Het issue: Verlangen naar het verleden

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand een speciale thema-editie, waarin deskundigen op verschillende vakgebieden hun licht laten schijnen over: Die goeie ouwe tijd

Je zult de volgende situatie vast herkennen: je grootouders vertellen een verhaal over hun jeugd en hekelen het huidige tijdperk. Ze spreken urenlang over hoe leuk het wel niet was om iedere dag buiten te spelen, bij gebrek aan mobiele telefoons kenden ze alle telefoonnummers uit hun hoofd en in hun jeugd konden ze prima zonder computers overleven. Verlang je ook niet soms terug naar de tijd dat je zonder afspraak bij iemand op bezoek ging omdat je geen mobiel had om te checken of die persoon thuis zou zijn? Opa en oma zijn niet de enigen bij wie het verleden enkel positieve herinneringen oproept, dit geldt voor alle generaties. Is ons beeld van vervlogen tijden correct? Om te onderzoeken of deze nostalgische gevoelens terecht zijn, belichten verschillende experts in dit issue de hang naar het verleden binnen hun specifieke vakgebied. Bestaat bij hen ook een verlangen naar die goeie ouwe tijd of leven zij liever in het hier en nu?

De stelling van deze maand: Vroeger was alles beter

Roy Kessels, hoogleraar Klinische Neuropsychologie aan de RU, verklaart waarom vaak wordt ervaren dat vroeger alles beter was: Positieve herinneringen worden beter herinnerd dan slechte. De hersenontwikkeling is op je twintigste voltooid, vanaf dan functioneert het menselijk brein het best. Daarom sla je in deze periode de meeste informatie op. Rond je twintigste neemt je leven ingrijpende wendingen waardoor hersenen actiever zijn. Als je de twintig bent gepasseerd, wordt je leven vaak stabieler. Hierdoor slaat je brein minder op.

Hans Altevogt, campagneleider bij Greenpeace ‘Het milieu heeft een belangrijkere positie in de maatschappij dan enkele decennia geleden, maar dat wil niet zeggen dat er beter mee wordt omgegaan. De houding van mensen ten opzichte van kleine milieuproblemen is verbeterd, maar dit wordt door een slechtere attitude ten opzichte van de grotere problemen teniet gedaan. Zo neemt de uitstoot van broeikasgassen wereldwijd nog steeds toe. ‘De burger, het bedrijfsleven en de overheid nemen uiteenlopende houdingen aan ten opzichte van het milieu. Mensen willen goed met het milieu omgaan, maar als consumenten willen ze goedkope producten. Ze vinden het milieu over het algemeen “best belangrijk”, maar andere maatschappelijke problemen als werkgelegenheid, integratie en veiligheid blijven belangrijker. ‘Het bedrijfsleven streeft naar winstmaximalisatie. Om haar toch met het milieu rekening te laten houden, probeert de overheid uitstootnormen vast te stellen. De laatste jaren neemt ze echter een halfslachtige houding ten opzichte van milieubescherming in, omdat veel aandacht uitgaat naar bestrijding van de economische crisis. De goede wil van de overheid strandt op deze manier in de uitvoering.’

Drs. Maarten Reesink, televisiewetenschapper aan de Universiteit van Amsterdam ‘Televisieprogramma’s zijn naar mijn mening nu absoluut beter dan vroeger: de techniek is van hoger niveau en emoties worden beter in beeld gebracht. Een programma vind ik pas goed als ik er emotioneel door word geraakt, zoals bij Spoorloos of Memories. Mensen zijn bereid belangrijke momenten uit hun persoonlijke leven te delen met kijkers en dat is een fundamentele verandering ten opzichte van vroeger. ‘De huidige televisieprogramma’s zijn veel meer op gevoelens gericht dan vroeger. Door die emotionalisering heeft reality-tv zijn intrede kunnen doen. Vroeger waren dergelijke programma’s ondenkbaar geweest omdat we deze simpelweg niet zouden begrijpen. Niemand had het interessant gevonden om naar onbekende mensen te kijken, in tegenstelling tot nu. ‘De basis voor dit soort televisie is in de jaren negentig gelegd door programma’s als Love Letters en All You Need Is Love. Big Brother zou daarom in de jaren tachtig nooit worden geaccepteerd, maar kon enkele jaren geleden wel een groot succes worden. Overigens is deze verandering niet uitsluitend positief. Hoewel televisie minder belerend is, zijn veel programma’s in bepaalde opzichten ook ranziger geworden.’

Mr. dr. Johan van Merriënboer, wetenschappelijk medewerker van het centrum voor Parlementaire Geschiedenis ‘Ik ben het oneens met de stelling, volgens mij past de politiek zich voortdurend aan de maatschappij aan. Dertig jaar geleden hield het mensen dagelijks bezig. Onder Kok en Lubbers werd Den Haag zakelijker, de economie groeide en hierdoor werd politiek minder belangrijk. Nu zie je dat politiek meer in het middelpunt staat, met hulp van media wordt het gehypet. Daarnaast is het debat verruwd. Politici worden geleid door spindoctors en richten zich er tegenwoordig op veel media-aandacht te vergaren. Op zich is dit niet slecht, zo wordt iedereen bereikt. Het verschijnen van een politicus in Ik hou van Holland gaat mij echter te ver. ‘Alle media-aandacht heeft ook negatieve gevolgen. Politici lopen peilingen achterna. Er is geen leiderschap. Een leider heeft goede ideeën, moet die zo goed mogelijk overbrengen en ze kunnen realiseren. In Nederland hebben we er weinig gehad. Van Mierlo kwam het meest in de buurt. Nu kan Job Cohen uitgroeien tot een echte leider, mensen zien hem als vaderfiguur. Ik hoop dat hij niet wordt verpest door spindoctors.’

Tekst: Lis Engelsman en Mart Waterval Illustratie: Marieke Meijer

Klik hier voor alle artikelen van ANS april 2010.