zo komt Jansen vlot met het volgende foute etiket: een cynisch duo. ‘Ik ben het er absoluut niet mee eens dat we cynisch worden genoemd. Mij is ooit verteld dat De Wereld Draait Door van een laag niveau is, omdat het programma voor een groot publiek moet zijn. Kijk, dat vind ik nou cynisch.’ Lieuwma deelt deze mening en vertelt fanatiek: ‘Wij zeggen juist dat een populair programma niet van lage kwaliteit hoeft te zijn. We nemen de onderwerpen die we bespreken erg serieus door er goed naar te kijken en dan een oordeel te vellen. Dat er dan niks van overblijft is wel een vorm van cynisme te noemen, maar we starten vanuit betrokkenheid. Ik neem bijvoorbeeld BLØF zodanig serieus, dat we hun liedteksten behandelen en vertellen dat deze uit onzin bestaan. Eigenlijk vind ik dat best sympathiek van mezelf.’ In dit YouTube-filmpje becommentarieert De snijtafel Kinderen voor Kinderen. De snijtafel bekijkt in dit filmpje in hoeverre Koefnoeneen satirisch weekoverzicht is. Klik hier voor de overige artikelen uit de december-ANS.

 

Lees meer

Terugkijken op 2012: Wim T. Schippers

In de laatste tien dagen van 2012 kijkt ANS terug op de meest memorabele artikelen en gebeurtenissen van het jaar. Vandaag: flitsende kunstenaarVoor onze ouders een jeugdidool, voor onszelf vooral bekend van zijn stem die het karakter van Ernie vertolkt. Wim T. Schippers mag niet ontbreken in het lijstje met hoogtepunten. Tijdens het interview wordt al snel duidelijk dat de zeventigjarige kunstenaar zich niet zomaar laat bevragen. Na een relaas van ruim 1,5 uur wil onze fotograaf naar de foto’s. Dat levert de volgende dialoog op. De fotograaf: ‘Ik stel voor dat we naar die ruimte daar gaan, daar is het licht beter.’ Schippers: ‘Heb je geen flits?’ ‘Ja, maar dat vind ik niet zo mooi.’ Schippers stribbelt tegen: ‘Stel dat hier een grote beroemdheid zat, dan zou je toch ook flitsen?’ ‘Nou, ik heb het niet zo op beroemdheden. Ik fotografeer vooral als hobby.’ Schippers zucht: ‘Oh, je kan het helemaal niet. Heb ik weer..’ Ook Yvonne Jaspers, Joop van den Ende en God worden niet ontzien. Met Jaspers deelde Schippers de tafel in De Wereld Draait Door. Daar sprak Schippers over zijn pindakaasvloer. Museum Boijmans van Beuningen, aan wie hij zijn idee verkocht, heeft winst gemaakt op de vloer, zo vertelt Schippers ons trots. De presentatrice was hier kennelijk niet van op de hoogte, want zij vroeg tijdens de uitzending hoeveel het project wel niet had gekost. Schippers: ‘Toen dacht ik: “Nou, mag ik vragen wat dat wezenloze gebabbel van jou schuift op jaarbasis?” Lees hier het gehele interview dat ANS had met Wim T. Schippers.

 

Lees meer

Wissenburg krijgt preek over 'nazi-kantines'

Gisteren moest hoogleraar Politieke Theorie Marcel Wissenburg op het matje komen bij de RU wegens zijn uitspraken over de vleesvrije dag op de universiteit. Op Facebook schreef hij dat de universiteit was overgenomen door nazi's. Wissenburg kreeg een preek van collegevoorzitter Gerard Meijer en rector Theo Engelen, de hoogste piefen van de universiteit. Meijer en Engelen vonden de verwijzingen naar de nazi's en de oorlogstijd schandalig, ongepast en schadelijk voor het imago van de universiteit. 'Nu ik zelf ook wat ben gekalmeerd, kan ik me daarin grotendeels vinden, hoewel ik niet overtuigd ben van het vermoeden van schade aan het imago van de RU.' Wissenburg vindt dat de vrijheid van meningsuiting door het universiteitsbestuur werd gerespecteerd en gelooft zelf ook dat er grenzen van stijl en smaak kunnen worden overschreden. 'Die grenzen mogen zeer subjectief zijn, maar ik vind ook zelf dat mijn gebruik van het n-woord nodeloos kwetsend en niet ter zake was.' Over de waarschuwing zelf zegt Wissenburg: 'Zo’n tik op de vingers krijgen is bepaald niet prettig, zeker niet als je al 25 jaar dag en nacht colleges aan deze universiteit geeft, maar wie kaatst moet de bal verwachten.' Na het gesprek blijft de kritiek van Wissenburg op de vleesvrije dag ongewijzigd, maar in stijl zal hij zeker matigen.

 

Lees meer