Gedwongen in de wachtkamer

Een jaar lang gedwongen studievertraging, dat is wat sommige Geneeskundestudenten aan de RU overkomt. Door een tekort aan stageplekken zijn enorme wachttijden voor coschappen ontstaan en kunnen studenten niet aan hun master beginnen. Het is tijd dat de RU hier verandering in brengt. Tekst: Kiki Kolman Illustratie: Rens van Vliet

Wie arts wil worden, moet een flinke portie geduld hebben. Na een driejarige bachelor Geneeskunde en een driejarige master volgt nog de specialisatie. Artsen in spe aan de Radboud Universiteit moeten in sommige gevallen extra lang wachten, door een tekort aan coschapplaatsen lopen zij noodgedwongen studievertraging op. Van de studenten die zich in augustus hebben ingeschreven, kunnen zeven zelfs pas volgend collegejaar van start. Hen wacht nu een jaar zonder studiefinanciering en de grote kans dat hun kennis verwatert. Ondertussen blijft de opleiding haar maximale aantal studenten toelaten, terwijl de mogelijkheid om extra stageplekken te creëren nihil is. Het wordt tijd dat de RU actie onderneemt. Vaste volgorde De eerste twee jaar van de Geneeskundemaster bestaat uit verschillende coschappen die in een vaste volgorde worden doorlopen. Hier ligt de kern van het coschapprobleem: iedereen moet beginnen met Interne Geneeskunde. Er zijn echter niet genoeg dokters noch patiënten om alle studenten van begeleiding en werk te voorzien. Daardoor kunnen maandelijks maar dertig studenten starten op elke coschap. Om in iedere groep ruimte over te houden voor diegenen die onverhoopt een onderdeel over moeten doen, mogen momenteel elke maand 27 nieuwe masterstudenten instromen. Door deze vaste structuur is de wachttijd inmiddels gemiddeld zeven-en-een-halve maand. Tot dit jaar lukte het de RU om iedereen binnen een jaar in de doktersjas te hijsen, maar door een plotselinge hoge instroom van 360 masterstudenten hebben sommigen nu een wachttijd van maar liefst dertien maanden. Oorzaken van de plotselinge stijging liggen volgens opleidingsdirecteur Roland Laan bij de dreiging van wegvallende studiefinanciering. ‘Bovendien is in 2010 voor het eerst de helft van de Geneeskundestudenten via decentrale selectie toegelaten. De praktijk wijst uit dat deze groep studenten sneller afstudeert dan hun centraal geselecteerde studiegenoten.’ Dat zij beter presteren was echter al anderhalf jaar geleden bekend, toen bleek dat meer dan 95 procent de propedeuse binnen twee jaar behaalde. De opleiding had hier dus beter op moeten anticiperen. Inmiddels worden alle studenten decentraal geselecteerd en is het dus naïef om te denken dat de hoge instroom eenmalig is. Hugo Apperloo (23) is een van de ongelukkigen dit jaar: hij eindigde allerlaatst bij het verdelen van de startmomenten. ‘Ik ben nu fulltime aan het werk op de administratieve afdeling van de kinderpoli en hoop over een tijdje buiten mijn curriculum coschappen te lopen bij de kinderarts.’ Veel van zijn lotgenoten hebben ook een officieuze stage geregeld, gaan reizen of werken.

Netto wachten De RU biedt nog een mogelijkheid om de anders verloren tijd op te vullen. Het laatste halfjaar van de master bestaat uit een onderzoeksstage en een keuzecoschap. Studenten mogen de eerste naar voren halen en de tweede vervangen voor keuzevakken die ze al voorafgaand aan de coschappen kunnen volgen. Zo kan studievertraging worden verminderd. Opleidingsdirecteur Laan spreekt dan ook liever van een netto-wachttijd. ‘Dit is de tijd tussen de inschrijving op en de start van het coschap min het halfjaar dat naar voren gehaald kan worden.’ Dat is mooi geformuleerd, maar het keuzegedeelte vervroegen blijkt een matige oplossing. Ten eerste zijn de mogelijkheden voor onderzoeksstages voorafgaand aan de coschappen een stuk geringer, omdat studenten veel vaardigheden nog niet beheersen. Om deze reden raadt de Examencommissie het vervroegen af. Vivian Schreur, voorzitter van de Facultaire Studentenraad (FSR) van Medische Wetenschappen, stelt dat studenten daarnaast na hun coschap pas goed weten wat zij willen. ‘De stage kan heel goed worden gebruikt om te profileren op een bepaald specialisme, terwijl de keuzevakken slechts extra bachelorvakken zijn.’ Tenslotte krijgen studenten vaak pas in augustus te horen bij welk instroommoment zij zijn ingeloot. Het is lastig om zo laat nog een stageplek te regelen. Dat geneeskundigen liever niet voor deze ‘oplossing’ gaan, blijkt uit het feit dat slechts een minderheid een vervroegde onderzoeksstage loopt en vrijwel niemand de keuzevakken verkiest boven een vrij coschap.

Mitsen en maren Welke oplossingen zijn er? Niet veel, zo blijkt uit het gesprek met Laan. De enige speling die de RU nog lijkt te hebben is om dertig in plaats van 27 studenten in een cogroep te plaatsen. Een definitieve oplossing zou zijn om de vaste volgorde van de coschappen los te laten. Dit is in Utrecht en Maastricht reeds gebeurd en hier kunnen geneeskundestudenten direct na hun bachelor van start. Zowel de opleidingsdirectie als de FSR zijn hier echter geen voorstander van. Schreur: ‘Omdat iedereen die een bepaald coschap loopt hetzelfde niveau heeft, sluit het onderwijs goed aan bij de student en het is bovendien fijn om al die tijd in eenzelfde groep te blijven.’ De FSR ziet heil in keuzetrajecten, waardoor studenten niet alle coschappen doorlopen. Zo kunnen de zogenoemde bottlenecks, opleidingen waar de capaciteit het laagst is, worden ontzien. Ook stellen zij voor stages over de grens te zoeken. De opleiding heeft op deze voorstellen nog niet gereageerd.

Geneeskunde zit klem in een structuur en een instroom waar ruimte tekort schiet. Dit is echter geen excuus om de huidige gang van zaken voort te zetten. Het is onacceptabel dat de RU ieder jaar eerstejaars laat starten in de wetenschap dat zij voor hen in de master geen ruimte heeft. Laan geeft aan dat er naar oplossingen wordt gekeken, maar dit heeft lang genoeg geduurd. Alle mogelijkheden kennen mitsen en maren, maar het is zeker geen optie om deze problematiek nog een jaar door te laten slepen. Het is tijd om eindelijk knopen door te hakken, ook als dit betekent dat de opbouw op de schop moet of zelfs het aantal bachelorstudenten wordt verkleind. Een opleiding moet haar studenten immers van onderwijs kunnen voorzien.

Bekijk hier de overige artikelen uit de december-ANS.