In deze ingezonden brief vertelt Bram Kersten (20), student Engelse Taal en Cultuur, waarom hij tegen de verschoolsing van de universiteit is. Hij wordt er bijna ziek van.
Dit jaar is, vanwege lage slagingspercentages, de participatieplicht aangescherpt. Als student Engelse Taal en Cultuur zit je nu elke dag in college om je handtekening op een papiertje te zetten die bewijst dat je inzet toont. Onpraktisch, inefficiënt en onbegrijpelijk. Sterker nog, het is verkeerd op zoveel niveaus dat ik er bijna ziek van word.
Ten eerste leidt deze regeling tot een situatie met volledig gebrek aan flexibiliteit. Ben je twee keer te ziek om de werkcolleges bij te wonen of volg je een tweede studie waardoor je een dubbel rooster hebt, dan is de kans van slagen zojuist exponentieel gekelderd. Niet alleen loop je een boel belangrijke informatie mis, je verliest ook nog eens de kans om te leren van je fouten en een tweede poging te wagen. Verzachtende omstandigheden bestaan alleen als de studieadviseur zin en tijd heeft om naar je te luisteren, zo lijkt het. Erg vreemd vind ik, want dit is een universiteit en een student kiest voor onderwijs. Daarmee gaat hij een persoonlijke, niet universele of idealistische uitdaging en verantwoordelijkheid aan om een doel te bereiken. Niet iedereen kan of wil het doel van 100 procent inzet halen, en dat is hun goed recht, want dat heet vrijheid.
Het wordt nog absurder als je bedenkt dat je betaalt voor deze keuze, maar daarmee toch de vrijheid verliest. Studenten, geloof het of niet, betalen voor hun studie (als het niet nu is, dan wel later via belasting, zo werkt het uiteindelijk, toch?) en daarmee zou ook keuzevrijheid moeten komen. Als ik betaal voor een vliegticket of wat voor dienst dan ook, ligt de keuze nog steeds bij mij of ik gebruik ga maken van die dienst. Ik heb dan recht op die dienst, het gebruiken ervan is niet mijn plicht. Waarom kan dat bij studeren dan niet ook zo werken? Het lijkt allemaal maar eng veel op de leerplicht van de middelbare school: je moet betalen, en je moet leren. Ik moet niks na mijn achttiende, behalve de wet volgen in dit land, dacht ik toch. Ik betaal om onderwijs te mogen genieten, niet om het door mijn strot geduwd te krijgen.
Toch zitten we nu in die oude vertrouwde klaslokalen, waar continu wordt gehamerd op de proactieve academische
mindset die wordt verwacht van studenten. Deze wordt direct ontkracht door het feit dat we worden gedwongen alles te consumeren wat men op ons afvuurt. Hierdoor wordt een sfeer van apathie gecreëerd die pijnlijk merkbaar is tijdens de colleges. Doodse stiltes vallen bij gestelde vragen en alle spullen zijn al zo'n 10 minuten voor de denkbeeldige bel gaat, ingepakt.
Zoals de sterke stier die niet meer vecht tegen het versleten touw waarvan hij zich als kalf nog niet kon losrukken, zo zit menig student nu in de collegezalen. Met de ziel onder de arm.
Alle motivatie om op te komen voor hun eigen belangen is hierdoor de kop ingedrukt. Dat is een uiterst slechte zaak.
Vanuit mijn studie is hier veel onvrede over en het onderwerp wordt wekelijks zo niet dagelijks besproken. Ook vele docenten zijn niet tevreden met de situatie, en discussiëren volop mee. Verhalen doen de ronde dat tijdens de vergadering over de participatieplicht alle tegenstanders vriendelijk doch dringend werd verzocht het pand te verlaten. Niet echt democratisch natuurlijk. Het duurde dan ook niet lang voordat ideeën werkelijkheid werden. We zijn een heuse petitie gestart, aangevoerd door een aantal studenten die het echt beu zijn. We pleiten voor een versoepeling van de participatieplicht en onderbouwen dit met enkele van de bovengenoemde argumenten. Versoepeling, omdat een pleidooi voor daadwerkelijke verandering ogenschijnlijk niet meer kans van slagen heeft dan een hyperintelligente student met een zwakke gezondheid die twee studies volgt.
Ik zou het het beste van een slechte situatie noemen, want hoewel menig student erover praat of fantaseert, zullen er weinig méér doen of durven dan een handtekening zetten. Studenten nemen weinig risico en weinig moeite. Dat klinkt misschien laf, maar risico's nemen is nu eenmaal niet het ding van de maatschappij anno 2014.
Wat mij betreft gaan we de straat op zoals vroeger, met protestborden, en verstoren we de openbare orde voor onze belangen. Of we slaan toe waar onze ellende begon, in de portemonnee. Geld is macht, en ook al hebben we er niet veel van, we zijn wel geld waard. Drie weken 'spijbelen' met je hele jaar, dan mag niemand tentamens maken, of desnoods bezet je het gebouw, zoals dat in het verleden wel eens wekenlang duurde. Weg zijn dan de slagingspercentages, en weg zijn daarmee de subsidies waar het allemaal om draait.
In dit steeds onsympathiekere systeem, zou het echter geen enkele student verbazen als een beetje gewaagde actie leidt tot heftige gevolgen. Stel je voor dat, zoals een grote corporatie een niet-winstgevende bedrijfstak afstoot, de universiteit haar ongehoorzame studenten op straat gooit of laat aanhouden. Verlies lijden ze wel, maar het voorbeeld is duidelijk en de slachtoffers zijn toch geen student meer. Niemand die nog naar ze luistert.
Vroeger moest je als opstandige scholier naar bureau HALT en dan weer terug naar school, want ja, het moet. Leuk is anders. Nu kun je een arrestatieteam en de zak verwachten. Ook leuk.
Waarom we het niet bij voorbaat opgeven is mij een raadsel. Of wacht, dat doen we al massaal, daarom klaagt niemand.