Studiebegeleiding onder de loep

De studieadviseur is voor veel studenten een belangrijke schakel in hun studie, maar functioneert lang niet altijd naar wens. Beoordelingsmomenten van de begeleider zijn echter schaars. Vinden klachten van studenten hun weg naar de studieadviseur? Tekst: Adrianne Tuk en Daryo Verouden Klachten over studieadviseurs op de RU zijn geen zeldzaamheid. Het commentaar wordt echter in de meeste gevallen slechts in de koffiepauze uitgewisseld. De studieadviseur zelf loopt op deze manier klachten mis die wel gehoord moeten worden. Waar docenten worden geëvalueerd na elke cursus, wordt het functioneren van de studieadviseur slechts een keer in de vier jaar beoordeeld door de student. Dat is vreemd, aangezien het voor de student belangrijk is om naast colleges van goede kwaliteit begeleiding op niveau te krijgen. Door maatregelen als de langstudeerdersboete, de harde knip en het Bindend Studieadvies zal de student meer dan ooit moeten letten op zijn houding en voortgang. Begeleiding bij het studeren krijgt een grotere rol, waardoor een grondige evaluatie van de studiebegeleider nog noodzakelijker wordt. Het maken van goede reflecties zorgt voor aanknopingspunten waarmee de studieadviseur zichzelf waar nodig kan verbeteren. De student lijkt vooralsnog geen grote rol van betekenis te spelen in het evaluatieproces. Wordt de studieadviseur geëvalueerd en op welke manier worden studenten daarbij betrokken? Evaluatiemogelijkheden De studieadviseurs gaan meerdere malen per jaar met elkaar in beraad. Tijdens deze gesprekken wordt de nodige kennis over nieuwe maatregelen uitgewisseld en krijgt de adviseur van collega’s feedback op zijn functioneren. Tevens heeft de studentbegeleider jaarlijks een functioneringsgesprek met de onderwijsdirecteur. Ook studenten hebben de mogelijkheid om hun stem te laten horen over de studiebegeleiding. Zo komt de evaluatie van de studieadviseurs eens in de vier jaar aan bod in de Algemene Studentenenquête (ASE). Opleidingen krijgen een analyse van de resultaten gepresenteerd. Op basis daarvan kunnen zij werken aan verbetering van de studiebegeleiding. Daarnaast kan de student terecht bij de Opleidingscommissie (OLC). Deze heeft als taak de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Zij fungeert als aanspreekpunt voor de student om eventuele onvrede te uiten over de studieadviseur. Het College van Bestuur (CvB) ziet tevens de Facultaire Studentenraad (FSR) als aanspreekpunt, vertelt Martijn Gerritsen, de woordvoerder van het CvB. Daarnaast kan de student ook zijn beklag doen bij de studentdecaan of Dienst Studentenzaken. Het hanteren van zoveel verschillende instanties zorgt echter voor onduidelijkheid en vergroot de kans dat een klacht niet op de juiste plek terecht komt. Geen representatief beeld Uit de resultaten van de ASE van 2010 blijkt dat ruim de helft van de respondenten in het voorafgaande studiejaar contact heeft gehad met de studieadviseur. Het oordeel over de ondersteuning door de studieadviseur varieert per begeleidingsonderdeel. Van de studenten die in de enquête hadden aangegeven dat zij een teruglopende interesse hadden in hun studie, was 19 procent ontevreden over de geboden hulp. Maar liefst 23 procent van de studenten was niet naar tevredenheid geholpen met vragen over studeren in het buitenland. De ASE is een geschikt instrument om signalen van studenten op te vangen, maar hij werd tot nu toe te weinig ingezet. De studieadviseurs van de faculteit Rechtsgeleerdheid beamen dit en vinden dat de ASE vaker moet ingaan op de studiebegeleiding: ‘Als wij in de tussentijd nieuwe maatregelen invoeren, willen we graag weten of deze effect hebben. Elke twee jaar een uitvoerige enquête houden zou daarom veel beter zijn.’ De RU heeft besloten dat de tevredenheid over studieadviseurs vanaf 2012 om de twee jaar aan bod zal komen in de ASE. De resultaten van de ASE tonen aan dat er ontevredenheid heerst, maar het lijkt erop dat studenten niet goed weten wat ze met hun bezwaren moeten doen. Over het algemeen komen er weinig op- of aanmerkingen binnen bij de Opleidingscommissies. De OLC van Rechtsgeleerdheid krijgt slechts af en toe een klacht binnen. ‘We ervaren echter dat een gedeelte van de studenten ons niet kan vinden, of niet beseft dat ze voor dit soort klachten ook bij ons terecht kan,’ vertelt Bas van den Broek, vice-voorzitter van de studentleden van de OLC Rechtsgeleerdheid. Verandering op komst Uit een rondvraag onder de studieadviseurs blijkt dat de meerderheid verwacht dat de werkdruk toeneemt. Een verhoogde werklast kan de kwaliteit van begeleiding schaden. Dat moet worden voorkomen. De Universitaire Studentenraad (USR) is zich bewust van de noodzaak om de studieadviseur te evalueren en heeft besloten een taskforce op te zetten waarin zij gaat inventariseren hoe er universiteitsbreed wordt gedacht over de studentbegeleiding. Loeke Salemans, voorzitter van de USR, vertelt dat zij in samenwerking met de Facultaire Studentenraden gaat kijken waar de punten van verbetering liggen. Met behulp van een enquête zal de tevredenheid onder studenten omtrent dit onderwerp worden gepolst. Conny Mooren, studieadviseur master Biologie en Medische Biologie, vindt het een goed idee om studenten te betrekken in de evaluatie van studiebegeleiding: ‘Ik heb eenmaal per jaar een functioneringsgesprek, maar natuurlijk hoor ik dan niet hoe studenten over mij denken. Dit lijkt me de meest belangrijke groep die iets over mij kan zeggen.’ Studenten zijn een onmisbare factor in een kwalitatieve evaluatie van studiebegeleiding. Zorgwekkend is dat zij niet voldoende betrokken worden bij deze kwestie. Het is voor studenten moeilijk te bepalen waar zij met hun klachten terecht kunnen. Meer duidelijkheid hierover is essentieel. Studenten hebben niet de mogelijkheid hun studieadviseur op adequate wijze te evalueren. Verbetering daarvan is, zeker met het oog op de toenemende werkdruk onder studieadviseurs, noodzakelijk. Kijk hier voor de andere artikelen uit de december-ANS

 

Lees meer