Het issue: de mazen in het web

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: online burgerrechten

Menig geheime affaire werd vastgelegd bij het maken van beelden voor Google Streetview. Sindsdien staat het privacybeleid van de internetgigant zwaar onder druk. Al gauw bleek dat niet alleen beeltenissen waren vastgelegd. Google gaf toe ook wifi-instellingen te hebben opgeslagen en niet veel later kwam de Franse privacywaakhond Commission nationale de l’informatique et des libertés erachter dat ook inlognamen en wachtwoorden ‘per ongeluk’ waren bewaard. Persoonsgegevens van vele Nederlanders zijn ook voor andere aanbieders van internetdiensten geen geheim. Internetagenda’s, online-adresboeken en webmails: alles wordt opgeslagen. De wetgever heeft het hen hier te lande bovendien erg gemakkelijk gemaakt. Bij de laatste grondwetwijziging is besloten het briefgeheim niet uit te breiden tot een algemeen communicatiegeheim, dat ook op internet geldt. Hierdoor kan de overheid gegevens vorderen bij internetbedrijven en gebruiken in strafprocessen. Voorvechters van burgerrechten luiden de noodklok en pleiten voor strengere regelgeving, terwijl internetbedrijven wijzen op de eigen verantwoordelijkheid van gebruikers. Is strakkere regelgeving de enige remedie tegen ongewenste internetspionage of moeten we zelf beter opletten welke sappige details we online publiceren?

De stelling van deze maand: Privacy op het internet is onvoldoende gewaarborgd.

- De Europese Unie werkt op dit moment aan een internetfilter tegen kinderporno. - Het filter is omstreden, omdat het volgens velen riekt naar censuur: de zwarte lijst van sites is namelijk geheim. - Het Ministerie van Economische Zaken heeft deze lente een privacy waarborg-keurmerk ingesteld voor commerciële websites. - Organisaties die veilig omgaan met gebruikersgegevens en ze niet voor oneigenlijke doelen gebruiken, kunnen aanspraak maken op het keurmerk.

Sophie in ’t Veld, Europees Parlementslid voor D66 ‘Enerzijds zetten mensen te veel persoonsgegevens online. Die zijn voor iedereen beschikbaar, ook voor criminelen. Bedrijven worden, ingegeven door hun eigen economische belang, wel bewuster van privacy van gebruikers. Toch zijn zij vaak nog slordig en is slechts een klein deel van de burgerrechtenblunders zichtbaar. ‘Anderzijds wordt het surfgedrag van burgers ook door de overheid in de gaten gehouden. Het gebruik van die informatie neemt hand over hand toe en daar lijkt geen rem op te zitten. De principes van de huidige wetgeving zijn goed, maar gelden vaak niet op het internet. Het Europees Parlement is daarom bezig met een vernieuwing van de Richtlijn Bescherming Persoonsgegevens uit 1995. ‘Er is een tendens zichtbaar waarin mensen het bestaan van risico’s in de samenleving niet meer accepteren. Dit proberen ze op te lossen door zoveel mogelijk informatie op te slaan. Zo zijn burgers zelf grotendeels debet aan privacy-inbreuken door de overheid. Rechten worden achteloos opgegeven in de strijd tegen terreur en andere gevaren. Het op deze wijze inleveren van privacy deugt niet in een democratie. Betere regelgeving is daarvoor de beste remedie.’

Arnoud Engelfriet, ICT-jurist bij ICTRecht in Amsterdam ‘Het klassieke privacydenken past naar mijn mening niet bij de aard van het internet. Er is veel informatie te vinden, maar dat is niet per definitie slecht. Sitebeheerders en gebruikers moeten in staat zijn een afweging te maken tussen conflicterende belangen. Dat daarbij ook wel eens iemands privacy wordt geschonden, is dan maar zo. De vrijheid van informatiegaring en informatievoorziening is tenslotte ook een grondrecht. Dat behoort op gelijke voet te staan met de privacy. ‘De grofste schending van de privacy maken mensen zelf door ontzettend veel over zichzelf te publiceren. Bijna niemand staat stil bij de consequenties daarvan. Er zijn weinigen die zich afvragen wat Hyves of Facebook zal doen met hun gegevens. ‘Het zorgvuldig gebruik van persoonsgegevens wordt in beginsel gewaarborgd door de Wet Bescherming Persoonsgegevens. Voor het internet zijn speciale richtsnoeren opgesteld door het College Bescherming Persoonsgegevens. Ik heb moeite met hoe ver die vuistregels gaan, omdat ze vrijwel geen rekening houden met het belang van de sitebeheerder. Op ieder moment kan geëist worden dat gegevens, die men zelf op het internet heeft gezet, worden verwijderd.'

Wessel Kraaij, hoogleraar in Information filtering and aggregation aan de RU ‘De belangen van internetdiensten en de overheid staan soms lijnrecht tegenover het belang van burgers en dat is erg gevaarlijk. Bedrijven hebben er baat bij dat ze veel over hun gebruikers weten. De grootste complicatie is dat er geen centrale voorzieningen zijn die persoonsgegevens op het internet beschermen. De oorzaak hiervan is dat het internet als informatiebron is ontstaan en niet als communicatieplatform waar allerlei persoonlijke informatie wordt uitgewisseld. ‘Daarnaast bestaat er geen centrale instantie die eigenaar is van de informatie op het internet. De mogelijkheden tot privacybescherming liggen daardoor in handen van commerciële dienstenaanbieders. Gevolg hiervan is dat de burger een te grote verantwoordelijkheid krijgt. ‘Voor nieuwe internetwetgeving is het belangrijk dat gebruikers betere controle krijgen over het gebruik van persoonlijke informatie door anderen. Het is echter niet realistisch dat alle tekortkomingen op korte termijn worden opgelost. Daarom moet de overheid burgers blijven wijzen op de risico’s van tekortschietende privacybescherming. Door zelf alert te zijn en te protesteren waar nodig, is het mogelijk om ook nu al bescherming van grondrechten af te dwingen.’

Tekst: Eline Huisman en Henk Strikkers Illustratie: Madelon van der Avoort

Klik hier voor alle artikelen van de ANS uit de Introductie van 2010.