Mastermalaise

De RU lijkt er niet in te slagen haar afgestudeerde bachelorstudenten aan zich te binden voor een masteropleiding. Hoe kan het dat zij haar studenten steeds meer verliest en hoe kan dit worden voorkomen?

Tekst: Cecile Vermaas en Inge Widdershoven

De Radboud Universiteit is niet langer in trek bij masterstudenten, dat is de conclusie die je kunt trekken uit de cijfers die het College van Bestuur (CvB) in maart presenteerde. Vorig jaar verlieten zeshonderd studenten de RU na het behalen van hun bachelordiploma, terwijl slechts 289 studenten van elders zich hier inschreven voor een master. Hoewel het absolute aantal masterstudenten iets steeg, is de netto uitstroom sinds 2009 met bijna 13 procent gestegen, een schrikbarende trend. Nu de afname dit jaar nog groter is dan vorig jaar, is onze alma mater wakker geschud. In zijn nieuwjaarsrede benadrukte Gerard Meijer, voorzitter van het CvB, dan ook dat deze daling een oplossing vereist. Als die remedie uitblijft en de trend doorzet, loopt de universiteit flink wat inkomsten mis. Wanneer het aantal studenten in een bepaalde masteropleiding krimpt, terwijl er nog steeds evenveel docenten nodig zijn, wordt dat onderwijs logischerwijs minder rendabel. In een doemscenario kan dat het einde van een opleiding betekenen. Een aanwezig en reëler nadeel is de flinke imagoschade die de RU oploopt als studenten er geen masteropleiding willen volgen. Tijd om het roer om te gooien, als de universiteit haar waardigheid wil behouden.

Verouderde voorlichting Hoe is het zo ver gekomen? Martijn Gerritsen, woordvoerder van het CvB, legt uit: ‘In het verleden was het vanzelfsprekend dat een bachelorstudent aansluitend een masteropleiding volgde aan dezelfde universiteit. Het lijkt erop dat daaraan een eind is gekomen. We moeten nog bekijken of de groep die de RU verlaat überhaupt doorstudeert.’ Vorig collegejaar is de harde knip ingevoerd. Voor deze invoering konden studenten aan hun master beginnen terwijl ze nog met een been in de bachelor stonden. Zo waren ze al gebonden aan een universiteit en hoefden ze na het behalen van hun bachelor een vervolgopleiding niet eens te overdenken. ‘Studenten hebben nu de tijd om rond te kijken’, aldus Patrick Verleg, voorzitter van de Universitaire Studentenraad. ‘Dat is waarschijnlijk de reden dat het nu flink begint terug te lopen.’ De RU kan er niet meer vanuit gaan dat studenten in een ruk doorstuderen aan dezelfde universiteit, terwijl de voorlichting daar nog wel op is afgestemd. Afgestudeerde bachelorstudenten moeten opnieuw verleid worden om in Nijmegen te studeren. Voor aankomende bachelors is de PR al tot in de puntjes geregeld. Er zijn tal van voorlichtingsactiviteiten zoals proefstudeer- en meeloopdagen en met glanzende foldertjes en een uitgebreide site worden de scholieren naar binnen gelokt. De mastervoorlichting is daarentegen minder glansrijk. Sterker nog, masterstudenten in spe moeten zelf informatie verzamelen op internet of contact opnemen met de universiteit. Daarnaast is er een Masterweek en –dag, waarin de opleidingen voorlichtingsrondes organiseren, en voor het eerst een extra dag om de in- en externe studenten te informeren. Yuri van Erp, projectleider van de Masterweek: ‘Naast een aantal advertenties hebben we een contactinformatiesysteem waardoor studenten een e-card ontvangen wanneer er een voorlichtingsactiviteit aan zit te komen.’ Wie die berichten krijgen? ‘Dat zijn de mensen die al eerder interesse hebben getoond voor de RU en natuurlijk de Nijmeegse derdejaars.’

PR-problemen Het is fijn dat de RU haar contactpersonen wil uitnodigen, maar het is nog maar de vraag of e-cards de beste manier zijn om nieuwe studenten te werven. Vanwege alle onduidelijkheden start het CvB dit voorjaar een uitgebreid onderzoek naar de uitstroom: nu is bijvoorbeeld onbekend of het probleem per faculteit verschilt en wat de motieven van studenten zijn om de universiteit te verlaten. Tot dusver heeft de RU slechts een nieuwe voorlichtingsactiviteit ingepland om de situatie te verbeteren. ‘We organiseren dit jaar voor het eerst één speciale masterdag die op een zaterdag valt. Hiermee willen we de masterstudenten aan ons binden’, legt Gerritsen uit. Zonder de resultaten van het onderzoek zijn er al enkele verbeterpunten te bedenken om nieuwe studenten aan te trekken. Voor de bacheloropleidingen worden zieltjes gewonnen door een samenspel van instellingen: er is intensief contact tussen middelbare school en universiteit. Studenten van andere universiteiten bereiken door hun studieadviseurs up-to-date te houden, is een gemakkelijke eerste stap naar een dergelijk samenspel voor de masteropleidingen. Het is noodzakelijk dat die bachelorstudenten op de hoogte zijn van de mogelijkheden aan de RU. ‘De masters hier kunnen nog zo goed of slecht zijn, als het voor studenten niet zichtbaar is, maakt het allemaal niets uit’, aldus Verleg. Volgens Van Erp voldoet de site ru.nl/studereninNijmegen om toekomstige masterstudenten naar voorlichtingsactiviteiten te trekken. ‘Mensen zullen wel naar de website toe moeten voor verdere informatie, we hebben geen informatie in de vorm van flyers of folders.’

Dit laatste is een sprekend voorbeeld van de matige PR van onze universiteit en benadrukt dat het CvB nog flink moet aanpoten om het tij te keren. Iedereen voelt op zijn klompen aan dat een extra zaterdagje leden werven niet voldoende is om studenten te binden. Het invoeren van de harde knip had samen moeten gaan met het invoeren van een bredere voorlichting, ook voor de masteropleidingen. Om die fout recht te zetten moet de RU op zijn minst zichtbaar zijn voor externe studenten. Daarvoor is meer nodig dan een kekke website en een contactinformatiesysteem.

Kijk hier voor de overige artikelen uit de mei-ANS.