'De Sjonnies, dat is een fenomeen'

Iedere maand loopt ANS een dag mee in een wondere wereld. Deze maand: in polonaise met De Sjonnies

Al twintig jaar lang weten ze met Nederlandstalige feestmuziek volle zalen tot polonaise te dwingen. Ook in hun nieuwe samenstelling houden ze de Nijmeegse volksbuurten in hun greep. ‘Wij zijn cultureel erfgoed.'

Tekst:Inge Widdershoven Illustratie:Alex Kup

Hij heeft slanglederen cowboylaarzen, een fonkelende glitterjas en een plaksik waar je u tegen zegt. Tom Sligting (39), beter bekend als Tommie Transvaal, is de nieuwe leadzanger van De Sjonnies en staat klaar voor een interview met RTV Nijmegen in Café ‘t Haantje. ‘Ha lekkere schat, jij komt vast voor mij.’ Met zijn gladde praatjes in plat Amsterdams weet Tommie de tv-presentatrice binnen luttele minuten om zijn beringde vinger te winden. De zanger wordt geflankeerd door gitarist Sander Thuss (34), ofwel Paddo, en bassist Geert Peeters (50), alias Friso Ruysdael. Met enthousiasme en de nodige bravoure vertelt het trio in het interview over hun ‘grote optreden’ in het kader van de beoogde comeback. Morgen spelen De Sjonnies in de nieuwe samenstelling in het oerhollandse café aan de Daalseweg. ‘We slaan een nieuwe weg in, een snelweg welteverstaan.’

Ogenschijnlijk oppervlakkig
Zodra de camera stopt met draaien gaan de maskers van de heren af. Hoewel De Sjonnies ogen alsof ze over weinig hersencellen beschikken en de Korsakov al is ingetreden, is dit is niet meer dan een act. Dat wordt de dag van het optreden des te duidelijker in het kantoor van Wings Productions, dat is ingericht als een Sjonnie-waardige repetitieruimte met ordinaire pantervellen en glitterdoeken aan de wanden. ‘Dat imago is nodig, het publiek wil geloven dat we zo zijn. Een Sjonnie zijn houdt dus in dat je moet kunnen acteren’, legt Geert uit. ‘Hoe intelligenter je bent, hoe slimmer je een rol kunt spelen’, voegt huidig manager en ex-gitarist Guus Peeters (51), alias Konstantijn Ruysdael, toe. ‘Met de muziekopleidingen van nu kun je niets. Wie studeert er nu fucking Sound en Vision? Kun je lekker met een pirouette vakken vullen. Ik heb zelf Muziekwetenschappen gestudeerd en Guus Psychologie, dus we zijn geen domme jongens, weet je,’ vervolgt Sander. Het idee van De Sjonnies is gebaseerd op een vader die zijn twee ontspoorde zoons mee het podium opneemt. Die vader werd belichaamd door Ronnie Ruysdael, die een paar jaar geleden besloot om een solocarrière te starten. Nu zijn De Sjonnies terug met een nieuwe zanger, maar de formule is hetzelfde gebleven. ‘”De Sjonnies” is een naam die blijft, het is cultureel erfgoed.’ De kersverse leadzanger Tommie vult aan: ‘Eigenlijk is het net als bij een voetbalelftal. De spitsen wisselen elkaar af, maar de club blijft bestaan. Ik ben gewoon Messi die Ronaldo vervangt.’ De flinke reeks Nederlandstalige meezingers en het hoge entertainmentgehalte hebben tot volle zalen geleid. Dit succes komt niet voort uit liefde voor volksmuziek. ‘Ik houd helemaal niet van het genre, doe mij maar bombastische muziek als death metal of klassiek’, bekent Sander. ‘We moeten opschieten jongens’, onderbreekt Guus. ‘Donnie van De Sjonnies begint over een kwartier met het voorprogramma.’

Meelopersweb

Blauw van de sangria
Donnie van De Sjonnies blijkt een kale, zonnebankbruine ras-Amsterdammer, gehuld in een babyblauw cowboyjack. Op zijn blote borst bungelt het diamanten Playboy-logo. ‘Mijn vriendin zei: “Doe mijn ketting maar om, staat hartstikke goed bij je jasje.”’ Donnie is het vaste voorprogramma van De Sjonnies en dient vooral als opwarmertje. Al na tien minuten hobbelen feestende vijftigers in de polonaise terwijl Donnie op de biljarttafel van ‘t Haantje is geklommen en Heb je even voor mij ten gehore brengt. Ondertussen is in de keuken, die tijdelijk als kleedkamer dient, chaos uitgebroken. Zendertjes blijken niet te werken en het stokpaardje dat voorop hoort te gaan in de polonaise is zoek. Sander stemt al rokend zijn gitaar en terwijl Tommie worstelt met zijn slanglederen lieslaarzen komt Guus binnen met het eerste verzoekje uit de zaal. ‘Een meidje wordt 16, of we even willen zingen.’ Donnie merkt zijdelings op: ‘Jammer jongens, onder de 18 is strafbaar.’ Als de laatste woorden van het standaard introductie-cd’tje door Café ’t Haantje schallen, slaan De Sjonnies elkaar bemoedigend op de rug. Met fiere tred en de borst vooruit gaat Tom de rest voor en bestijgt hij het krathoge podium. ‘Mijn naam is Tommie Transvaal en vandaag doet maar één vraag ertoe’, roept hij in de microfoon. ‘Wat was er eerder, de kip of het ei?’ Het publiek kijkt hem vragend en vol verwachting aan waarna Tom vervolgt: ‘Kijk eens om je heen, het haantje was er eerst!’ De jubelende menigte vindt deze grap blijkbaar fantastisch, want een luid gebrul stijgt op uit de zaal. Al bij een van de eerste nummers, Blauw van de Sangria, krijgen De Sjonnies luidkeels bijval van hossende vijftigers en aangeschoten tieners. Guus staat naast het podium, waarvandaan hij de mannen in de gaten houdt. ‘Kijk, als het geluid harder moet, of als ze zichzelf niet kunnen horen, sta ik hier om het aan te passen en…’ Hij wordt onderbroken door een vrouw met een bril met knipperlichtjes die een papiertje onder zijn neus duwt. In goudbruine lippenstiftletters staat er ‘Marte, jarig, 16!!!’ opgeschreven. Het tegenstribbelende meisje wordt het podium opgeduwd waarna de puber chagrijnig in de microfoon snauwt: ‘Mam, ik haat je!’

Eens een Sjonnie...
‘Pff, als ik die kleren eindelijk uittrek, voel ik me echt weer Geert in plaats van Friso.’ Na de nodige toegiften, foto’s, handtekeningen, kusjes en knuffels zijn De Sjonnies terug in de kleedkamer. Het bier waarmee de manager binnenkomt om het geslaagde optreden te vieren, wordt met gejuich ontvangen. ‘Toch zit een leven als rockster met het bijbehorend drankpatroon er voor ons niet in. We kunnen bijna nooit veel drinken, omdat we overal met de auto heenrijden. Sterker nog, ik had nog geen bier gehad vandaag’, meldt Sander. ‘Een optreden in ’t Haantje zie ik als thuiswedstrijd. Daarom heb ik voor vanavond maar een hotelletje genomen’, grijnst Tom terwijl hij zijn gezicht vrijmaakt van make-up. ‘Trouwens, wie gaat er mee terug de zaal in?’ Aan de toog wacht een handjevol vrouwen quasinonchalant op de band. Terwijl Sander en Geert afscheid nemen en Donnie zijn tweede baco achteroverslaat, loopt Tom met gespreide armen op de dames af. ‘Schatten van me! Ik weet zeker dat jullie nog niet genoeg Tommie Transvaal hebben gezien voor vandaag.’

Klik hier voor de andere artikelen uit de februari-ANS.

 

Lees meer

Meelopers: 'Ze schijten de hele boel onder'

Iedere maand loopt ANS een dag mee in een wonderlijke wereld. Deze maand: dieren doden als beroepTekst: Erik van Rein en Loes de Veth Illustratie: Sanne Reckman Alle overlast kent een oplossing, ook een uit de hand gelopen vogelpopulatie. Arie den Hertog van Duke Faunabeheer doodt duiven die gevels bemesten en ganzen die zich in het luchtruim van Schiphol begeven. ‘Zie je ze zitten?’ Arie den Hertog (38) wijst omhoog naar het dak van een winkelcentrum in Lelystad, waar een stuk of vijftig duiven rustig zitten te niksen. Toch houden ze volgens Den Hertog de omgeving nauwlettend in de gaten. ‘Ze weten precies wanneer ze eten krijgen. Over een half uurtje, rond een uur of negen, komt hier altijd een oud mannetje om ze te voeren. Allemaal leuk en aardig, maar ze schijten de hele boel onder.’ De luifels van het nabijgelegen café kleuren inderdaad meer wit dan het oorspronkelijke paars. ‘De mensen worden er gek van’, stelt Den Hertog. Van de plaatselijke winkeliersvereniging en de gemeente heeft hij de opdracht gekregen om de duiven voor eens en altijd van het dak te halen. Samen met een collega haalt Den Hertog een ingenieus vangapparaat uit zijn busje, dat hij op de hoek van de straat neerzet. Dit is een zogenaamd schietnet, dat met een simpele ruk aan een touwtje een enorm web zo’n negen meter ver knalt. Het gevogelte dat eronder komt, kan geen kant meer op. Alvorens de duiven te lokken met een paar flinke handen voer, belt hij voor zijn eigen veiligheid even de politie om te melden dat hij ze aan het vangen is. De medewerkers van Duke Faunabeheer, het enige bedrijf in Nederland dat is gespecialiseerd in het vangen, verjagen en weren van vogels op plekken waar ze overlast veroorzaken, krijgen soms te maken met emotionele reacties. Zo is een collega van Den Hertog ooit lastig gevallen door veiligheidsmedewerkers in Rotterdam. Zij hadden geen begrip voor het werk dat hij deed en werden agressief. ‘Daarom gaan we bij dit soort klussen altijd met z’n tweeën op pad.’ Vogelverschrikkers Na de installatie van het vangnet is het een kwestie van wachten. Den Hertog praat met wat omstanders die veelal positief reageren op zijn aanwezigheid. Wanneer hij door een klant wordt gebeld, klinkt het vrolijke gekwetter van een vogel uit de telefoon in zijn binnenzak. Na ruim een kwartier tevergeefs wachten roept hij plots: ‘Kijk, kijk, daar heb je ‘m!’ Net op het moment dat een aantal duiven zich voor het vangapparaat nestelt, komt het mannetje stipt op tijd ‘zijn’ duiven voeren. Duivenbeul en -broeder staan oog in oog met elkaar. Een volgende reactie blijft uit: de oude man ziet al gauw dat het een verloren zaak is en besluit verder te fietsen. ‘Hij gaat nu ergens anders duiven voeren. Die man gelooft echt dat ze dood gaan als hij ze niets te eten geeft’, verzucht Den Hertog. Inmiddels heeft de groep etende duiven op de grond zich uitgebreid tot een stuk of dertig. Wanneer Den Hertog aanstalten maakt om de trekker van het net over te halen, klinkt plots een schreeuw.  Verderop fietst een tweetal pubers voorbij dat geen idee lijkt te hebben wat er gaande is. De duiven schrikken en de vogels zijn gevlogen. Met een volle buik keren ze terug naar het dak. De poging is mislukt. Den Hertog reageert gelaten, ruimt het voer op – ‘ik ga ze echt niet verwennen’ – en deelt mee: ‘Kom, we gaan koffie drinken.’ Gedood en gebruikt In zijn kantoor op het industrieterrein van Lelystad legt Den Hertog meer uit over zijn beroep en de reacties die het uitlokt. Voorheen deed hij zijn werk in redelijke anonimiteit, maar in 2005 verwierf hij landelijke bekendheid door een mus uit de lucht te knallen die vroegtijdig een einde leek te gaan maken aan Domino Day. Dat kwam hem op veel kritiek te staan, omdat hij het leven van een mus opofferde voor een spelletje. Ook zijn werk op Schiphol, het vergassen van ganzen die het luchtverkeer hinderen, is zeer omstreden en bracht hem zelfs aan tafel bij Pauw & Witteman. Den Hertog snapt de kritiek van onder andere de Dierenbescherming en de Partij voor de Dieren, maar stelt dat deze vooral voortkomt uit onwetendheid. ‘Mensen begrijpen niet dat er vaak grote financiële belangen spelen. Bovendien mag ik alleen bij zwaarwegende redenen gas gebruiken en de overlast op Schiphol is zo’n reden. Er komen steeds meer aanvaringen tussen ganzen en vliegtuigen, die rampen tot gevolg kunnen hebben.’ Het argument dat de dieren vreselijk zouden lijden weerlegt hij. Uit twee rapporten die Den Hertog laat zien, blijkt dat vergassen met CO2 de effectiefste en diervriendelijkste manier is. ‘Het gas is niet pijnlijk, het is gewoon koolzuur dat ook in cola zit. Na dertig seconden zijn de ganzen buiten bewustzijn en binnen twee minuten is het gebeurd. Ik kan er vijfhonderd ganzen in een keer mee doden. Als ze het gas verbieden, dan stop ik ermee: ik ga ze niet een voor een de nek omdraaien.’ Enthousiast laat Den Hertog een aantal filmpjes zien waarop hij ganzen bij elkaar drijft en vervolgens in een speciale aanhanger vergast. ‘Kijk, daar staat de koelwagen van de poelier. De ganzen worden meteen afgevoerd en alles wordt gebruikt. Het vlees gaat naar de voedselbank, de poten worden vermalen tot hondenvoer en de veren verwerkt tot kussens. Als ik ze direct moest weggooien, zou ik nooit een dier doden.’ Dakduif versus vangdrang Naast het schietnet bieden kooien een mogelijkheid om duiven te vangen. Via de bovenste verdieping van een parkeergarage klautert Den Hertog met collega op het dak van het winkelcentrum, waar al kooien zijn geplaatst die goed gevuld zijn met voer. ‘Je komt op plekken waar je normaal gesproken niet komt en dat maakt mijn baan zo mooi. Vanaf hier zie je de hele stad, die duiven hebben een prachtig leven.’ Toch wordt hier steeds minder gefladderd, Den Hertog haalde al zo’n 160 duiven weg die in de nissen tussen de gebouwen sliepen. Het resultaat van hun spijsvertering is te zien aan de dikke laag groene prut op het gebouw. ‘Die mest is pure voeding voor de groei van mos’, aldus Den Hertog. Het gros van de duiven is al gevangen en de opbrengst van vandaag is dan ook niet overweldigend. Een tiental duiven en een enkele kauw hebben hun vrijheid verloren. Den Hertog en zijn collega halen ze stuk voor stuk uit de kooien, klemmen ze tussen de handen en draaien ze vastberaden de nek om. Vervolgens worden ze in een juten zak gestopt, de laatste stuiptrekkingen van de vogels worden onttrokken aan het daglicht. Om ook de laatste duiven te vangen, plaatsen de vogelvangers extra kooien. ‘We laten ze door de week open staan, dan raken de duiven gewend aan de kooien en worden er meer gelokt. In het weekend kunnen we er dan in een keer heel veel vangen’, zegt de faunabeheerder, terwijl hij de zak met levenloze duiven in de bus zet. Hoewel fanatieke dierenvrienden het werk van Den Hertog verafschuwen, blijft hij er zelf nuchter onder en is hij overtuigd van de noodzaak van zijn werk. ‘Ik doe het omdat het nodig is, maar geniet er ook van: ik ben geboren met een vangdrang.’      

 

Lees meer

Ontplofkip

Iedere maand loopt ANS een dag mee in een wonderlijke wereld. Deze maand: pluizige plofkuikens op de fabrieksband Dankzij de campagnes van Wakker Dier geniet de plofkip inmiddels nationale faam. Waar de massaal gekweekte vleesvogels vandaan komen is minder bekend. In de kuikenbroederij wordt pluimvee machinaal geproduceerd en geselecteerd of afgeserveerd. ‘Het klinkt misschien wat cru.’ Tekst: Mickey Steijaert Foto's: Mirte ten Broek Illustratie: Alex Kup Vanaf buiten is Probroed & Sloot niet te onderscheiden van de schuren in de buurt. Binnen gaan echter karrenvrachten aan kippetjes over de lopende band. Het is moeilijk voor te stellen dat in de rustieke omgeving van Groenlo dagelijks vrachtwagens met eieren en kuikens af en aan rijden. Hier worden wekelijks gemiddeld 1,5 miljoen vogeltjes klaargestoomd voor onder andere de plofkipindustrie. In het kantoor van het filiaal van een van Europa’s grootste kuikenbroederijen wordt de gesuggereerde landelijke idylle voorgoed om zeep geholpen. Een dubbel bezette receptie, ruime vergaderzalen en eivormige lampen aan het plafond kom je immers niet bij iedere achterhoekse boer tegen. Al even atypisch is de gelikte PowerPoint-presentatie die bezoekers wordt voorgeschoteld, met grafieken over het ‘optimale kuiken’ en de plaats van Probroed & Sloot in het plofkip-productieproces. Intussen vertelt Roel Koebrugge, voorman en assistent-teamleider, over de kernwaarden van het bedrijf. ‘Openheid is er daar een van. We organiseren onder andere open dagen voor de omwonenden, zodat ze een idee krijgen van wat hier gebeurt.’ In hoeverre wordt de slechte reputatie die de pluimveeindustrie heeft hier gerechtvaardigd? Appeltje eitje Koebrugge gaat voor naar een ruime hal achter het kantoor. Hier komen de karren met uit te broeden eieren binnen. Een enorme lading staat al klaar voor morgen: grote containers met kippenlegsels, allemaal afkomstig van zogenaamde ‘vermeerderaars’ in Nederland en Duitsland. Dat zijn bedrijven waar tienduizenden kippen miljoenen eieren uitpoepen. Een computer houdt nauwkeurig bij hoeveel er binnenkomt. De meest recente levering bestond uit tweehonderdduizend eieren. ‘Dat was wel een flinke lading’, merkt Koebrugge droog op. In een donker hoekje van de opslagloods staat een aantal containers afgezonderd van de rest. Hierin liggen de eieren die meteen zijn afgekeurd, de absolute losers van het stel. ‘De kwaliteit van het broedei is een belangrijk uitgangspunt’, vertelt Koebrugge. Hij werkt al sinds 1997 voor het bedrijf en heeft in die tijd heel wat gekke minkukels voorbij zien komen. ‘Het vreemdste wat ik heb gezien was een ei in een ei’, vertelt hij. ‘Die kip viel tijdens het leggen waarschijnlijk ergens tegenaan, waardoor het ei terugschoot in de kip en door een nieuw vlies werd omhuld.’ Ook bij de huidige lading zit weer een aantal rare creaties, zoals dubbeldooiers zo groot als een kleine handpalm. ‘De scholieren die hier komen werken, bakken hier wel eens een omelet van’, lacht Koebrugge. Uitkomst 7 Vanwege de hoge hygiënestandaard binnen het bedrijf mogen bezoekers de rest van de broederij enkel na een douche betreden. Hiervoor heeft Probroed & Sloot speciale douchehokjes ingericht, die toegang verschaffen tot de rest van het bedrijf. Elke medewerker en bezoeker moet aan de ene kant hun kleren achterlaten om zich aan de andere kant in een kek bedrijfspakje te hijsen. De Probroedmode blijkt zich te beperken tot wit en kuikengeel. Achter de douches houdt de loods op en begint de fabriek. Hallen gevuld met ronkende machines en lopende banden worden afgewisseld met ingewikkelde gangenstelsels, waar piepende containers volgepropt met gele diertjes doorheen worden gesjeesd. De eieren gaan achttien dagen in een tropisch broedlokaal, daarna volgt een machinale ‘schouw’. Hier wordt gekeken of de eieren bevrucht zijn of niet. Ieder uur zoeven tachtigduizend eieren door een huizenhoge constructie. De lichtere, kuikenloze exemplaren worden in een tank gekwakt om te dienen als grondstof voor onder andere veevoer. De rest verdwijnt in hokken met namen als ‘Uitkomst 7’, waar de kuikens drie dagen later het leven tegemoet pikken. De eieren zijn inmiddels overgeplaatst van de rekken naar kratten. Koebrugge: ‘Als je ze in het rek laat uitkomen, moet je de kuikens naderhand van de grond rapen. Dat wil je natuurlijk niet.’ Boffen of ploffen Het grootste gedeelte van de beestjes die uit hun schulp kruipen is een zogenaamd eendagskuiken. Deze blijven hooguit een enkele dag bij het bedrijf, daarna worden ze getransporteerd naar de plofkipstal. Eerst wacht echter nog een bikkelharde selectieprocedure in de sorteerruimte. In deze fabriekshal is het een lawaai van jewelste: hits van Jeroen van der Boom vermengd met machinaal gerommel en het gepiep van duizenden donzige diertjes. Een team van zes sorteerders heeft als taak de gezonde vleeskuikens te scheiden van de rest. Op het eerste gezicht zonder enige scrupules graaien ze in de voorbijschuivende kratten en smijten ze hun pluizige lading op een andere loopband. Misvormde, zieke, platgetrapte of nog niet helemaal uitgekomen kuikens die in de kratten blijven, worden op een andere manier plofkip. In de volgende ruimte slurpt een enorme stofzuiger ze op en al tollend worden ze naar een vacuüm tank geblazen. Door het drukverschil spatten de pechvogels uiteen. Een piep later resteert slechts een zielig hoopje bloed en veren. ‘Dat klinkt misschien wat cru’, geeft Koebrugge toe over deze weinig subtiele methode, ‘maar het is zo voorgeschreven en de diervriendelijkste manier. Als je ze bijvoorbeeld zou versnipperen, heb je wel eens dat een kuikentje nog tien seconden op de verhakselaar staat te stuiteren, terwijl ze al een pootje of vleugeltje kwijt zijn.’ Op internet circuleren verhalen over het structureel afmaken van alle haantjes, omdat die minder snel vlees zouden aankweken dan hennetjes. Dit verwijst Koebrugge naar het rijk der fabelen. ‘Alleen bij legkuikens worden de mannetjes afgemaakt. Bij ons gaat slechts 5 procent van de kuikens en eieren naar de afdeling destructie.’ Dat komt nog steeds neer op zo’n vijftienduizend stuks pluimvee en niet uitgekomen eieren per week. Hoewel de sorteerders geconcentreerd werken en in hoog tempo met gele beestjes gooien, blijkt er incidenteel een donsbal pech te hebben. Een op het oog gezond kuiken schuift langzaam richting zijn noodlot tot we een van de sorteerders vragen wat er mis is met dit exemplaar. ‘Oh, hier is inderdaad niks mis mee.’ Het vogeltje wordt bij zijn gezonde soortgenoten gegooid en een explosief einde bespaard. De kuikens die het eerste oordeel overleven vervolgen hun weg over de loopband. Eerst schuiven ze langzaam langs een definitieve controle door twee medewerkers, daarna worden ze door ijzeren schotten in drie rechte rijen geduwd. De diertjes vallen vervolgens op een snellere loopband die ze telt en als kanonsvogels in een krat keilt. Wanneer negentig angry birds op elkaar gepropt in een krat zitten, verplaatst deze zich over een soort achtbaan naar de volgende ruimte, waar ze weer in containers worden gezet en klaar zijn voor transport. Puur & Eerlijke kiloknallers Inmiddels is het twaalf uur geweest en tijd om te schaften. De medewerkers vormen een bont gezelschap: van dames die de kuikens sorteren tot scholieren die na schooltijd de machines schoonmaken. Sinds Wakker Dier gestart is met haar plofkipcampagne staat de kippenvleesindustrie onder druk. Voor Probroed & Sloot was dit echter geen reden om de deuren voor pottenkijkers te sluiten. Koebrugge: ‘Wij werken hier volgens de hoogste standaard van de Engelse supermarktketen Marks and Spencer. Zij controleren ons ieder jaar op onder andere welzijn.’ Hoewel het bedrijf tot de agrarische sector behoort, geeft Koebrugge toe dat hij zich niet echt boer kan noemen. ‘Alleen als je zo’n schattig kuikentje vast hebt merk je dat je wel degelijk met dieren aan het werk bent. Verder is het eigenlijk een fabriek.’ Dat lopendebandwerk is hard nodig, gezien de miljoenen kuikens die de vleesindustrie wekelijks vraagt. Dit zijn zowel toekomstige kiloknallers als AH Puur & Eerlijkfilets in spe. Probroed & Sloot is het enige bedrijf waar kuikens worden gebroed waarvan het vlees een Beter Leven-ster van de dierenbescherming krijgt. ‘De overheid wil toch voor betaalbaar vlees zorgen. Zolang de consument een prijskoper is, blijven het zulke massale aantallen.’ Toch levert Probroed & Sloot haar bijdrage aan het dierenwelzijn. ‘We moeten ook niet zien dat iemand tegen een kuiken aantrapt. Dan is het gelijk wegwezen.’ Kijk hier voor de overige artikelen uit de maart-ANS.

 

Lees meer