Meelopers: Ten strijde stekken

Iedere maand loopt ANS een dag mee in de schaduw van een zonderling. Deze maand: tegendraads tuinieren

Tekst: Erik van Rein en Jozien Wijkhuijs Illustratie: Laurens de Vos

Ze planten viooltjes onder verkeersborden en tomatenplanten waar ooit stoeptegels in de grond zaten. Guerilla gardeners verzetten zich wereldwijd tegen het grauwe bestaan van de stad met bommen van bloemen. ‘We zijn allemaal transfarmers.’

Het is donker op ‘eiland 8’ in de Utrechtse wijk Kanaleneiland. De goedbedoelde initiatieven om van de vroegere probleemwijk een bruisende buurt te maken springen direct in het oog als je door de straten loopt. Op de ene flat staat ‘welkom’ in twintig talen en op de andere is een witte duif gespoten door een graffiti-artiest. Alle incidentele vrolijkheid ten spijt ziet de wijk er nog steeds een beetje somber uit. Een van de flats valt op door de vervallen houten veranda die eraan is bevestigd. In dat gebouw huist het kantoor van Expodium, een collectief dat zich bezighoudt met stedelijke veranderingen en de rol die kunst daarin speelt. Expodium heeft een residency-programma opgezet in Detroit, de Detroit Residency, en vertaalt kennis die daar opgedaan wordt naar de Nederlandse situatie. Al vroeg in het project sprong in het oog dat beplanting in de leegstromende industriestad braakliggende stukken land weer een doel gaf. Hierbij gaat het vaak om guerrilla farming, groente verbouwen op plaatsen die hier niet voor bestemd zijn. Een medewerker van Expodium, Friso Wiersum (35), kwam onlangs terug uit de stad en organiseert naar aanleiding daarvan een reeks thema-avonden. Vandaag is het thema guerilla farming en zal het Kanaleneiland dan ook van het nodige eetbare groen worden voorzien. Guerrilla gardening of guerrilla farming is een fenomeen dat Nederland bereikte door bestuiving uit Amerika. Het lijkt in eerste instantie een lieflijke bezigheid, maar over het algemeen verzetten tuinterroristen zich met hark en schep tegen allerhande maatschappelijke problemen. Voorbeelden zijn onnodig braakliggend terrein, de voedselindustrie, een grijs straatbeeld en sociale uitsluiting. Met planten laten ze zien dat de wereld mooier en duurzamer kan. Hoewel het fenomeen in Nederland een minder lange geschiedenis kent, bestaat guerrilla gardening wereldwijd al zo’n dertig jaar. Inmiddels is het een beweging met een aantal spraakmakende leiders. Een daarvan is Richard Reynolds, hij schreef zelfs een boek over het guerillatuinieren. In de Engelse krant The Telegraph wordt hij als een superheld getypeerd: ‘Overdag werkt de guerrilla gardener Richard Reynolds in de reclame. ’s Nachts bestrijdt hij de grijze omgeving en plant hij zonnebloemen, appelbomen en ander groen in verlaten hoekjes van zijn buurt in Zuid-Oost Londen en op iedere weg die hij passeert.’

Van zaadbom tot zonnebloem Wildtuinieren is niet voorbehouden aan volgelingen van Reynolds. In de Verenigde Staten hebben verschillende groeperingen het concept geadopteerd en naar eigen smaak gekweekt. Zo zijn er op internet filmpjes te vinden van anti-asfaltfundamentalisten die een parkeerplaats staan weg te hakken om daar een buurttuin op te zetten.

Zaadmunitie is te koop in de vorm van een handgranaat met vrolijke bloemetjes en zonnetjes erop. Een goed gerichte worp met een natte granaat bevrucht al gauw een flink stuk grond.

Eenmaal geland barst de bom en verspreiden de zaadjes zich. Ook als je een bom maakt van een lege eierschaal, word je geïnstrueerd er een vrolijke boodschap mee te verspreiden: ‘Use a marker to write a message of hope and good will on the outside of your egg.’ De positieve boodschap en de vredelievendheid doen niets af aan het feit dat guerilla gardening nog steeds illegaal is. Het vindt namelijk vaak plaats op terrein van derden die dit niet kunnen waarderen. Guerrilla gardeners komen regelmatig in aanraking met de politie wanneer zij met een gieter een zonnebloem onder een verkeersbord staan te bewateren.

Transfarmers Bij de veranda op Kanaleneiland staan verschillende planten, een emmer potgrond en schmink voor de camouflage klaar. Een groep van twaalf mensen wordt verdeeld in vier teams en iedereen krijgt een wijkdeel toegewezen. Nikos Doulos (34) is een Griekse kunstenaar die zijn intrek heeft genomen op Kanaleneiland. Hij vertelt dat nachtelijke initiatieven mensen een andere kijk op de wijk geven en er zo voor kunnen zorgen dat je op nieuwe ideeën komt. Met dat doel graaft hij een paar minuten later, op een plek waar een tegel mist, een gat waar hij rode bieten in plant. Andere teams pakken het radicaler aan. Hardop grappen makend als ‘kijk mij, ik ben robocrop’, of ‘we are all transfarmers’ liften ze tegels uit de grond of spitten een strook gras tussen twee rijhelften om tot moestuin. De autoriteiten hier zijn niet uit op een groenterel met de nachtelijke tuinierders. Een motoragent rijdt langs en lijkt niet eens te zien wat zich afspeelt in de middenberm. Een medewerker van de plantsoendienst steekt, na enkele seconden stoïcijns naar het schouwspel gekeken te hebben, lachend zijn duim op en rijdt weg.

Potgrondpolitiek Ook de Keizerstad leent zich perfect voor het boomknuffelgedrag van ideologische tuinierders. Het gaat hier eerder om het kavelkraken van langdurig braakliggende terreinen. In Nijmegen geen tomatenplanten in de middenberm, maar Afrikaantjes op een verlaten stuk bouwgrond. Verschillende leden van DWARS, de jongerenorganisatie van GroenLinks, verzamelen zich vlakbij het Centraal Station Nijmegen. Naast het kantoor van de Belastingdienst ligt een stuk grond al vijf jaar braak. Er wordt binnenkort gebouwd, maar tot die tijd is het een troosteloos terrein dat wel wat ingezaaide vrolijkheid kan gebruiken. De DWARS’ers organiseren regelmatig guerrilla gardening-evenementen, waarbij wijken worden opgefleurd met vrolijke viooltjes en andersoortig groen. ‘Eigenlijk zou iedereen dit in zijn wijk moeten doen’, zegt gemeenteraadslid Pepijn Boekhorst (33), die vandaag ook meeplant. ‘We proberen een signaal af te geven door te laten zien hoe je al die grauwe plekken kunt omtoveren tot iets moois.’ Voordat er ook maar een schep in de grond wordt gestoken, wordt ervoor gezorgd dat iedereen herkenbaar is als GroenLinkser. Gehuld in groenrode hesjes en bewapend met stevig tuiniermateriaal trekt het handjevol guerrilla gardeners ten strijde. Er wordt een stuk van ongeveer 60 vierkante meter afgebakend dat onder handen moet worden genomen. Het is flink aanpoten om de grond om te spitten. Vastzittende graspollen, stevige staalkabels en achtergebleven bakstenen van het vergane pand maken de klus niet gemakkelijk. ‘Politiek is ook gewoon hard werken hoor’, grapt een van de DWARS’ers. Als het na ruim een uur ploegen is gelukt om de grond los te krijgen, starten de tuinierders met het poten van de plantjes. Met man en macht wordt potgrond en milieuvriendelijke kunstmest aangesleept. Water komt van de bewoners uit de omliggende flats. Na enige discussie kiezen de deelnemers ervoor om het groen in vier vormpjes over het terrein te verdelen. De liefdevolle sfeer van de middag zet enkelen ertoe aan de plantjes in de vorm van een hart neer te zetten. De ingekochte stekjes blijken niet genoeg om de gehele tuin mee te vullen, maar daar is een oplossing voor. Hier geen zelfgemaakte zaadbommen, maar wel strooizaad rechtstreeks uit een pakje. Over een paar weken moet de grauwe zandbak vol afval een grote bloemenzee zijn. Tegelijkertijd zal in Utrecht het rood van de eerste tomaten zichtbaar zijn. Mits de plantsoendienst er niet met een grasmaaier overheen jaagt.

Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS