Gevonden Voorwerp

Wie: Bram (23), vijfdejaars Griekse en Latijnse Taal en Cultuur Voorwerp: Stadsfiets

Tekst:Dennis van der Pligt en Annemarie Verschragen
Foto:
Anders Hoendervanger

Dit artikel verscheen eerder in de intro-ANS

Je hebt bijna elk dorp in Nederland afgefietst voor een goed doel. Hoe kom je op dit idee?
‘Aanvankelijk bezocht ik alle dorpen in Brabant met de fiets vanwege een weddenschap. Als dat me binnen een jaar zou lukken, zou ik onder andere een bitch slap mogen uitdelen aan een vriend van me voor het oog van de hele school. Omdat ik de weddenschappen altijd won, was dit op een gegeven moment niet meer interessant, Bij de vijfde provincie, Groningen in 2011, bedacht ik iets beters: ik kon een klein bedrag vragen, dat ik kon doneren aan de provinciale milieufederatie. Inmiddels heb ik acht provincies gehad. In Utrecht heeft mijn project Bram Fietst zelfs duizend euro opgehaald.’

Waarom heb je voor het milieu gekozen als goed doel?
‘Ik ben milieubewust opgevoed. De duurzame fiets is daarom een ideaal vervoersmiddel. Ik hoop mensen aan te sporen wat vaker de fiets te pakken. Twee keer heb ik een tocht van meer dan driehonderd kilometer gemaakt. Dat heeft trekjes van sadisme, want ik moest er een week van herstellen. Doorgaans zijn mijn tochten ongeveer honderd kilometer lang.’

fiets groter Hoe houd je het fietsen leuk als je de hele dag bezig bent?
‘Fietsen is voor mij een doel op zich. Onderweg filosofeer ik en luister naar muziek. Vroeger vond ik het eerlijk gezegd vreselijk, tegenwoordig is het een verslaving. Ik ging enkel met mijn ouders mee als we naar een café zouden gaan. Om aan de stress van de proefwerkweek te ontsnappen, stapte ik op de fiets en nu ben ik een mooi-weer-fietser: ik fiets voor mijn plezier en vaak niet efficiënt. In Gelderland had ik 26 tochten nodig voor 352 dorpen en steden. Alleen langs provinciale wegen rijden is saai, dus fiets ik om, zo kan ik iets van de natuur zien. Inmiddels heb ik voor de provincies al 15.159 kilometer gemaakt.

Beleef je onderweg bijzondere dingen?
‘Dat valt mee. Ik fiets, fotografeer plaatsnaamborden en ga weer door. Als ik met anderen fiets, pakken we nog wel eens een terrasje. Ik vind het grappig om door kleine, nietszeggende dorpen te fietsen. Soms kom je hele bijzondere namen tegen, zoals ‘Poepershoek’. In het rijke Bloemendaal vond ik dat de inwoners nogal arrogant overkwamen. Tot vijf keer toe begroette ik mensen en kreeg alleen maar een rare blik terug, alsof ze wilden zeggen: ‘Waarom praat je tegen mij?’ Decadentie ten top. Ook minder leuk zijn lekke banden. Gelukkig heb ik er daarvan slechts twee gehad. In Utrecht moest ik huizen langs om te vragen of iemand mijn band wilde plakken. Ironisch genoeg kan ik dat na al die kilometers nog niet zelf.’

Klik hier voor de overige artikelen uit de oktober-ANS.

 

Lees meer