Weinig alcohol maakt gelukkig

Geheelonthouders en zuiplappen zijn minder gelukkig dan mensen die af en toe een biertje nuttigen, zo blijkt uit de eerste resultaten van een langlopend onderzoek aan de Erasmus Universiteit naar levensstijl en geluk. Deelnemers die één tot twee dagen in de week twee of meer glazen alcohol drinken, scoren gemiddeld een 8 op de vraag of ze gelukkig zijn, terwijl het landelijke gemiddelde op de 7,5 ligt.

Geheelonthouders scoren een 7,5 en zijn daarmee dus gemiddeld gelukkig. Mensen die minstens drie dagen per week twee glazen of meer drinken, komen op een 6,6 uit. Onderzoeker Wido Oerlemans heeft een logische verklaring voor de uiteenlopende resultaten en zoekt deze in de sociale sfeer. Uit eerder onderzoek is gebleken dat mensen die veel familie en vrienden om zich heen hebben, gelukkiger zijn dan mensen die dit niet hebben. Mensen met veel contact met familie of vrienden zullen sneller een biertje of een wijntje drinken, terwijl mensen met minder sociale contacten dit niet doen of juist alleen op de bank alcohol gaan nuttigen. En dat maakt dus niet gelukkig. 'Kortom, tussen alcohol drinken en gelukkig zijn is waarschijnlijk een verband, maar niet per se een causaal verband', aldus de conclusie van Oerlemans.

De score varieert overigens per dagdeel. Het vooruitzicht van een dag werk zorgt ervoor dat de factor van geluk 'slechts' een 6 is, terwijl 's avonds een 8 wordt gescoord. 'Intiem samenzijn met de partner zorgt zelfs voor een torenhoge score', aldus Oerlemans. Het onderzoek is nog niet afgerond. In de toekomst hoopt Oerlemans conclusies te kunnen trekken over geluk op de lange termijn en dan eventuele verschillen tussen geheelonthouders en matige drinkers te kunnen constateren.