Geachte gemeente Nijmegen,

Ik kan heel veel hebben. Toen ik in Nijmegen kwam wonen, was het een stap vooruit, van provinciestadje ging ik naar provinciestad. En ik was er blij om. Ik houd van Nijmegen als studentenstad, ik houd van het oerlelijke Nijmeegs dat echt om te smullen is als je het achter je hoort in de bus. Ik houd van de grootste terrasdichtheid van Nederland in de zomer, ik houd zelfs een beetje van de RU, ondanks het wanbestuur van het CvB.

Ik kan dus veel hebben. Dat er enkele lelijke gebouwen staan, op cruciale plekken (tegenover het station), soit. Het is nu eenmaal gebombardeerd en dat er dan verkeerde architecten worden aangenomen, dat kan gebeuren. Dat ik nu al de afgelopen drie jaar geen enkele dag van mijn kamer in de stad naar de universiteit heb kunnen fietsen zonder dat er ergens onderweg iets opengebroken is, pakt achteraf vaak zelfs positief uit. De infrastructuur gaat vooruit.

Ook de grauwheid van het Erasmusgebouw, Erasmusplein en Thomas van Aquinostraat kan ik best goed hebben, er zijn vele mooie plekjes rondom de universiteit waar het groen is en waar bij mooi weer in het gras gelegen wordt. Dat de stoepen schandalig slecht schoongemaakt worden is een minder punt, maar dat is landelijk. Ik zou liever niet enkelbrekend mijn weg vinden door de stad, en ik vermoed dat de kosten voor het schoonmaken veel lager zijn dan de ziektekosten die het niet schoonmaken van de stoep veroorzaken, maar vooruit.

Als ik naar het station loop, kom ik echter een gapende open wond tegen die niet snel zal helen. En zelfs als het heelt, wordt het een loeilelijk rafelig litteken. Ik heb het over de Van Schaek-Mathonsingel. Een prachtig parkje, een statige groene entree met mooie herenhuizen, je zag de lelijke grijsheid aan de Graafsewegkant en stationskant niet eens. Vanuit het station Nijmegen binnenkomen had toch altijd wel iets moois, als je over de eerste schrik van het stationsplein heen bent. Enkele weken geleden sloeg de schrik mij om het hart. Bomen zijn verwijderd, een grote kale vlakte ontstaat. Er komt een parkeergarage. Nu ben ik helemaal geen natuurliefhebber, maar met het groen is een stukje in mij gestorven.

Was ik maar PVV’er, dan kon ik altijd verzuchten: Geert, doe er iets aan!

Gepikeerde groet, Walbert