ANS bezocht: Spoken & Plugged

Donderdag tot en met zondag vond het literaire festival Wintertuin plaats. Dit jaar was het thema literatuur en muziek. ANS bezocht het festival op de zaterdagavond in Doornroosje. Onder het mom van Spoken & Plugged spraken muzikanten en schrijvers over hun liefde voor het andere kamp. ANS liet zich goedmoedig voorlezen en toezingen. Tekst: Tijs Sikma Foto's: Mike Ruth Creatievelingen Tussen het publiek bevindt zich de oude garde creatievelingen, type geitenwollen hippie, die zij aan zij staan met de nieuwe garde; modieus, jong en knap, met een vleugje hipster. Om als letterkunstenaar of literatuurminnaar erkend te worden, wil je wel als zodanig herkend worden. Literatuur en muziek hand in hand Tijdens de voordrachten gaan mooi geklede gedichten hand in hand met niet te doorgronden kunststukjes. Zo vertelt Arthur Japin, begeleid door stemkunstenares Greetje Bijma, letterlijk en figuurlijk indianenverhalen. Japin draagt erg gevoelig voor en Bijma brengt wonderbaarlijke geluiden voort. Iemand die het betreffende boek niet heeft gelezen, moet zich toch af en toe achter de oren krabben: ‘Waar heeft hij het nou toch over?’ Dichter Pim te Bokkel krijgt muzikale ondersteuning van singer-songwriter Douwe Bob. Soms blijven zinnen beklijven, zoals ‘in de ochtendstraten ademt de herfst’, vaker blijven ze hun betekenis schuldig. Hij leest het geheel in ieder geval erg plechtig voor en de country-liedjes van Douwe Bob worden ondubbelzinnig goed gebracht. ANSbezochtwintertuinLater op de avond interviewt Volkskrant-columnist Henk van Straten dichter Ilja Leonard Pfeijffer en rockicoon Bennie 'Oerend Hard' Jolink. Ook in dit interview komt de spanning tussen poëzie en pretentie terug en wordt er gesproken over de 'aversie en ambitie ten opzichte van de literaire wereld'. Jolink haalt bijvoorbeeld uit naar de narcistische BN'ers. Toch kan ook hij het niet laten ons mee te delen dat hij werken van grote Russische schrijvers heeft gelezen en dat hij nooit bang is - dat hij geen angst kent, noemt hij een afwijking. Voorgelezen worden Iedereen die als kind vroeger is voorgelezen, weet hoe heerlijk het kan zijn. Ondanks dat je niet altijd het hele verhaal begreep of alle woorden wist, bleef het spannend. Dat je vader zich dan voordeed als iemand die hij niet werkelijk was, maakte de woorden juist mysterieuzer. Daardoor was je meer geneigd het toch te willen begrijpen. Voor de dichter en de muzikant is het daarom misschien een noodzaak om pretentieus te zijn en moeilijk te doen, en is dit de charme van het vak. Toch is er ook duidelijk opluchting voelbaar wanneer aan het eind van de avond de voetjes van de vloer kunnen dankzij het optreden van Magnus, het dance-elektroproject van dEUS-frontman Tom Barman en techno-dj C.J. Bolland. De beukende beat blijft voor velen dé universele en meest begrijpelijke vorm van communicatie.

 

Lees meer

De verhalenmaker

In zijn boeken kruipt Stefan Brijs in het hoofd van contactgestoorde gekken, waarmee hij begrip wil oproepen voor antihelden. Een gesprek over rafelige personages en het gebrek aan grote verhalen.Trots geeft Stefan Brijs (42) een rondleiding door zijn ecologische tuin. ‘Op deze boerderij wonen is voor mij net vakantie’, verzucht de Vlaamse auteur terwijl zijn ezels in het aangelegen weiland komen aanhobbelen. ‘Het is niet dat ik met tegenzin naar New York of Istanbul ga voor een lezing, maar het liefst ben ik hier. Ik heb grootse plannen met die dennenboom daar. Die staat al tijden op omvallen en nu moet ie eraan geloven.’ Het succes van de roman De Engelenmaker voert Brijs na zes jaar nog steeds de hele wereld over, weg van zijn landelijk huis nabij Antwerpen. Het boek vertelt het verhaal van de autistische Victor Hoppe, die drie klonen van zichzelf schept met als enig doel het evenaren van God. Brijs won met dit werk de Libris Publieksprijs en het is inmiddels in veertien talen verschenen. Onlangs werd bekend dat de filmrechten zijn verkocht aan het Nederlandse productiehuis N279 Entertainment. Het boek zal worden verfilmd door regisseur Christophe van Rompaey, onder meer bekend van Oorlogswinter. Eerder heeft Brijs diverse regisseurs moeten teleurstellen en zelfs een keer de rechten teruggeëist. ‘Ik had bij geen van hen het idee dat ze een film zouden maken die het boek recht toe doet.’ Waarom denkt u dat Van Rompaey wel zal slagen? ‘Hij toont respect voor Victor, de autistische hoofdpersoon. Ik wilde met het boek mededogen voor hem oproepen, omdat hij zowel een misdadiger als een slachtoffer is. Van De Engelenmaker kun je een verschrikkelijke thriller of horrorfilm maken. Daar is niks mis mee, maar het begrip voor hem moet er in zitten. Dat is de kracht van het verhaal. Anders wordt het een heel oppervlakkige thriller.’ Medeleven met een contactgestoord hoofdpersonage speelt een terugkerende rol in uw werk. Waarom moet de lezer begrip hebben voor een boef? ‘In het werkelijke leven loop je met een wijde boog om iemand als Victor heen. Ik confronteer de lezer daarmee en daar voelt die zich ongemakkelijk over.’ Dus de lezer moet zich akelig voelen? ‘Laat ik zeggen dat ik mijn publiek wil emotioneren. Victor is een antiheld en ook voor dat soort personages tracht ik affectie op te roepen. Ik focus me graag op mensen die zich aan de rand van de maatschappij bevinden.’ Ligt de oorsprong van uw voorkeur voor rafelige personages in uw vorige baan als begeleider van probleemjongeren? ‘Nee, ik kies daar niet zo bewust voor. Tolstoj zegt in de eerste zin van Anna Karenina: “Alle gelukkige gezinnen zijn eender, elk ongelukkig gezin is uniek in zijn ongeluk.” Zo werkt het voor mij ook, ik ga altijd op zoek naar het drama. ‘Mijn personages roepen ontzettend veel vragen op. Hun acties veroordeel je, maar je hebt er ook begrip voor. Dat is volgens mij de reden dat mijn werk in Nederland zo populair is bij leesclubs, waarin van die vrouwen tussen de dertig en honderdtien over boeken praten.’ Brijs pauzeert zijn antwoorden regelmatig om zijn honden, die constant om hem heen draaien, toe te spreken. De Vlaming voelt zich op zijn gemak in de eenzaamheid van de afgelegen woonboerderij. Voor zijn nieuwste roman, Post voor mevrouw Bromley, zonderde hij zich hier een halfjaar af. Alleen zijn vrouw en uitgever mochten in de buurt komen. Deze complete isolatie past bij het perfectionisme van Brijs. ‘Ik leg de lat heel hoog en lever niets in dat me niet zint. Dat is een van de redenen dat ik vier tot vijf jaar over een boek doe.’ Drijft u uw uitgever zo niet tot wanhoop? Lachend: ‘Ze zouden liever hebben dat het iets sneller gaat. Ik heb het geluk dat ik al vijftien jaar lang dezelfde redacteur heb. Zelfs na zijn pensioen is hij mij blijven begeleiden. Als ik vastloop, komt hij een weekendje logeren en dan praten we over het boek. Daarna kan ik weer verder.’ Uw intensieve werkwijze ten spijt kreeg u in Nederland de kritiek dat Post voor mevrouw Bromley erg sober is geschreven. Opeens gedreven: ‘“Jullie hebben het niet begrepen, jongens”, denk ik dan. In Vlaanderen is het boek door iedereen omarmd. Bromley gaat over de Eerste Wereldoorlog. Die moet je niet poëtisch beschrijven, maar juist kaal en naakt. Met mijn stijl probeer ik aan te sluiten op het onderwerp. Het boek waar ik nu aan werk speelt zich af op Curaçao en dat verhaal swingt weer als een tiet.’ Is er dan wel een typische Stefan Brijs-stijl? ‘Stefan Brijs is een verhalenverteller. Alle losse lijntjes en draadjes in mijn verhaal moeten aan het eind van het boek weer bij elkaar komen. Dat vind ik belangrijker dan het schrijven in een barokke of klassieke stijl. Dat heb ik geprobeerd in mijn debuut De Verwording, maar dat is totaal onleesbaar geworden.’ Brijs kreeg niet alleen te horen dat Bromley te kleurloos was geschreven, ook werd hem in een Vlaams tijdschrift verweten dat zijn gehele oeuvre niet onder de noemer ‘literatuur met hoofdletter L’ valt. Brijs kaatst de bal terug: ‘Er is een gebrek aan verhalenvertellers in de literaire wereld. Veel van mijn generatiegenoten kunnen geen personages verzinnen, ze zijn allemaal geïnspireerd op bestaande personages. Vaak gaat het over henzelf: de navel als verhalenput. Dieper gaat het niet.’ Als uitzonderingen noemt hij twee Nederlandse auteurs, Peter Buwalda en Tommy Wieringa. ‘Zij kunnen tenminste een verhaal verzinnen.’ Vergelijkt u uzelf met hen? ‘Nee, zij zijn grotere stilisten dan ik. Ik zal nooit beroemd worden om mijn prachtige volzinnen.’ Is bij u het plot altijd belangrijker dan de vorm? ‘Ja, er mag geen mus van het dak vallen zonder dat het iets toevoegt aan het verhaal. Tijdens het schrijven van De Engelenmaker heb ik een maand gewerkt aan een prachtige scène. Door een bliksemschicht valt de grote wijzer van de kerkklok naar beneden, recht door de kin van de koster, die een heel grote kin had. De wijzer dringt door tot zijn hart en de koster sterft. Later realiseerde ik dat deze in stilistisch opzicht prachtige passage niets toevoegt aan het verhaal, dus heb ik hem geschrapt.’ Brijs laat veel aan de verbeelding van zijn lezers over. ‘Als ik te veel beschrijf, verknoei ik het verhaal. Doordat ik op cruciale momenten een scène afkap, laat ik de lezers zelf een beeld vormen. Zij zien voor zich wat ik niet beschrijf.’ Peinzend vervolgt Brijs: ‘Wanneer lezers naar de film gaan, zullen ze denken: zo had ik het me niet voorgesteld. Degenen die het boek nog niet hebben gelezen, kunnen straks het beste beoordelen of de film goed is geworden.’ U reist nog steeds stad en land af voor het promoten van De Engelenmaker, een roman van zes jaar oud. Werpt dit succes een schaduw over uw andere werk? ‘Nee. Ik heb twee boeken geschreven over vergeten Vlaamse schrijvers. Wat daarin opviel is dat zij nooit een werk hebben geschreven dat hen heeft overleefd. Daarom prijs ik mij gelukkig met De Engelenmaker. Dat is, zoals ze het noemen, een everseller. Ik maak mij geen illusies hoor, maar ik ben trots op dat boek.’ Brijs grijnst: ‘Bovendien ben ik 42. Ik heb nog veertig schrijversjaren voor me, mijn beste werk heb ik nog niet eens geschreven. Ik kan je verzekeren: mijn nieuwe boek, godverdomme, wat wordt dat goed.’ Klik hier voor alle andere artikel uit het ANS van december 2012.

 

Lees meer

Hanneke Hendrix: 'Met een klotebaan heb je genoeg om over te schrijven'

Van 27 tot 30 november vormt Nijmegen het podium voor literair festival Wintertuin. In het kader van het thema van dit jaar, ‘de ontmoeting tussen literatuur en muziek’, stelt ANS vijf vragen aan verscheidene gastsprekers en muzikanten. Dit keer wordt schrijfster Hanneke Hendrix aan de tand gevoeld. Tekst: Evy van der Aa Foto: Mike Nicolaassen, Wintertuin Welk geluid wil je met je boeken ten gehore brengen? 'In al mijn boeken keert het gegeven terug dat je als mens alleen in je eigen hoofd zit, want dat vind ik een interessant gegeven. Het lijkt net of je contact hebt met anderen, maar dat is niet echt zo omdat alles door je eigen filters heengaat. Daar gaat alles een beetje over. Verder stop ik overal het liefst zoveel mogelijk ontploffingen in.' Stilte of lawaai? 'Allebei. Ik heb ongeveer twaalf jaar zelf bij In de Blaauwe Hand achter de bar gestaan. Nu schrijf ik er graag, ik hou van geroezemoes op de achtergrond. Gedurende de laatste maand voor het boek klaar is, zit ik in mijn werkkamer. Bij het einde raak je namelijk echt gestrest. Vaak is het op dat moment prettig om geen mensen om je heen te hebben, zowel voor de ander als voor mijzelf.' Wat klinkt jou als muziek in de oren? 'Het geeft een fijn gevoel wanneer je met een groep bent en iedereen het naar zijn zin heeft. Voor mij is dat in de kroeg, bij een concert of als ik voor veel mensen gekookt heb. Ik blijf toch echt een horecamens. Aan de andere kant vind ik het heerlijk om tijdens vakanties de rust op te zoeken. Dan ga ik met mijn vriend rondtoeren, de bergen op en het bos in. Als ik voor een bepaald geluid moet kiezen, is dat het geluid van een vuurtje of een open haard. Al klinkt dit wel een beetje cliché.' Wat verstoort jouw ritme? 'Ik vind heel veel dingen niet leuk. Vaders die op hun kind 'moeten' passen en het dan papadag noemen, bijvoorbeeld. Of buren die techno draaien. Het pand naast me werd ooit gekraakt en daar woonden cokesnuivers, of ja, ze waren in ieder geval altijd wakker. Omdat ik hoorspelmaker ben, hebben de meeste van mijn klachten met geluid te maken. Ik kan er echt niet tegen als mensen op de radio smakken of een kikker in de keel hebben, dan word ik helemaal gek. Als je dat eenmaal hoort, kun je dat niet meer uitzetten. Ik kan daarom ook nooit ongedwongen naar de radio luisteren.' Waar zit voor jou muziek in? 'Dit is een beetje een saai antwoord, maar ik wil graag op dezelfde voet doorgaan. Een derde boek schrijven zou leuk zijn en er staan nog wat hoorspelen op de planning. Hopelijk kan ik van schrijven rond blijven komen, anders ga ik weer achter de bar staan. Dan pak ik een kladblokje erbij voor ideeën. Ik mis het werken in de kroeg heel erg, maar als je als schrijver een klotebaan hebt, zoals een kantoorbaan, heb je wel genoeg om over te schrijven.'

 

Lees meer