Nieuw cao-akkoord universiteiten

Na bijna drie jaar onderhandelen is de Vereniging van Universiteiten (VSNU) akkoord gegaan met de nieuwe cao-afspraken. Zij accepteren hiermee de door de vakbonden gewenste loonsverhoging van twee procent in 2013: één procent in januari en één procent in september. In ruil daarvoor worden de senioren- en ontslagregelingen versoberd. Eerder bleek al uit een enquête van de VSNU dat 55 procent van de werknemers aan de Nederlandse universiteiten loonsverhoging prefereert boven een goede seniorenregeling. In 2010 ontstond een impasse toen de universiteiten een streep door het akkoord zetten nadat de vakbonden er al mee hadden ingestemd. Om herhaling hiervan te voorkomen mocht het nieuwe akkoord pas afgelopen vrijdag bekend worden gemaakt, nadat de VSNU ermee akkoord was gegaan. Het akkoord lekte op de dag zelf echter uit, maar het jawoord van de universiteiten voorkwam alsnog een herhaling van 2010. Helemaal definitief is het akkoord nog niet: de achterban van de vakbonden moet zich er nog over uitspreken. Dit zal in januari gebeuren. Gezien de uitslag van de enquête lijkt het waarschijnlijk dat zij akkoord zullen gaan.

 

Lees meer

Wiebe Draijer: ‘De werkloosheid vreet een hele generatie aan’

De jeugdwerkloosheid groeit hard en afgestudeerden moeten steeds vaker op een houtje bijten. SER-voorzitter Wiebe Draijer heeft goede hoop dat het poldermodel oplossingen weet te bieden voor problemen van jongeren. Tekst: Pieter van der Lugt Foto’s: Ceriel Gerrits In zijn strak ingerichte werkkamer vertelt Wiebe Draijer (47) ontspannen, maar vol energie over zijn nieuwe functie als voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER). Als topmanager bij consultancybureau McKinsey vloog hij de wereld over, maar nu zetelt hij permanent in Den Haag. ‘In de zes maanden dat ik hier zit, ben ik misschien twee keer in het buitenland geweest. Voorheen haalde ik dat aantal in drie dagen. Dat de functie zo op Nederland is gericht, was voor mij dan ook even aanpassen.’ Draijer geeft leiding aan het belangrijkste adviesorgaan van de overheid. Werknemers- en werkgeversorganisaties werken samen met onafhankelijke deskundigen in de SER aan adviezen over de belangrijkste sociaal-economische thema’s. Deze samenwerking zorgt voor een breed maatschappelijk draagvlak waardoor het kabinet makkelijker grote hervormingen kan doorvoeren. Daarmee is de SER een van de belangrijkste instituties van het oer-Hollandse poldermodel. Terwijl zijn voorganger, Alexander Rinnooy Kan, jaar na jaar werd gekroond tot ‘Meest invloedrijke Nederlander’, ziet het er niet naar uit dat Draijer snel aanspraak maakt op deze titel. Waar hij in zijn vorige functie grote problemen oploste bij multinationals, rust op Draijer nu de taak om impasses binnen de SER te doorbreken. Mislukte onderhandelingen over de aanpassing van het ontslagrecht en pensioenhervormingen leidden ertoe dat de belangrijkste werknemers- en werkgeversorganisaties elkaar de tent uitvochten. De felle machtstrijd tussen een aantal grote vakbonden die samenwerken in de Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV) maakte overleg daarnaast haast onmogelijk. Terwijl belangrijke economische problemen schreeuwen om vergaande hervormingen, komen de bonden ook nu niet verder dan het afschieten van elkaars voorstellen. Toch denkt Draijer dat het polderoverleg de moeilijkste periode achter zich heeft liggen en ziet hij ruimte voor het sluiten voor nieuwe overeenkomsten. ‘Wanneer je niet geleid wordt door de waan van de dag, zie je goed dat de SER een belangrijke rol heeft om de grote problemen op te lossen.’ Ondergelopen polder Een van de pijnlijke problemen die nu om een oplossing vraagt is de oplopende jeugdwerkloosheid. In februari werd bekend dat 15 procent van de jongeren geen werk heeft, een percentage dat niet meer is voorgekomen sinds de jaren tachtig. Toen sloten de werkgevers- en werknemersorganisaties het Akkoord van Wassenaar om de economische crisis aan te pakken. De totstandkoming van een dergelijk ingrijpende overeenkomst ziet Draijer nu niet snel gebeuren. ‘De situatie was op dat moment heel anders omdat Nederland hoge lonen en een lage werkgelegenheid had waardoor we een slechte concurrentiepositie kenden. Deze crisis heeft andere oorzaken en dus kunnen we niet de eenvoudige maatregel van loonmatiging invoeren zoals is gebeurd bij het Akkoord van Wassenaar.’ De vakbonden lijken nu ook minder bereid om concessies te doen. Draijer: ‘De vakbeweging had de laatste jaren het gevoel dat ze meer weggaven dan binnenhaalden. Het kabinet stelde harde plannen voor en het was aan de vakbonden om de scherpe kantjes ervan af te halen. Bij het pensioenakkoord in 2011 liepen de spanningen daardoor zo hoog op dat het tot een uitbarsting kwam. Dat heeft natuurlijk littekens achtergelaten.’ De situatie rond de vakbonden blijft ook nu een probleem dat de fundamenten van het polderoverleg kan aantasten. De vakbeweging vergrijst namelijk in rap tempo en steeds minder mensen zijn lid. Draijer ziet het probleem, maar hamert ook op de voordelen van de vakbeweging. ‘Bij een dalend ledenaantal gaan mensen twijfelen aan de representativiteit van de vakbonden, maar de vruchten van onze overlegeconomie zijn nog altijd aanzienlijk. De lonen stegen het afgelopen jaar gemiddeld met 1,7 procent, dat is ondenkbaar als je geen partij hebt die het opneemt voor werkenden. Het wordt daarom ook eens tijd dat mensen realiseren wat ze uit dat overleg krijgen. De vakbeweging moet daarom ook beter gaan uitleggen wat ze doet, ook aan niet-leden.’ Volgens de SER-voorzitter is het van groot belang dat jongeren meer betrokken worden bij de vakbonden. Dat is een verantwoordelijkheid van de bonden en de jongeren. ‘De vakbond is de perfecte plek om actief te zijn, het is een heel korte weg naar invloed.’ Academische fixatie Een ingrijpend akkoord mag dan wellicht uitblijven, een spoedige aanpak van de jeugdwerkloosheid is volgens Draijer noodzakelijk. ‘De cijfers zijn alarmerend en de werkloosheid begint een hele generatie aan te vreten. Wanneer dat niet snel wordt gecorrigeerd, heeft dat blijvende gevolgen voor de arbeidskansen van jongeren.’ Heeft Draijer dan ook een oplossing voor de stijgende jeugdwerkloosheid? ‘Wat mij opvalt is dat je nergens de oproep hoort om een vervolgopleiding te doen, zoals dat wel in andere landen is gebeurd. Een of twee jaar extra opleiding is nuttig voor je ontwikkeling, het haalt de zoektocht naar een baan even van tafel en creëert ruimte op de arbeidsmarkt. Voor mij is dat een heel voor de hand liggende oplossing waar naar gekeken moet worden.’ Hoewel de werkloosheid om een snelle oplossing vraagt, richt de SER zich op hervormingen waarvan de effecten op de lange termijn zichtbaar zijn. Om jongeren structureel beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt, is het volgens Draijer belangrijk dat de fixatie op een academische opleiding wordt losgelaten. ‘De ambachtseconomie is een belangrijk thema waar we op dit moment binnen de SER naar kijken. Dat deel van de economie lijdt onder het beeld dat zoveel mogelijk mensen een academische studie moeten volgen. Er bestaat een chronisch tekort aan meer praktijkgeschoolde arbeidskrachten, dus we moeten ervoor zorgen dat veel meer scholieren niet bij voorbaat denken dat een theoretische opleiding de enige mogelijkheid hoort te zijn. Als mensen ergens anders gaan studeren dan aan de universiteit, dan vind ik dat geen slechte uitkomst.’ Excelleren moet je leren Jongeren mogen in de toekomst dan beter aansluiting vinden met de arbeidsmarkt, een stabiel inkomen is tegenwoordig allerminst vanzelfsprekend. Kortlopende contracten zijn de norm en veel afgestudeerden gaan van de ene slechtbetaalde baan naar de andere. De SER-voorzitter vindt de problematiek rond flexibele contracten een typisch onderwerp waarin de SER een belangrijke rol kan spelen. ‘Mensen met een vast contract hebben meer verworvenheden dan mensen die dat niet hebben. Als je straks een huis wilt kopen vraagt de bank of je een vast contract hebt. Voor de arbeidsmarkt van de toekomst moeten zaken als het verkrijgen van een hypotheek en pensioenopbouw echt anders worden geregeld.’ Deze maatregelen moeten meer zekerheden geven aan jongeren, maar Draijer wijst ook op de eigen verantwoordelijkheid van de jonge generatie en hoopt op een cultuuromslag. ‘Ik geloof dat we meer een land moeten worden dat excellentie waardeert. Nu word je als een nerd gezien als je hoge cijfers wilt halen, dat kan echt niet.’ Dat de onderwijshervormingen excelleren niet bevorderen, maar er juist voor zorgen dat studenten zo snel mogelijk hun studiepunten binnenslepen, ziet Draijer niet snel gebeuren. ‘Als jij je strikt aan de regels wilt houden bij alles wat je doet, misschien dat het dan gebeurt. Maar ik herken die houding niet in mensen die studeren. Waar een wil is, is een weg en voor mij is het issue veel meer de wil dan dat er geen weg is.’

 

Lees meer