Universiteiten mogen Iraanse student niet meer weigeren

Iraanse studenten en wetenschappers mogen niet meer worden geweigerd door universiteiten. Nadat de rechtbank en het gerechtshof in Den Haag zich hier al over hadden uitgesproken, kwam de Hoge Raad vanmiddag tot eenzelfde conclusie. De Raad stelt dat de bepaling die deze weigering mogelijk maakt onnodig en discriminerend is.

De Nederlandse weigering om studenten en onderzoekers met een Iraanse nationaliteit toe te laten aan universiteiten, vloeide voort uit het kennisembargo dat onderdeel uitmaakte van VN-sancties aan Iran. Studenten konden hierdoor geen opleiding volgen die mogelijk kon bijdragen aan de Iraanse aspiraties op het gebied van nucleaire technologie. De Raad oordeelde dat het embargo in tegenspraak is met het discriminatieverbod dat onderdeel is van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens. De VN-resolutie schept volgens de hoogste rechters niet de noodzaak om onderscheid te maken op basis van nationaliteit en ze zijn van mening dat de beoogde effecten van de sanctie ook te bereiken zijn zonder Iraanse studenten te weigeren.

De zaak kwam voor de rechter omdat een student, een promovendus en een hoogleraar bezwaar hadden gemaakt tegen de regeling. Omdat ze alle drie naast de Nederlandse nationaliteit ook de Iraanse hadden, betoogden ze door de maatregeling belemmerd werden in hun werk en carrièremogelijkheden. De raad stelde hen met de uitspraak in het gelijk en verwierp het verbod.