De Kortmann Universiteit

Rector magnificus Bas Kortmann (64) legt vrijdag officieel zijn functie neer om terug te keren naar de rechtenfaculteit. ANS bevraagt hem over ruim zeven jaar rectoraat, studentenactivisme en Kortmann-grappen.

Tekst:Evy van der Aa en Gijs Hablous
Foto’s:
Francesca Asscher

In het kantoor van Kortmann staan de verhuisdozen al klaar, ‘let niet op de verhuisrommel’. ANS neemt plaats aan de grote tafel in het midden van de ruimte, waar chocolaatjes met het RU-logo netjes op een bordje worden gepresenteerd. Martijn Gerritsen, woordvoerder van de RU, schuift ook aan. De voorlichter zet zijn iPad klaar en houdt met nauwlettend oog in de gaten of er vreemde vragen worden gesteld.

Laten we beginnen bij het begin. Waarom bent u rector geworden?
‘Dat is heel eenvoudig, het werd mij gevraagd. Wel heb ik fors geaarzeld, omdat ik hier ben gekomen om onderwijs te geven en onderzoek te doen, niet om te besturen. Mijn job als hoogleraar vond ik bijzonder aardig.’

U maakt uw tweede termijn als rector niet af. Waarom stopt u juist nu?
‘Toen mijn termijn werd verlengd, heb ik meteen gezegd dat ik die niet vol zou maken. Mijn intentie was om nog een jaar de functie te vervullen, door personele wisselingen werd dit langer. Bovendien had ik mezelf en mijn uitgever beloofd een boek te schrijven. Het is de hoogste tijd om weer wetenschappelijk aan de slag te gaan. Hoewel het door velen wordt gesuggereerd, heeft de oplevering van het Grotiusgebouw daar niets mee te maken. Ik vind TvA geen aantrekkelijk gebouw, maar mijn kamer daar was groter en ik kon er meer boeken kwijt dan in het Grotius.’

Als Kortmann terugblikt op zijn zeven jaar als rector, kan hij niet voor één hoogtepunt kiezen. Het was voor hem een aaneenschakeling van bijzondere momenten. De rector is onder andere trots op de stabiele positie van de universiteit. Zowel op het gebied van onderwijs en onderzoek als financiën, heeft de RU het volgens hem steeds beter gedaan. ‘We hebben netjes op de centjes gelet, waardoor de universiteit ondanks de crisis kan blijven bouwen.’

Internationalisering en het Honoursprogramma worden vaak gezien als uw stokpaardjes. Heeft u uw persoonlijke doelen op deze twee punten bereikt?
‘Doelen behaal je nooit alleen, ik ben niet in mijn eentje verantwoordelijk voor successen of falen. De invoering van het Honoursprogramma is succesvol geweest, hoewel bij sommige onderdelen wel kritische kanttekeningen kunnen worden geplaatst. Vooral het interdisciplinaire programma heeft de laatste tijd wat kritiek gekregen. Met betrekking tot internationalisering was de doelstelling dat voor 2015 een derde van de studenten naar het buitenland zou gaan. Dat is gelukt, maar persoonlijk vind ik dat te weinig. Elke student die niet van de mogelijkheid om naar het buitenland te gaan gebruik maakt, doet zichzelf tekort. Een buitenlandverblijf van ten minste drie maanden zou deel uit moeten maken van elk studieprogramma.’

Betekent dit dus dat u studeren in het buitenland bij elke studie wilt verplichten?
‘Ik zie het niet als verplichting, omdat een verplichting suggereert dat je iets extra’s moet doen. Dat is een verkeerd vertrekpunt. Een buitenlandverblijf moet een integraal onderdeel zijn van een curriculum, net als het volgen van vakken.’

kortmannIn uw toespraken van de afgelopen jaren verwijst u vaak naar beleid uit Den Haag waardoor de vrijheid van universiteiten wordt ingeperkt. Waarom tekende u dan toch de prestatieafspraken met het ministerie?
‘Ik vind zelf dat de Nederlandse universiteiten te makkelijk naar de pijpen van de overheid dansen, doordat een financiële worst wordt voorgehouden. Een voorbeeld daarvan zijn de prestatieafspraken. Hierbij wordt in eerste instantie geld afgenomen dat universiteiten vervolgens kunnen terugverdienen wanneer zij bepaalde ambities vervullen. Volgens mij is dit verkeerd. Ambtenaren uit Den Haag weten toch niet beter wat goed is voor een universiteit dan de instelling zelf?’

Zou de RU dan niet het voortouw moeten nemen door de eerste universiteit te zijn die nee zegt?
‘Dat is lastig, want wie betaalt, bepaalt. We zijn als universiteit toch financieel afhankelijk van het ministerie, dat verandert alleen als we als universiteiten gezamenlijk optrekken. We moeten ons luider laten horen, niet alleen bestuurders en hoogleraren, maar ook studenten. In mijn tijd was het studentenactivisme vele malen groter. Toen de langstudeerdersboete werd ingevoerd, had het op het Malieveld zwart moeten zien van de demonstrerende studenten.’

Vindt u dat studenten zich te weinig uitlaten over het leenstelsel?
‘Sterker nog, ik hoor niets. De landelijke studentenvertegenwoordigers maken nog wel wat indruk, maar als stemmers kunnen studenten ook veel bereiken. Studenten vormen een aanzienlijk deel van het electoraat. De politiek is daar tegenwoordig gevoeliger voor dan in het verleden.’

Wat is uw mening over het wetsvoorstel?
‘Ik maak mij zorgen over de toegankelijkheid van het hoger onderwijs. Die toegankelijkheid wil overigens niet zeggen dat iedereen aan de universiteit moet studeren, sommige studenten aan de RU zijn bijvoorbeeld geschikter voor het hbo. Door het leenstelsel starten jongeren met een schuld, wat voor velen een zware last vormt. Als het leven wordt bepaald door de bank, dan zit je fout als overheid. Het huidige stelsel waarbij iedere student een basisbeurs krijgt, vind ik overigens ook niet goed. Studenten uit welgestelde gezinnen zouden geen basisbeurs moeten ontvangen. Deze beurs werd destijds ingevoerd om ervoor te zorgen dat ook de armere bevolking zou kunnen studeren. Dat is van groot belang, maar het huidige systeem is het resultaat van doorgeslagen gelijkheidsdenken.’

Over politieke keuzes praat Kortmann honderduit. Er zijn echter ook zaken waar hij minder enthousiast over praat. ‘Als voorman van de studenten kom je ook wel eens voor vervelende situaties te staan.’

Wat was het moeilijkste moment tijdens uw rectoraat?
‘Een van de moeilijke dingen waarmee ik ben geconfronteerd, is het verlies van mensen uit onze universitaire gemeenschap. Een paar jaar geleden zijn twee eerstejaarsstudenten overleden na Appelpop. Dat gaat door merg en been, studenten zijn toch de kindjes van de rector.' kortmann groot
Hoewel Kortmann de hoogste functie binnen de universiteit vervult, maken studenten regelmatig grappen over de rector. Die gaan niet alleen over zijn achternaam, ook zijn steenkolen-Engels wordt vaak aangehaald.

U wordt gezien als boegbeeld van internationalisering aan de RU. Bent u zich bewust van de grappen die worden gemaakt over uw Engelse uitspraak?
‘Ja. Dat begrijp ik ook best. Graag zou ik mooier Engels spreken, maar ik heb mijzelf tekort gedaan door niet in het buitenland te studeren. De jonge generatie heeft de mazzel dat Engels voor hen een tweede taal is geworden. Grappen maken mag van mij best, dat is studentenspielerei.’

Als ANS vraagt wat volgens de rector de leukste Kortmann-grap is, doet hij alsof zijn neus bloedt: ‘Ik ken geen Kortmann-grappen. Toen de RU nog de KU was, zeiden mensen dat die naam voor Kortmann Universiteit stond, maar dat vind ik geen grap.’

 

Lees meer

Uit de oude doos: Student, ontwaakt!

Iedere maand rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: Student, ontwaakt! Met de studentendemonstratie voor de deur, blikt ANS terug op het protest tegen de afschaffing van de studiefinanciering voor de master. Na de lage opkomst tijdens deze landelijke actie, schreef ANS een opinieartikel over het stervende studentenactivisme. Destijds vroeg men zich af of studenten actiemoe waren of het nut van demonstreren niet inzagen. Twee jaar later demonstreert studentenland tegen de invoering van het leenstelsel. Op het Facebook-evenement van Stop het Leenstelsel hebben meer dan 4700 mensen aangegeven naar het Malieveld af te reizen. Keert het studentenactivisme terug in de samenleving? Dat zullen we morgen zien. Lees hier het artikel uit de juni-ANS van 2012:
Student, ontwaakt! Studentendemonstraties stellen al jaren weinig meer voor. Met harde maatregelen in het vooruitzicht is het cruciaal dat het protest nieuw leven wordt ingeblazen. Studenten moeten het heft en het spandoek weer in eigen hand nemen. Tekst: Rik van Hulst en Mickey Steijaert Een GeenStijl-journalist kijkt smalend de camera in. ‘Vandaag is de lente begonnen. Wat kun je nou beter doen op deze prachtige dag dan eens fijn een stukje te gaan wandelen tegen de plannen die het kabinet heeft met jouw studiefinanciering?’ Het is 20 maart 2012. Tijdens de landelijke actieweek tegen het plan om de studiefinanciering in de masterfase af te schaffen lopen studenten een protestmars van het station naar de Grote Markt in Nijmegen. Met zijn spottende opmerkingen snijdt verslaggever Tom Staal een heikel punt aan. Waren in december 2010 nog 1500 studenten in Nijmegen op de been tegen de langstudeerboete, nu zijn het er nog geen vijfhonderd. De daaropvolgende vrijdag komt bij de afsluitende landelijke demonstratie in Amsterdam amper het dubbele aantal opdraven. Staal vraagt zich terecht af of studenten actiemoe zijn en wellicht het nut van protesteren niet meer inzien. Dat studenten tegenwoordig massaal kiezen voor een middag op het terras in plaats van te denken aan hun toekomst is een pijnlijke constatering. Juist nu met de bezuinigingen een ware aardverschuiving plaatsvindt binnen het hoger onderwijs is het cruciaal dat studenten opstaan uit hun luie stoel en de straat op gaan. Occupy collegezalencomplex Begin jaren negentig vond de laatste harde studentenactie in Nijmegen plaats. Als reactie op mogelijke bezuinigingen op de studiefinanciering en afschaffing van het medebeslissingsrecht van studenten werd de aula ingenomen en het collegezalencomplex ruim een week bezet. Deze grootschalige acties leidden tot openbare onderhandelingen met het College van Bestuur van de RU. Uiteindelijk werd de afschaffing van het medebeslissingsrecht tegengehouden. In een artikel in het ANS van oktober 2009 verklaarden studentenvakbonden de sindsdien afgenomen actiebereidheid nog door het gebrek aan harde maatregelen. Dit gaat nu niet meer op. Na de invoering van de langstudeerboete dreigt ook de basisbeurs te sneuvelen. Door de val van het kabinet zijn deze plannen van tafel, maar het is zeer waarschijnlijk dat na de verkiezingen in september het hoger onderwijs alsnog op de schop gaat. ‘We verwachten dat de gehele studiefinanciering verdwijnt in 2013’, zo liet Sebastiaan Hameleers, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg, eerder al optekenen op ANS-Online. In dat licht bezien is het treurig dat afgelopen maart zoveel minder studenten op de barricades stonden dan in de jaren negentig. Aan de organiserende partijen ligt het niet. Zowel toen als nu werden studenten intensief warm gemaakt met collegepraatjes en een inlichtingscampagne. Aangezien de huidige vakbonden daarnaast gebruik maken van sociale netwerksites om het bereik van acties te vergroten moet een opkomst van duizenden studenten haalbaar zijn. Pretprotest Waarom komen studenten amper op voor hun rechten? De vraag is of zij het nut van protesteren nog inzien. Met de demonstraties van 2010 werd het uiteindelijke doel niet bereikt, de langstudeerboete bestaat per slot van rekening nog. Toch hebben de protesten effect gesorteerd. ‘Als we niet in diverse steden de straat op waren gegaan, dan hadden we in de bachelor en masterfase samen slechts een jaar mogen uitlopen. Nu is dit verlengd naar twee jaar’, aldus Pascal ten Have, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond. ‘Protest is essentieel. Je kunt wel een petitie tekenen, maar die leggen bewindslieden naast zich neer. Een grote groep demonstrerende studenten ga je echter niet zomaar uit de weg.’ Gerbert Kraaykamp, hoogleraar Sociologie aan de RU, vermoedt dat de actievoerder niet alleen gaat demonstreren uit protest, maar ook om een leuke middag te hebben. ‘Gezellig naar Amsterdam gaan en na afloop nog een biertje drinken met zijn allen’, illustreert de socioloog. Tegenwoordig zijn er veel alternatieven om je tijd aan te besteden. ‘In de jaren zeventig was een uitje naar Den Haag op zichzelf al leuk. Nu moet het echt iets bijzonders worden, willen mensen nog komen.’ Deze theorie gaat in ieder geval op voor de protesten van 20 maart. Genieten van het lekkere zonnetje was voor veel studenten blijkbaar een betere tijdsbesteding. Dit heeft ertoe geleid dat vakbonden steeds meer aandacht moeten besteden aan de amusementswaarde van de acties. Zo werden op het Malieveld in 2011 actievoerders en verdwaalde festivalgangers niet alleen vermaakt door interessante sprekers, maar was ook DJ Jordy aanwezig om de menigte bezig te houden. Dat een hele circusact nodig is om studenten naar een protest te lokken is bespottelijk, de ernst van de maatregelen zou op zichzelf reden genoeg moeten zijn om de stad op stelten te zetten. Daar komt bij dat een demonstratie waarbij iedereen bier zuipt op You’ve gotta fight for your right to party minder indruk zal maken in Den Haag dan een serieus protest. Demonstreren kan concrete resultaten opleveren, maar daarvoor is een massale opkomst noodzakelijk. Dat die opkomst uitblijft is met de dreigende maatregelen in het achterhoofd alarmerend. Een regeling als de afschaffing van de basisbeurs zou de uitwonende student 3200 euro per jaar kosten. Ook andere besluiten als de inperking van het OV-recht kunnen de student hard in de portemonnee raken. Er zijn geen excuses voor degenen die het af laten weten. Een vrije middag opofferen kan bepalend zijn voor jouw studie en ook voor anderen het verschil maken. Wanneer er opnieuw draconische maatregelen op de Haagse vergadertafel liggen moeten studenten in actie komen. Gebeurt dit niet, dan zal de student zijn inactiviteit berouwen.

 

Lees meer