De beste wensen

ANS bepleit geen vermindering van de alcoholinname, noch een strikt sportschema om de kerstkalkoen eraf te trainen. Onze beste wensen voor 2012 gaan uit naar de RU.Graag helpen we onze alma mater met het formuleren van enkele goede voornemens. Tekst: Erik van Rein en Jozien Wijkhuijs 1. Kies ter opvolging van De Wijkerslooth geen oude, grijze man Naast rector magnificus Bas Kortmann bezetten voorzitter Roelof de Wijkerslooth de Weerdesteyn en vice-voorzitter Anton Franken het Radboudpluche. Zij zijn de grijze Grote Drie van de RU. De Wijkerslooth vertrekt in juni 2012 en er wordt al druk gespeculeerd over zijn opvolging. Er is echter nog niets bekend over de keuze. Eerder circuleerde het gerucht dat Guusje ter Horst, oud-burgemeester van Nijmegen, zou terugkeren naar de Keizerstad om de vrijkomende plaats van De Wijkerslooth op te vullen. Dit zou een goede keuze zijn. Een bestuurlijk orgaan moet haar achterban representeren. Vrouwelijke studenten zijn al jarenlang in de meerderheid. Het aantal vrouwen in hoge functies binnen de academische wereld blijft daarbij achter, eind 2010 was slechts een krappe 17 procent van de hoogleraren vrouw. Keuzes die mensen maken worden wel degelijk beïnvloed door gender en daarom hebben besturen baat bij diversiteit. Het is dan ook verwonderlijk dat in de kringen waar de Nijmeegse universitaire beleidslijnen worden uitgezet nooit een vrouw te vinden was. Meerdere universiteiten in Nederland kennen inmiddels een vrouwelijke voorzitter van het CvB en aan de Universiteit van Amsterdam zetelt een heuse rector magnifica. Ook kan de studenten- en medewerkerspopulatie beter afgespiegeld worden door te kiezen voor een jonger persoon. Die vindt meer aansluiting bij de jongste academici en heeft een andere kijk op zaken als internet en sociale media, maar ook op de praktijk van het studeren. Juist problemen op die gebieden kunnen worden opgelost met meer diversiteit aan de top. 2. Verruim de openingstijden van de UB In haar beleidsplan voor de periode 2010-2013 stelt de Universiteitsbibliotheek (UB) onder meer het volgende doel: ‘Streven naar een zo ruim mogelijke openstelling van bibliotheekruimtes en ontwikkeling van beleid voor de openingstijden van verschillende locaties.’ De jongste maatregel van de UB is het beschikbaar stellen van de studieruimtes op vrijdagen tot 22.00 uur, maar alleen in tentamenperiodes. Ook De Verdieping is dan toegankelijk. Daarnaast zal het op verschillende feestdagen mogelijk zijn om in de bibliotheek te studeren. Voordat er verdere maatregelen worden genomen, wordt onderzocht of studenten wel op een later tijdstip in de UB willen zitten en of er financiële middelen voor zijn. Met de huidige openingstijden blijft de RU achter. Uit een rondgang blijkt dat bijna geen enkele universiteitsbibliotheek haar deuren eerder sluit dan de Nijmeegse evenknie. Alleen de studievoorzieningen van de Vrije Universiteit sluiten om 19.00 uur. In Amsterdam studeren velen echter in de Openbare Bibliotheek, die wel tot laat in de avond open is. De Universiteit Utrecht stelt in tentamenperiodes studieruimtes open tot 1.00 uur en ook in andere steden is het gebruikelijk om de openstelling aan het einde van een periode flink te verruimen. De RU moet hier een voorbeeld aan nemen. Zolang de capaciteit niet wordt uitgebreid, vraagt de groeiende studentenpopulatie van de RU om passende maatregelen. Studenten die de drukte willen vermijden, moeten op een later tijdstip in de UB terecht kunnen. Bovendien zijn veel studenten avondmensen, zo werd onlangs duidelijk uit Gronings onderzoek. De twee uurtjes extra op slechts enkele vrijdagen in het jaar tonen weinig ambitie om de zelf gestelde doelen echt waar te maken. De UB moet af van haar voorzichtige houding en haar deuren open gooien. 3. Schep duidelijkheid over de invoering van de harde knip Aan het begin van het collegejaar 2012-2013 wordt er in Nederland een formele harde knip ingevoerd. Dit betekent dat studenten niet aan hun master mogen beginnen als de bachelorfase niet volledig is afgerond. De RU laat faculteiten vrij om voor zachtere maatregelen te kiezen middels de materiële strenge knip. Daarmee krijgen studenten toegang tot het masteronderwijs, mits ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. De bachelorthesis moet bijvoorbeeld altijd zijn afgerond en de student mag maar een minimaal aantal punten hebben openstaan. Om vervolgens deel te nemen aan de afsluitende tentamens, moet de deelnemer wel een bachelordiploma op zak hebben. Als een faculteit kiest voor de variant waarbij de deelname aan tentamens verboden wordt zonder een afgeronde bachelor, krijgt de student een overgangsregeling van maximaal een jaar. Zeker in combinatie met de andere ingrepen in hoger onderwijsland zal de maatregel verstrekkende gevolgen hebben. Studenten dienen hier tijdig over ingelicht te worden door de universiteit. Omdat het CvB de faculteiten vrij laat om te beslissen welke ‘knip’ er daadwerkelijk komt, laat een definitief besluit te lang op zich wachten. Eind oktober 2011 verstuurde het CvB al een brief naar de decanen, waarin zij opriep om op korte termijn te laten weten voor welke ‘knip’ de faculteit kiest. Hier mag een onderwijsinstituut niet laks mee omspringen en de faculteiten zullen samen met het CvB op zeer korte termijn meer informatie moeten verschaffen over de invoering van de harde knip. Doen ze dit niet, nemen ze het risico dat studenten hierdoor in grote problemen komen. 4. Zorg ervoor dat fulltime besturen in Nijmegen mogelijk blijft Vanwege de welbekende langstudeerdersboete wordt het voor studenten erg moeilijk om een volledige bestuursfunctie te kunnen vervullen. Er gloort echter hoop aan de horizon. Door een wetsvoorstel van kabinetspartij VVD en D66 wordt het toch mogelijk om een jaar te stoppen met studeren, geen collegegeld te betalen en je in te zetten voor het academische klimaat. Althans, dat is mogelijk aan andere universiteiten. De RU weigert mee te gaan in het plan omdat zij van mening is dat studenten zich moeten verbreden naast de studie in plaats van een jaar te stoppen met studeren. Het beeld dat de RU heeft van studentbestuurders is een utopie. Het CvB ziet een student als iemand met een onuitputtelijke bron van energie en tijd, die tegelijkertijd in de collegezaal en op kantoor kan zitten. Dit is teveel gevraagd. De huidige besturen hebben nu al moeite met het vinden van opvolging, de angst voor studievertraging is vanwege alle maatregelen groot. Nijmegen heeft een rijke studentencultuur. Hier moet een universiteit trots op zijn en dat kan worden geuit met een fatsoenlijke regeling voor de voltijd studentbestuurder. Het lag in de lijn der verwachting dat de Universitaire Studentenraad (USR) op zou komen voor de belangen van studenten. De studentenvertegenwoordiging stemde echter in met een slap compromis waarbij nog steeds fulltime beurzen worden verstrekt, maar alleen als de student in kwestie achttien studiepunten behaalt tijdens het bestuursjaar. Dit voert de druk op studentbestuurders onnodig hoog op. Een voltijds bestuursfunctie vergt alle tijd en aandacht van de student. Het is zeer leerzaam om jezelf een jaar lang volledig te richten op het aanleren van andere competenties en dit draagt alleen maar bij aan de kwaliteit van de RU-studenten. Daarnaast maken een handjevol fulltimers het voor een grote groep parttimers mogelijk bestuurstaken te vervullen. Het zou goed zijn als de RU haar besluit herevalueert. Anders zouden de komende jaren weleens de doodssteek kunnen zijn voor het actieve studentenleven in Nijmegen. 5. Wees transparanter naar de buitenwereld Weinig van wat er aan de RU gebeurt, is reden tot zorg voor de politiek. Het enige feit waarmee ‘we’ Den Haag wel bereikt hebben, was het censuurschandaal rond Vox. Hierover zijn meermaals Kamervragen gesteld en nog steeds is de discussie gaande. In het verleden zijn er meerdere voorvallen geweest waarbij de RU probeerde kritisch drukwerk tegen te houden. Inmiddels pleit SP-Kamerlid Jasper van Dijk, mede vanwege Vox, voor het wettelijk beschermen van universiteitsmedia. Het is jammer dat het zover heeft moeten komen. Een moderne universiteit moet openstaan voor de verschillende geluiden en meningen binnen haar instituut. Een goed universiteitsmedium maakt discussie over onderwijs, onderzoek en bestuurlijke zaken mogelijk en is geen spreekbuis van de universiteit. Ook een website als wijlen Voxlog draagt hier aan bij. Dat de universiteit bij monde van oud-woordvoerder Hooglugt meent dat Twitter een zeer gevaarlijk medium is, maakt de situatie er niet beter op. Niet alleen de kwestie-Vox doet de RU overkomen als een gesloten bolwerk. In november berispte de universiteit hoogleraar Roos Vonk, die betrokken was bij het onderzoek naar hufterigheid van vleeseters met de inmiddels beruchte Diederik Stapel. Waar het onderzoek naar Stapel door de Tilburgse commissie-Levelt openbaar werd gemaakt, liet de RU iedere vorm van transparantie na. Het onderzoek naar Vonk werd onder de pet gehouden. In de academische wereld, waar openbaarheid centraal staat, is dit een uiterst vreemde manier van handelen. Tevens zorgt de krampachtige houding van de RU ervoor dat in de maatschappij het beeld van een ivoren toren ontstaat. De pogingen het imago van onze academie te beschermen werken averechts en inmiddels staat de RU ook wel bekend als ‘censuuruniversiteit’. Het nieuwe jaar is een goed moment om met deze geschiedenis te breken. RU, open U! Kijk hier voor de andere artikelen in de januari-ANS

 

Lees meer

Excellent prijskaartje

Het Nederlands hoger onderwijs moet meedraaien in de internationale top. Om dit te bekostigen wil minister Jet Bussenmaker het collegegeld voor topopleidingen fors verhogen. De student moet dus de rekening voor excellentie betalen. Is dit terecht? Tekst: Janne Gerrits en Kiki Kolman 9000 euro collegegeld per jaar: het lijkt bizar, maar als het aan het kabinet ligt wordt dit mogelijk voor Nederlandse topopleidingen. De wet Kwaliteit in Verscheidenheid regelt onder meer dat excellente opleidingen vijf keer het wettelijk collegegeld mogen vragen. De Tweede Kamer heeft hier al mee ingestemd. Nederland telt momenteel acht topopleidingen voor de crème de la crème der studenten. Een goede zaak, want dit draagt bij aan onze kenniseconomie en creëert een mogelijkheid voor talenten die meer uitdaging zoeken dan de gemiddelde universitaire opleiding hen biedt. Aan die studies hangt echter een flink prijskaartje. De regering wil niet voor deze rekening opdraaien en laat daarom de student betalen. Opleidingen van hoog niveau dreigen minder toegankelijk te worden en topstudenten worden de schulden ingejaagd. Heiligt in dit geval het doel de middelen? Neusje van de zalm Elke zes jaar trekt de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) langs alle hoger onderwijsinstellingen in Nederland om de kwaliteit van opleidingen te beoordelen. Sinds kort mogen zij ook het keurmerk ‘excellent’ toekennen. Stephan van Galen, coördinator van het accreditatiestelsel bij de NVAO, licht toe: ‘Een opleiding is excellent wanneer zij systematisch en over de volle breedte ver uitsteekt boven de gangbare kwaliteit en zich op nationaal of internationaal niveau een voorbeeld toont. Dat is een strenge eis, niet voor niets wordt deze beoordeling zo weinig toegekend.’ Momenteel mogen slechts een master in Groningen en enkele masters in Leiden met de eer strijken. Voor de zomer zullen nog twee studies zich bij dit lijstje voegen. Waarom heeft Nederland excellentie nodig? ‘Dit is van belang om in de internationale competitie van kenniseconomieën mee te blijven doen’, aldus Frans van Vught van het Center for Higher Education Policy Studies. Nederland staat op dit moment al hoog in de internationale rankings, het algemene onderwijsniveau is dan ook goed. De kwaliteiten van de Nederlandse topstudenten lopen echter achter op die van hun tegenhangers in de rest van de wereld, zo bleek uit een onderzoek van het Centraal Planbureau uit 2007. De Nederlandse politici willen hier verandering in brengen. Michiel Rog, Tweede Kamerlid voor het CDA: ‘De beste opleidingen moeten zich kunnen onderscheiden om de kenniseconomie veilig te stellen. Dat is in het algemeen Nederlands belang.’ Toegang ontzegd Dat klinkt veelbelovend, maar zoals het er nu naar uitziet wordt de student slachtoffer van dit initiatief. Een maximaal collegegeld van 9000 euro is belachelijk hoog. De uitmuntende student wordt zo gedwongen een hoge schuld op te bouwen als zij haar ambities wil nastreven. Daarnaast valt te verwachten dat hogere collegegelden studenten afschrikken en zo de toegankelijkheid van de topopleidingen schaden. Jasper van Dijk, Tweede Kamerlid voor de SP: ‘Er zal een tweedeling ontstaan tussen gewone studenten voor wie deze opleidingen onbetaalbaar worden en studenten die toevallig het geluk hebben dat hun ouders bijlappen.’ Paul van Meenen, Tweede Kamerlid voor D66, sluit zich hierbij aan. ‘We moeten selecteren op talent, niet op financiële middelen.’ Toegankelijkheid zal zeker in het geding komen als het aantal excellente studies toeneemt, waardoor er minder opleidingen tegen wettelijke bedragen worden aangeboden. Dit zou zeer kwalijk zijn indien op die wijze de ‘goedkope’ variant binnen een vakgebied volledig verdwijnt. Van Meenen is hier bang voor. ‘Nu de kosten van excellentie kunnen worden betaald door middel van collegegelden, bestaat er het risico dat meer studies hierop inzetten.’ Van Vught bevestigt dat universiteiten dit zullen najagen: ‘Zij streven altijd naar een betere reputatie, om die reden willen zij graag kunnen zeggen dat ze excellente opleidingen aanbieden.’ Leren is profiteren Het idee om studenten voor de kosten van excellentie op te laten draaien steunt op het profijtbeginsel. ‘Excellente studenten krijgen de mogelijkheid intensiever onderwijs te volgen, dat biedt hen een groot voordeel’, vindt Rog. ‘Kwaliteitsverhoging kost geld en deze lasten moet de universiteit op de student kunnen verhalen.’ Rog is dan ook voorstander van een verhoging, het zij met een maximum van twee keer het wettelijk tarief. De vraag is in hoeverre de topstudent daadwerkelijk profiteert. Het volgen van intensievere colleges, gegeven door hooggewaardeerde docenten, heeft natuurlijk een duidelijke meerwaarde. Toch hoeft dit niet per se te leiden tot toekomstig financieel voordeel. ‘Het is nog niet onderzocht of het volgen van een studie van extra hoog niveau leidt tot meer kansen op de arbeidsmarkt’, aldus Van Galen. Bovendien kunnen opleidingen inhoudelijk wel van zeer hoog niveau zijn, maar dan moet bij de werkgever wel bekend zijn wat het predicaat ‘excellent’ betekent. ‘Omdat het label pas zo kort bestaat, zal het zijn reputatie internationaal nog moeten bewijzen.’ Bij prestigieuze universiteiten als Harvard en Oxford is de baangarantie automatisch hoog. Het valt sterk te betwijfelen of Nederlandse opleidingen ooit eenzelfde status kunnen krijgen. ‘De reputaties van die instellingen zijn nou eenmaal beter dan bijvoorbeeld die van de Radboud Universiteit’, aldus Van Vught. ‘Nederlandse universiteiten horen bij de beste ter wereld, maar we moeten niet denken dat zij nu al op het allerhoogste niveau kunnen functioneren.’ Zonder duidelijkheid over de werkelijke voordelen van het afstuderen aan een excellente opleiding is het verhogen van collegegelden voorbarig. De student loopt zo risico op een hogere studieschuld zonder zekerheid dat dit zich uiteindelijk terugbetaalt. Het kabinet laat studenten onterecht opdraaien voor haar eigen ambities. Het doel van excellentie is bewonderenswaardig, maar de student zou nooit als middel mogen dienen. Bekijk hier de overige artikelen uit de juni-ANS.

 

Lees meer

Student, ontwaakt!

Studentendemonstraties stellen al jaren weinig meer voor. Met harde maatregelen in het vooruitzicht is het cruciaal dat het protest nieuw leven wordt ingeblazen. Studenten moeten het heft en het spandoek weer in eigen hand nemen. Tekst: Rik van Hulst en Mickey Steijaert Een GeenStijl-journalist kijkt smalend de camera in. ‘Vandaag is de lente begonnen. Wat kun je nou beter doen op deze prachtige dag dan eens fijn een stukje te gaan wandelen tegen de plannen die het kabinet heeft met jouw studiefinanciering?’ Het is 20 maart 2012. Tijdens de landelijke actieweek tegen het plan om de studiefinanciering in de masterfase af te schaffen lopen studenten een protestmars van het station naar de Grote Markt in Nijmegen. Met zijn spottende opmerkingen snijdt verslaggever Tom Staal een heikel punt aan. Waren in december 2010 nog 1500 studenten in Nijmegen op de been tegen de langstudeerboete, nu zijn het er nog geen vijfhonderd. De daaropvolgende vrijdag komt bij de afsluitende landelijke demonstratie in Amsterdam amper het dubbele aantal opdraven. Staal vraagt zich terecht af of studenten actiemoe zijn en wellicht het nut van protesteren niet meer inzien. Dat studenten tegenwoordig massaal kiezen voor een middag op het terras in plaats van te denken aan hun toekomst is een pijnlijke constatering. Juist nu met de bezuinigingen een ware aardverschuiving plaatsvindt binnen het hoger onderwijs is het cruciaal dat studenten opstaan uit hun luie stoel en de straat op gaan. Occupy collegezalencomplex Begin jaren negentig vond de laatste harde studentenactie in Nijmegen plaats. Als reactie op mogelijke bezuinigingen op de studiefinanciering en afschaffing van het medebeslissingsrecht van studenten werd de aula ingenomen en het collegezalencomplex ruim een week bezet. Deze grootschalige acties leidden tot openbare onderhandelingen met het College van Bestuur van de RU. Uiteindelijk werd de afschaffing van het medebeslissingsrecht tegengehouden. In een artikel in het ANS van oktober 2009 verklaarden studentenvakbonden de sindsdien afgenomen actiebereidheid nog door het gebrek aan harde maatregelen. Dit gaat nu niet meer op. Na de invoering van de langstudeerboete dreigt ook de basisbeurs te sneuvelen. Door de val van het kabinet zijn deze plannen van tafel, maar het is zeer waarschijnlijk dat na de verkiezingen in september het hoger onderwijs alsnog op de schop gaat. ‘We verwachten dat de gehele studiefinanciering verdwijnt in 2013’, zo liet Sebastiaan Hameleers, voorzitter van het Interstedelijk Studenten Overleg, eerder al optekenen op ANS-Online. In dat licht bezien is het treurig dat afgelopen maart zoveel minder studenten op de barricades stonden dan in de jaren negentig. Aan de organiserende partijen ligt het niet. Zowel toen als nu werden studenten intensief warm gemaakt met collegepraatjes en een inlichtingscampagne. Aangezien de huidige vakbonden daarnaast gebruik maken van sociale netwerksites om het bereik van acties te vergroten moet een opkomst van duizenden studenten haalbaar zijn. Pretprotest Waarom komen studenten amper op voor hun rechten? De vraag is of zij het nut van protesteren nog inzien. Met de demonstraties van 2010 werd het uiteindelijke doel niet bereikt, de langstudeerboete bestaat per slot van rekening nog. Toch hebben de protesten effect gesorteerd. ‘Als we niet in diverse steden de straat op waren gegaan, dan hadden we in de bachelor en masterfase samen slechts een jaar mogen uitlopen. Nu is dit verlengd naar twee jaar’, aldus Pascal ten Have, voorzitter van de Landelijke Studenten Vakbond. ‘Protest is essentieel. Je kunt wel een petitie tekenen, maar die leggen bewindslieden naast zich neer. Een grote groep demonstrerende studenten ga je echter niet zomaar uit de weg.’ Gerbert Kraaykamp, hoogleraar Sociologie aan de RU, vermoedt dat de actievoerder niet alleen gaat demonstreren uit protest, maar ook om een leuke middag te hebben. ‘Gezellig naar Amsterdam gaan en na afloop nog een biertje drinken met zijn allen’, illustreert de socioloog. Tegenwoordig zijn er veel alternatieven om je tijd aan te besteden. ‘In de jaren zeventig was een uitje naar Den Haag op zichzelf al leuk. Nu moet het echt iets bijzonders worden, willen mensen nog komen.’ Deze theorie gaat in ieder geval op voor de protesten van 20 maart. Genieten van het lekkere zonnetje was voor veel studenten blijkbaar een betere tijdsbesteding. Dit heeft ertoe geleid dat vakbonden steeds meer aandacht moeten besteden aan de amusementswaarde van de acties. Zo werden op het Malieveld in 2011 actievoerders en verdwaalde festivalgangers niet alleen vermaakt door interessante sprekers, maar was ook DJ Jordy aanwezig om de menigte bezig te houden. Dat een hele circusact nodig is om studenten naar een protest te lokken is bespottelijk, de ernst van de maatregelen zou op zichzelf reden genoeg moeten zijn om de stad op stelten te zetten. Daar komt bij dat een demonstratie waarbij iedereen bier zuipt op You’ve gotta fight for your right to party minder indruk zal maken in Den Haag dan een serieus protest. Demonstreren kan concrete resultaten opleveren, maar daarvoor is een massale opkomst noodzakelijk. Dat die opkomst uitblijft is met de dreigende maatregelen in het achterhoofd alarmerend. Een regeling als de afschaffing van de basisbeurs zou de uitwonende student 3200 euro per jaar kosten. Ook andere besluiten als de inperking van het OV-recht kunnen de student hard in de portemonnee raken. Er zijn geen excuses voor degenen die het af laten weten. Een vrije middag opofferen kan bepalend zijn voor jouw studie en ook voor anderen het verschil maken. Wanneer er opnieuw draconische maatregelen op de Haagse vergadertafel liggen moeten studenten in actie komen. Gebeurt dit niet, dan zal de student zijn inactiviteit berouwen. Dit artikel is mede dankzij Rene Danen tot stand gekomen. Kijk hier voor de andere artikelen uit de juni-ANS

 

Lees meer

Studiebegeleiding onder de loep

De studieadviseur is voor veel studenten een belangrijke schakel in hun studie, maar functioneert lang niet altijd naar wens. Beoordelingsmomenten van de begeleider zijn echter schaars. Vinden klachten van studenten hun weg naar de studieadviseur? Tekst: Adrianne Tuk en Daryo Verouden Klachten over studieadviseurs op de RU zijn geen zeldzaamheid. Het commentaar wordt echter in de meeste gevallen slechts in de koffiepauze uitgewisseld. De studieadviseur zelf loopt op deze manier klachten mis die wel gehoord moeten worden. Waar docenten worden geëvalueerd na elke cursus, wordt het functioneren van de studieadviseur slechts een keer in de vier jaar beoordeeld door de student. Dat is vreemd, aangezien het voor de student belangrijk is om naast colleges van goede kwaliteit begeleiding op niveau te krijgen. Door maatregelen als de langstudeerdersboete, de harde knip en het Bindend Studieadvies zal de student meer dan ooit moeten letten op zijn houding en voortgang. Begeleiding bij het studeren krijgt een grotere rol, waardoor een grondige evaluatie van de studiebegeleider nog noodzakelijker wordt. Het maken van goede reflecties zorgt voor aanknopingspunten waarmee de studieadviseur zichzelf waar nodig kan verbeteren. De student lijkt vooralsnog geen grote rol van betekenis te spelen in het evaluatieproces. Wordt de studieadviseur geëvalueerd en op welke manier worden studenten daarbij betrokken? Evaluatiemogelijkheden De studieadviseurs gaan meerdere malen per jaar met elkaar in beraad. Tijdens deze gesprekken wordt de nodige kennis over nieuwe maatregelen uitgewisseld en krijgt de adviseur van collega’s feedback op zijn functioneren. Tevens heeft de studentbegeleider jaarlijks een functioneringsgesprek met de onderwijsdirecteur. Ook studenten hebben de mogelijkheid om hun stem te laten horen over de studiebegeleiding. Zo komt de evaluatie van de studieadviseurs eens in de vier jaar aan bod in de Algemene Studentenenquête (ASE). Opleidingen krijgen een analyse van de resultaten gepresenteerd. Op basis daarvan kunnen zij werken aan verbetering van de studiebegeleiding. Daarnaast kan de student terecht bij de Opleidingscommissie (OLC). Deze heeft als taak de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Zij fungeert als aanspreekpunt voor de student om eventuele onvrede te uiten over de studieadviseur. Het College van Bestuur (CvB) ziet tevens de Facultaire Studentenraad (FSR) als aanspreekpunt, vertelt Martijn Gerritsen, de woordvoerder van het CvB. Daarnaast kan de student ook zijn beklag doen bij de studentdecaan of Dienst Studentenzaken. Het hanteren van zoveel verschillende instanties zorgt echter voor onduidelijkheid en vergroot de kans dat een klacht niet op de juiste plek terecht komt. Geen representatief beeld Uit de resultaten van de ASE van 2010 blijkt dat ruim de helft van de respondenten in het voorafgaande studiejaar contact heeft gehad met de studieadviseur. Het oordeel over de ondersteuning door de studieadviseur varieert per begeleidingsonderdeel. Van de studenten die in de enquête hadden aangegeven dat zij een teruglopende interesse hadden in hun studie, was 19 procent ontevreden over de geboden hulp. Maar liefst 23 procent van de studenten was niet naar tevredenheid geholpen met vragen over studeren in het buitenland. De ASE is een geschikt instrument om signalen van studenten op te vangen, maar hij werd tot nu toe te weinig ingezet. De studieadviseurs van de faculteit Rechtsgeleerdheid beamen dit en vinden dat de ASE vaker moet ingaan op de studiebegeleiding: ‘Als wij in de tussentijd nieuwe maatregelen invoeren, willen we graag weten of deze effect hebben. Elke twee jaar een uitvoerige enquête houden zou daarom veel beter zijn.’ De RU heeft besloten dat de tevredenheid over studieadviseurs vanaf 2012 om de twee jaar aan bod zal komen in de ASE. De resultaten van de ASE tonen aan dat er ontevredenheid heerst, maar het lijkt erop dat studenten niet goed weten wat ze met hun bezwaren moeten doen. Over het algemeen komen er weinig op- of aanmerkingen binnen bij de Opleidingscommissies. De OLC van Rechtsgeleerdheid krijgt slechts af en toe een klacht binnen. ‘We ervaren echter dat een gedeelte van de studenten ons niet kan vinden, of niet beseft dat ze voor dit soort klachten ook bij ons terecht kan,’ vertelt Bas van den Broek, vice-voorzitter van de studentleden van de OLC Rechtsgeleerdheid. Verandering op komst Uit een rondvraag onder de studieadviseurs blijkt dat de meerderheid verwacht dat de werkdruk toeneemt. Een verhoogde werklast kan de kwaliteit van begeleiding schaden. Dat moet worden voorkomen. De Universitaire Studentenraad (USR) is zich bewust van de noodzaak om de studieadviseur te evalueren en heeft besloten een taskforce op te zetten waarin zij gaat inventariseren hoe er universiteitsbreed wordt gedacht over de studentbegeleiding. Loeke Salemans, voorzitter van de USR, vertelt dat zij in samenwerking met de Facultaire Studentenraden gaat kijken waar de punten van verbetering liggen. Met behulp van een enquête zal de tevredenheid onder studenten omtrent dit onderwerp worden gepolst. Conny Mooren, studieadviseur master Biologie en Medische Biologie, vindt het een goed idee om studenten te betrekken in de evaluatie van studiebegeleiding: ‘Ik heb eenmaal per jaar een functioneringsgesprek, maar natuurlijk hoor ik dan niet hoe studenten over mij denken. Dit lijkt me de meest belangrijke groep die iets over mij kan zeggen.’ Studenten zijn een onmisbare factor in een kwalitatieve evaluatie van studiebegeleiding. Zorgwekkend is dat zij niet voldoende betrokken worden bij deze kwestie. Het is voor studenten moeilijk te bepalen waar zij met hun klachten terecht kunnen. Meer duidelijkheid hierover is essentieel. Studenten hebben niet de mogelijkheid hun studieadviseur op adequate wijze te evalueren. Verbetering daarvan is, zeker met het oog op de toenemende werkdruk onder studieadviseurs, noodzakelijk. Kijk hier voor de andere artikelen uit de december-ANS

 

Lees meer