Het issue: Bindend Sportadvies

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: sporten voor studiepunten Tekst: Erik van Rein en Laura van der Vet Illustratie: Joost Dekkers Overgewicht is een uitdijend probleem, ook onder studenten. Dispuutsdames knappen uit hun blousjes en de bierbuiken van corpsknapen groeien gestaag. Vet eten, drinken als een tempelier en stoppen met bewegen maakt dat ze al in de eerste drie maanden van het studentenleven ruim twee kilo aankomen, zo concludeerden onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen. In vergelijking met internationale collega’s doen Nederlandse universiteiten weinig om de fysieke gezondheid van hun studenten te stimuleren. Aan een aantal Franse en Oost-Europese universiteiten is sporten een verplicht onderdeel van het curriculum en ontvangt de student studiepunten voor sportactiviteiten. In Nederland wordt voornamelijk nadruk gelegd op de geestelijke gezondheid. Zo is er aan de RU een gratis studentenpsycholoog en kan je tegen een kleine bijdrage deelnemen aan therapiegroepen. Een gezonde geest kan echter niet zonder een gezond lichaam. Veel beweging leidt tot de aanmaak van hersencellen in de hippocampus, wat zorgt voor een goed geheugen. Aan de RU stijgt de prijs van de studentensportkaart de laatste jaren gestaag. Zo hangt er aan lichamelijk welzijn een prijskaartje. Wordt het niet tijd dat de universiteit meer op beweging focust en sport verplicht, zodat er een gezond studieklimaat wordt gecreeërd voor de student? DE STELLING VAN DEZE MAAND: SPORT MOET EEN VERPLICHT STUDIEONDERDEEL WORDEN OP DE UNIVERSITEIT Paul de Knop, hoogleraar Lichamelijke Opvoeding en rector van de Vrije Universiteit Brussel ‘Ik ben voorstander van een opleidingsonderdeel dat erop is gericht om studenten te laten inzien wat gezondheid nu eigenlijk is. Wat is de relatie tussen sport en gezondheid en hoe kun je ervoor zorgen dat je bewust beweegt en de beste voeding kiest? Wanneer een universiteit dat aanbiedt, kunnen studenten zelf besluiten of ze bewuster willen leven. ‘Sport wordt omringd door negatieve aspecten. Het doel van sport is niet het leiden van een gezond leven, het draagt er alleen aan bij. Er moet veel meer worden gekeken naar de relatie tussen voeding en beweging. Bovendien heb je door sport een bovengemiddelde kans op kwetsuren en is het enorm gecommercialiseerd. Doordat merken als McDonalds en Coca-Cola hun naam aan sportevenementen lenen, wordt sport niet per definitie neergezet als een gezonde manier van leven. ‘In onze liberale samenleving kan sport niet verplicht worden gesteld. Wanneer je lichaamsbeweging voorschrijft aan universiteiten moet je dat doortrekken naar de gehele maatschappij. Als men daaraan begint, vertoont de samenleving trekken van een totalitaire staat als China.’ Hanneke Heldens, voorzitter van de Nijmeegse Studenten Sport Raad ‘Door sommige onderzoekers is aangetoond dat sport een positief effect heeft op studieprestaties, maar vooralsnog is dit bewijs niet stellig genoeg om aan te nemen dat beweging verplicht moet zijn voor de student. ‘Het Amerikaanse systeem, waarbij studenten studiepunten kunnen krijgen bij het beoefenen van bepaalde sporten, zou ook hier ingevoerd kunnen worden. Dan zou een universiteit dat ook bij het bespelen van een muziekinstrument of andere activiteiten moeten doen. Bovendien is het niet aangetoond dat sporten leidt tot betere studieprestaties is als je lichaamsbeweging verafschuwt. Plezier moet de drijfveer zijn om te gaan sporten. ‘De universiteit zou wel veel meer aan voorlichting kunnen doen, met name wat betreft sport in relatie tot het studieresultaat. Als je gestrest bent voor een tentamen is het namelijk veel beter om een uur te gaan sporten dan een uur voor de televisie te gaan hangen. ‘Uiteindelijk is het goed om als universiteit te stimuleren dat studenten hun referentiekader verbreden, bijvoorbeeld door te sporten, maar als je dit verplicht vormt het een te grote inbreuk op het privéleven van de student.’ Rob Cuppen, directeur van het USC Nijmegen ‘Het USC ziet het als zijn taak om zoveel mogelijk studenten aan het bewegen te krijgen en daarmee een tegenwicht te geven voor alle bedreigingen die het studentenleven met zich meebrengt. Denk aan het zittende bestaan, het onregelmatige leven, slechte eet- en vooral drinkgewoonten en stress. Het wil een actieve leefstijl stimuleren en bijdragen aan een aangename leefomgeving op de campus. Een leefstijl opleggen werkt echter niet en de woorden “verplicht” en “aangenaam” staan op gespannen voet met elkaar. Dit blijkt ook als de stelling in Europees perspectief wordt geplaatst. In veel voormalige Oostbloklanden is sport nog een verplicht onderdeel van de studie. In Europees verband zoeken deze universiteiten naar hulp om dit verplichte systeem om te zetten naar een systeem van vrijwillige deelname. Zij hebben ervaren dat verplichting elk enthousiasme van studenten doodslaat, maar zijn bang om te veranderen. Studenten daar beseffen onvoldoende dat sporten gewoon leuk kan zijn. Daarom vrezen ze een complete uittocht bij een systeemverandering. ‘Ik geloof in een inspirerend en laagdrempelig sportaanbod met voor elk wat wils en in de impact die het kan hebben als het College van Bestuur en College van Decanen het belang van sporten voor studenten en medewerkers van de RU actief uitdragen. Wie heeft er dan nog een verplichting nodig?’ Bert Steenbergen, hoogleraar Orthopedagogiek aan de RU ‘Het verplicht stellen van sport is niet de oplossing van het probleem, dit ligt bij een goede voorlichting. Op het moment dat je sport verplicht stelt, dwingt dat tot controle en een eindeloos bureaucratisch proces met zeer veel kosten. Bovendien worden studenten niet gemotiveerd om te gaan sporten als het verplicht is. Naar mijn mening doet de RU op het gebied van sportfaciliteiten veel voor haar studenten. Voor relatief weinig geld kunnen ze terecht bij een zeer mooi sportcentrum. ‘Uit een recent onderzoek dat gepubliceerd werd in het blad Nature blijkt dat fysieke activiteit leidt tot verbetering van diverse aspecten die met een studie te maken hebben. Het behouden van de aandacht behoort hiertoe en allerlei neurologische verbindingen in de hersenen worden erdoor gevormd. Er is dus alles voor te zeggen om regelmatig te sporten, maar het verplicht stellen is niet nodig.’ Kader: - Om een glas bier (110 kcal) te verbranden moet je volgens het Voedingscentrum flink bewegen. Je kunt twintig minuten fietsen, maar acht minuten hardlopen is ook genoeg om de calorieën kwijt te raken. - Door te sporten maakt de hippocampus hersencellen aan. Dit gedeelte van de grijze kwab zorgt voor de opslag en het ophalen van informatie en is dus voor studenten heel belangrijk. - Tevens is sport een goed middel tegen stress. Tijdens een rondje hardlopen wordt namelijk endorfine aangemaakt. Dit hormoon zorgt ervoor dat je ontspant en dat komt de studieprestaties weer ten goede. Kijk hier voor de andere artikelen uit de maart-ANS

 

Lees meer

Het issue: Vastgezet stuit op verzet

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: vreemdelingendetentie onder druk Tekst: Eline Huisman en Sofie Mulders Illustratie: TLG In februari dit jaar raakte de vreemdelingendetentie in Rotterdam in opspraak nadat een uitgeprocedeerde Chinees met hepatitis B kort na zijn vrijlating werd opgenomen in het ziekenhuis. Hij had het virus waarschijnlijk opgelopen in het detentiecentrum, waarna hij zonder medische zorg op straat werd gezet. De gebeurtenis deed de discussie rondom de omstandigheden in Nederlandse vreemdelingenbewaring, die al langer gaande was, verder oplaaien. In Nederland zitten jaarlijks ongeveer tienduizend vreemdelingen in detentie in afwachting van uitzetting of omdat ze aan de grens geweigerd zijn. Volgens het internationaal recht mogen zij worden vastgezet als de beoogde uitzetting niet met minder ingrijpende middelen kan worden gerealiseerd. De Dienst Justitiële Inrichtingen is verantwoordelijk voor de opvang van vreemdelingen, waardoor het verblijf een strafrechtelijk karakter heeft. Hoewel zij geen strafbare feiten hebben gepleegd, geldt een streng regime van beperkte rechten. Zo zitten zij minstens zestien uur per dag opgesloten in tweepersoons cellen van circa tien vierkante meter, hebben ze geen toegang tot internet en mogen ze hooguit twee uur per week onder toezicht bezoek ontvangen. Nu de kritiek op het Nederlandse vreemdelingenbeleid van onder meer Amnesty International en het Europese Hof toeneemt rijst de vraag of vreemdelingendetentie in de toekomst nog houdbaar is. DE STELLING VAN DEZE MAAND: VREEMDELINGENDETENTIE MOET WORDEN AFGESCHAFT Sharon Gesthuizen, Tweede Kamerlid en woordvoerder Immigratie en Asiel voor de SP ‘Ik ben geen voorstander van afschaffing, wel moet de huidige toepassing van vreemdelingendetentie op de schop. Wanneer er sprake is van een crimineel verleden, vluchtgevaar of wanneer er een concrete uitzetdatum bekend is, kan detentie worden ingezet. Voor ongeveer de helft van de vreemdelingen die nu vastzitten, is dit niet het geval. In Nederland heerst het idee dat mensen die geen verblijfsvergunning hebben, de wet overtreden en dus mogen worden vastgezet. Vreemdelingendetentie wordt dan gebruikt als pressiemiddel om hen er toe te bewegen het land te verlaten. Dat is niet zoals de wet is bedoeld. ‘Daarnaast is detentie niet effectief. Mensen opsluiten die niet kunnen worden uitgezet omdat ze bijvoorbeeld geen papieren hebben, heeft geen zin. Vreemdelingen die lange tijd in gevangenschap leven, lopen detentieschade op. Zij raken gedeprimeerd en worden zo niet gemotiveerd het land te verlaten. Mensen die hier zijn gekomen, gaan niet met opgeheven hoofd terug. Ze moeten wennen aan het idee van terugkeer en moeten daarbij worden begeleid. We moeten werken aan alternatieven, zoals een borgtocht of elektronische controle. Dat is socialer en zorgt voor betere resultaten.’ Ashley Terlouw, hoogleraar Rechtssociologie en bestuurslid van het Centrum voor Migratierecht ‘Vanuit idealistisch oogpunt zijn we allemaal wereldburgers met evenveel recht op het stukje grond dat we Nederland noemen. Vanuit dat perspectief is het bizar iemand gevangen te zetten, alleen omdat hij de grens wil oversteken. Realistisch gezien zou het afschaffen van grenzen echter onacceptabele consequenties hebben voor ons sociale zekerheidsstelsel. ‘Een meer realistische kijk vanuit rechtsperspectief leert dat mensen volgens Europees recht mogen worden vastgezet ter voorkoming van illegale binnenkomst of om mensen die illegaal in het land verblijven uit te zetten. Dit is uitgewerkt in de Vreemdelingenwet, maar die geeft veel ruimte. De stelling ‘vreemdelingendetentie mag alleen worden ingezet als er daadwerkelijk zicht is op uitzetting en met uitzondering van kwetsbare mensen’, komt dichter bij mijn opvatting. ‘Als je een toelatingsbeleid wilt voeren, is een dwangmiddel waarschijnlijk nodig. De vraag is of dat vreemdelingenbewaring moet zijn. Er zijn lichtere middelen, zoals een combinatie van opvang en meldplicht. Vanuit de Rechtssociologie is detentie niet het juiste middel gebleken als het gaat om het uitzetten van vreemdelingen. Dat is het enige doel dat het mag hebben volgens de wet. Ik vrees dat afschrikking een impliciet doel is van vreemdelingenbewaring. Dat schept een negatief en beangstigend klimaat, ook voor wie hier wel mogen zijn. Vreemdelingenbewaring heeft zijn nut niet bewezen, daarom moet je het niet inzetten.’ Annemarie Busser, beleidsmedewerker Migratie bij Amnesty International Nederland ‘Vreemdelingendetentie moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dat is ook de wettelijke norm. In het uiterste geval dat detentie nodig is, moet dat niet in een strafrechtelijk regime gebeuren. De omstandigheden in vreemdelingenbewaring zijn bijzonder zwaar. De detentieduur kan oplopen tot achttien maanden en bewegingsvrijheid, contact met de buitenwereld en privacy zijn minimaal. Die omstandigheden zijn niet nodig en niet effectief om mensen te doen terugkeren naar het land van herkomst. ‘In de afgelopen tijd zijn de gebouwen verbeterd en in de marge ook verbeteringen doorgevoerd in het regime, maar ik maak me zorgen dat structurele veranderingen uitblijven omdat daar een totaal andere aanpak voor is vereist. ‘De detentiecentra vallen momenteel onder Justitie, maar horen in feite thuis bij het ministerie van Immigratie en Asiel. In Zweden is dat bijvoorbeeld ook zo, daar hebben vreemdelingen binnen de muren van detentiecentra volledige vrijheid. ‘Een deel van de gedetineerden heeft angst voor de veiligheidssituatie in het land van herkomst, kampt met gezondheidsproblemen of is bang familie hier achter te moeten laten. Zij zullen zich ook verzetten tegen terugkeer. Het is belangrijk om achter het individuele verhaal te komen. Wanneer vreemdelingen geen verblijfsvergunning krijgen, moeten ze waardig worden begeleid bij hun terugkeer naar het land van herkomst.’ Frans-Willem Verbaas, advocaat Vreemdelingenrecht ‘Mensenrechtelijk gezien mag je iemand die illegaal is en niet uit zichzelf vertrekt opsluiten om uitgezet te worden. Als dat in praktijk alleen op basis daarvan zou gebeuren, als 'ultimum remedium' voor een korte periode, zou ik daar misschien vrede mee kunnen hebben. Nu is het gebruik ervan een automatisme, vreemdelingen zonder papieren worden meteen vastgezet. De Vreemdelingendienst heeft hier geen andere mogelijkheden van handelen. Nederland is een politiestaat voor illegalen geworden. ‘Illegaliteit wordt gecriminaliseerd, vreemdelingen worden vastgezet onder slechtere omstandigheden dan moordenaars en verkrachters. We noemen de detentie geen straf, maar daar lijkt het wel op. Het is de intellectuele fraude van de Nederlandse vreemdelingenbewaring. Bestuursrechtelijk gezien heet dit 'detournement de pouvoir', ofwel misbruik van bevoegdheid. ‘Iemand opsluiten kost tweehonderd euro per dag. Vreemdelingendetentie is een dure maatregel en moet spaarzamer worden ingezet. Er zijn voldoende alternatieven, zoals een meldplicht, opvang op gezinslocaties of een vertrekpremie. Wanneer iemand bijvoorbeeld een grote schuld heeft in het land van herkomst, zal hij niet meewerken aan zijn terugkeer. Een zak geld meegeven is dan vaak aanzienlijk goedkoper dan iemand jarenlang vastzetten zonder resultaat. Naar de alternatieven wordt echter nooit gekeken. Ik wil niet stellen dat vreemdelingenbewaring nooit mag worden ingezet, zolang het maar met uiterste terughoudendheid geschiedt.’ Marjo van Bergen, voormalig humanistisch geestelijk verzorger in vreemdelingendetentie ‘Ik ben het met de stelling eens. Doordat in Nederland de Dienst Justitiële Inrichtingen verantwoordelijk is voor vreemdelingendetentie, krijgt het vorm binnen een gevangenissysteem. Dat kent een minimale waarborging van humaniteit en betekent bovendien inperking van het grondrecht vrijheid van beweging. Dat is bedoeld voor mensen die iets op hun kerfstok hebben. Wie de Vreemdelingenwet overtreedt hoeft daarvoor niet te worden vastgezet. ‘Detentie wordt gebruikt als afschrikwekkend middel, de centra werden oorspronkelijk zo goedkoop en sober mogelijk ingericht zodat men zou meewerken aan uitzetting. Dat was volkomen immoreel. Intussen zijn de omstandigheden wel verbeterd, maar het blijft een gevangenis. In de praktijk blijkt bovendien dat het de terugkeerbereidheid juist vermindert. Demissionair minister Leers heeft gezegd dat er geen alternatieven zijn voor penitentiaire inrichting, maar dat klopt niet. Er wordt op kleine schaal geëxperimenteerd met alternatieven als een borgsom en garantstelling. Illegale criminelen die uit strafrechtelijke detentie komen kun je onderbrengen in een asielzoekerscentrum met extra beveiliging waar binnen de muren de gebruikelijke vrijheden gelden. ‘De discussie over vreemdelingenbeleid is verschrikkelijk gepolariseerd. Aan de ene kant wordt gesproken over slachtoffers, aan de andere zijde gaat het over gelukszoekers. Hierdoor zit het debat op slot. Om dit open te breken moet een realistisch beeld van de situatie worden geschetst. Er is een grote groep onuitzetbaren, detineren is dan zinloos.’ Hoewel via diverse wegen geprobeerd is vanuit overheidswege of de betrokken uitvoerende instanties een reactie op de stelling te krijgen, waren zij helaas niet bereid hierop te reageren. Kader: - De inzet van vreemdelingendetentie is juridisch vastgelegd in de Vreemdelingenwet 2000, die sinds 1 april 2001 van kracht is. Volgens artikel 59 kan vreemdelingenbewaring worden toegepast wanneer ‘het belang van de openbare orde of de nationale veiligheid zulks vordert’. - Nederland kent...
Lees meer

Het issue: Veto tegen verandering

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: veto in de Veiligheidsraad Tekst: Jasmijn Lobik en Inge Widdershoven Illustratie: TLG Terwijl de kruitdampen van de Tweede Wereldoorlog optrekken, wordt in Moskou een organisatie op touw gezet die voor altijd de vrede moet bewaren. De vijf machtigste landen krijgen een vooraanstaande positie in de Veiligheidsraad: een uitvoerend orgaan binnen de Verenigde Naties (VN) met als hoofdtaak het beheersen van internationale conflicten. Deze raad bestaat sindsdien uit vertegenwoordigers van vijftien landen, waarvan China, Rusland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk permanent zitting nemen. Deze prominente leden ontvangen tevens het vetorecht, waarmee zij besluiten kunnen blokkeren. Dit recht vertraagde in het verleden meermaals internationaal ingrijpen in schrijnende situaties als Rwanda en Srebrenica. Door het vetorecht en de permanente zitting hebben de destijds gekozen permanente leden altijd het laatste woord bij kwesties over internationale vrede en veiligheid. De wereld is echter niet meer zoals ze zeven decennia geleden was. Opkomende wereldmachten als Brazilië en India hebben een ongelijke positie en het vetorecht is meer dan ooit een manier geworden om eigen voorkeuren door te voeren. Zo gebruikten Rusland en China afgelopen februari hun vetorecht om de resolutie over de interventie in Syrië te dwarsbomen, een besluit dat internationaal sterk is bekritiseerd. Strookt het vetorecht van de permanente leden in de Veiligheidsraad wel met de huidige politieke machtsverhoudingen en is het doel om internationale vrede en veiligheid te behouden op deze manier nog haalbaar? DE STELLING VAN DEZE MAAND: HET VETORECHT VAN DE VIJF PERMANENTE LEDEN IN DE VEILIGHEIDSRAAD MOET WORDEN AFGESCHAFT Bertjan Verbeek, hoogleraar internationale Betrekkingen aan de RU ‘Met de herverdeling van de permanente plaatsen en het reduceren van het aantal vetohouders zouden de huidige, oneerlijke machtsverhoudingen binnen de Veiligheidsraad kunnen worden opgelost. Alleen Rusland, China en de VS mogen nog in het bezit zijn van het vetorecht. De Verenigde Naties boeten al jaren aan gezag in omdat sommige middelgrote landen menen dat hun visie op internationale kwesties niet structureel doorklinkt in de Veiligheidsraad. Dit probleem kan worden opgelost door landen te verplichten hun keuze voor het veto te motiveren in termen van hun vitale belangen. Op deze manier is een tegenstem alleen gerechtvaardigd wanneer het de internationale gemeenschap als geheel ten goede komt en niet slechts dat land. ‘Meer permanente leden zonder vetorecht toelaten tot de Veiligheidsraad biedt ook soelaas voor de huidige scheve verdelingen. Het permanente lidmaatschap wordt dan verdeeld tussen de continenten en toegewezen op grond van bepaalde criteria waardoor de belangrijkste landen onderscheiden worden van de rest. Dit kan door een classificatie op basis van economisch mondiaal aandeel, Bruto Nationaal Product en bevolkingsomvang. Ook het bezit van het vetorecht zou aan dergelijke criteria moeten worden gekoppeld. ‘Door voorwaarden te stellen aan permanente zitting in de Veiligheidsraad zullen enkel grootmachten of opkomende naties de touwtjes in handen hebben. ‘ Ko Colijn, directeur van instituut Clingendael, het Nederlands instituut voor internationale relaties ‘Ik ben tegen het afschaffen van het vetorecht, in de eerste plaats omdat het redelijk is dat er hiërarchie tussen landen bestaat. Neem nu de Verenigde Staten en Tuvalu, het verschil in rang tussen groot en klein mag best tot uitdrukking komen. In de tweede plaats is het in de arena van de internationale politiek onmogelijk iedereen tevreden te stellen, maar zonder de medewerking van belangrijke landen bereik je helemaal niets. ‘Het huidige stelsel dwingt ook tot knopen doorhakken. Door het vetorecht worden staten gedwongen dezelfde richting te kiezen op het gebied van ordehandhaving. Hiermee wordt het risico op escalerende conflicten kleiner dan wanneer alle landen zelfstandig ingrijpen. ‘Een nadeel is dat de huidige verdeling van het veto opkomende grootmachten, zoals India en Brazilië, tekort doet en het Duitsland en Japan niet op gelijke voet met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk plaatst. Een continent als Afrika wordt bovendien compleet aan de kant geschoven. ‘Mijn oplossing is dat het aantal vetohouders wordt uitgebreid met de huidige machtige landen. Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk moeten hun stem inleveren zodat het veto toekomt aan de Europese Unie als geheel. Het vetorecht moet dus niet de deur uit, de verdeling moet op de schop.’ Uri Rosenthal, minister van Buitenlandse Zaken ‘Het vetorecht is onderdeel van de spelregels van de Verenigde Naties, zoals afgesproken na de Tweede Wereldoorlog. De grootmachten van toen streefden naar collectieve besluitvorming binnen een mondiale organisatie. Zij wilden tegelijkertijd hun essentiële belangen verzekeren. Dit leidde tot het systeem dat we nu kennen: vijf permanente leden met vetorecht, namelijk China, Frankrijk, de Russische Federatie, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. ‘Nederland beziet het vetorecht in de bredere context van hervorming van de Veiligheidsraad. Wij zijn voorstander van een Veiligheidsraad die qua samenstelling recht doet aan de mondiale verhoudingen van de eenentwintigste eeuw. ‘Nederland voelt mee met landen die de ambitie hebben uitgesproken om permanent lid te worden. ‘Volledige afschaffing van het vetorecht is op dit moment, internationaal politiek gezien, simpelweg niet mogelijk. De permanente leden zullen hun voorrecht niet opgeven. Daarom bepleiten Nederland en andere landen dat de permanente leden hun veto beperkt gebruiken. ‘Indien hervorming van de Veiligheidsraad leidt tot nieuwe permanente leden, moeten deze volgens Nederland geen vetorecht toegekend krijgen.’ Arjan El Fassed, Tweede Kamerlid GroenLinks ‘Het vetorecht blokkeert niet alleen de besluitvaardigheid in de Veiligheidsraad maar ook de interne hervormingen. Daarnaast vertraagt het besluiten over VN-mandaten bij interventies. Om dit in de toekomst te voorkomen moeten de redenaties voor het veto transparanter worden waardoor het controleerbaar wordt. ‘Ik zou ook graag zien dat het concept bescherming van burgers en het voorkomen van ernstige schendingen van mensenrechten, samen the responsibility to protect, goed wordt uitgewerkt. Bijvoorbeeld met nog niet bestaande instrumenten waarmee de Veiligheidsraad in een vroeg stadium actief kan worden in situaties als in Syrië. Niet alleen Syrië is de dupe geworden van het slechte besluitvormingsproces, ook in de kwesties Darfur, Birma, het Israëlisch-Palestijns conflict en de apartheid in Zuid-Afrika heeft het vetorecht belemmerend gewerkt. ‘Alleen het vetorecht afschaffen is niet voldoende, ook de samenstelling van de Veiligheidsraad en haar permanente leden is toe aan verandering. Het permanent lidmaatschap moet worden uitgebreid, zodat de representativiteit wordt bevorderd. Nederland moet zich hard maken voor één Europese zetel in de Veiligheidsraad. Momenteel zit het debat op VN-niveau muurvast. Als de EU het voortouw neemt en besluit om de zetels van het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk om te vormen tot één zetel wordt het duidelijk dat Europa in ieder geval bereid is een start te maken met hervormingen.’ KADERTJE - Een permanent lid dat een bepaald besluit niet steunt, maar het anderzijds niet wil tegenhouden met een veto, kan zich onthouden van stemming waardoor resoluties alsnog kunnen doorgaan. - De laatste keer dat Nederland in de Veiligheidsraad plaatsnam, was in de periode 1999-2000. Peter van Walsum was de vertegenwoordiger. - Een werkgroep van de VN buigt zich al negentien jaar over een mogelijke hervorming van de Veiligheidsraad, onder meer met betrekking tot rechtvaardigere vertegenwoordiging en een uitbreiding van het aantal (permanente) leden. Kijk hier voor de andere artikelen uit de mei-ANS

 

Lees meer