Het issue: bedreigde taalsoort

In deze rubriek staat iedere maand een ander issue centraal, waarover de meningen sterk zijn verdeeld. Deze maand: het Nederlands als grondrecht?

‘In Amsterdam spreken wij Nederlands.’ Met deze kreet voerde het CDA afgelopen gemeenteraadsverkiezingen campagne in de hoofdstad. De VVD in IJsselstein hanteerde een vergelijkbare leus. Ook op landelijk niveau baart het taalgebruik de politiek zorgen. In februari diende de regering een wetsvoorstel in waarin wordt geopperd het Nederlands in de Grondwet te verankeren. De voormalige coalitiepartijen PvdA, CDA en ChristenUnie willen vastleggen dat Nederlands de officiële taal van ons land is en dat de overheid het gebruik van deze taal bevordert. Reden voor dit initiatief is dat de taal volgens het kabinet in de verdrukking kan komen door het toenemende gebruik van Engels en door ‘de pluriforme samenstelling van de bevolking’. Door het vaststellen van een officiële taal zou de integratie worden bevorderd en wordt de garantie geboden dat men in het Nederlands kan blijven communiceren met de overheid en belangrijke instanties. Het wetsvoorstel leverde naast lof van taalfetisjisten ook forse kritiek op. Naast het feit dat velen geen reële bedreiging voor de Nederlandse taal zien, wordt er door met name staatsrechtgeleerden getwijfeld aan het juridisch nut van dit wetsontwerp. Heeft onze taal grondwettelijke bescherming nodig of is dit slechts nationalistisch geneuzel?

De stelling van deze maand: het vastleggen van het Nederlands als officiële taal is louter symboolpolitiek.

  • In 1995 werd al getracht de Nederlandse taal in de Grondwet op te nemen door CDA-Kamerlid Koekkoek en GPV-Kamerlid en demissionair Minister van Defensie Van Middelkoop. Het voorstel kon niet op steun van de paarse coalitie rekenen.
  • De meerderheid van de EU-landen kent een bij grondwet bepaalde officiële voertaal. Hiertoe behoren onder andere Frankrijk, Griekenland en Spanje.
  • In de Verenigde Staten lobbyt de English-Only Movement voor het exclusieve gebruik van Engels door overheidsinstanties. Deze lobby heeft er mede voor gezorgd dat het Engels tot op heden in 28 staten de enige officiële taal is.
  • Tijn Kortmann, emeritus hoogleraar Staats- en Bestuursrecht aan de RU ‘Het vaststellen van het Nederlands als officiële taal kan een contraproductief effect hebben. Dit wetsvoorstel wekt de indruk dat onze cultuur wordt afgeschermd. Zo wordt een negatief signaal gegeven aan immigranten. Ik betwijfel dan ook of het vastleggen van het Nederlands de integratie bevordert. Volgens mij wordt het eerder opgevat als de zoveelste actie om de positie van allochtonen te bemoeilijken. ‘Vanuit juridisch oogpunt is het hoe dan ook een onzinnig plan. De grondwet is geen verzameling van toeters en bellen zoals talen en volksliederen. Hier dienen enkel kernnormen in te staan die juridisch te handhaven zijn. Er zijn wel landen waarin de taal in de grondwet is vastgelegd, maar daar dient dit een duidelijk doel. Dit zijn meestal landen die te maken hadden met dissidente meerderheden of met een dreiging uiteen te vallen. In Nederland is de taal nooit een twistpunt geweest. Dat men hier in het Nederlands met overheden en andere officiële instanties kan communiceren, spreekt voor zich en is grotendeels al vastgelegd in de Algemene Wet Bestuursrecht. Het is dus symboolpolitiek pur sang.’

    Jan Schinkelshoek, Tweede Kamerlid voor het CDA ‘Het is symboolpolitiek, maar daarom nog niet nutteloos. Het vastleggen van de taal is een extra aansporing aan de regering om het Nederlands te verdedigen en biedt in die zin ook meerwaarde ten opzichte van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het moet vooral worden gezien als een inspanningsverplichting: de regering moet zich ervoor inzetten dat men in Nederland overal met het Nederlands terecht kan en dat de bevolking deze taal niet kan worden ontnomen. Dat betekent niet dat ik me laat gijzelen door angst voor het oprukkende Engels. Als klein, handelsgeoriënteerd land is het juist van belang dat we meerdere talen spreken, goede beheersing van de moedertaal is echter de sokkel van meertaligheid. Daarom is het juist belangrijk dat Nederland zich sterk maakt voor haar taal. ‘De verengelsing binnen het hoger onderwijs zie ik met lede ogen aan, omdat dit vaak van een hoog steenkolengehalte is. Daar worden universiteiten niet beter van. Waarom wordt in plaats van gemakzuchtig overstappen op het Engels niet gewerkt aan versterking van de positie van het Nederlands? grondwettelijke verankering kan helpen om systematischer over dit soort zaken na te denken.’

    Hans Bennis, directeur van het Meertens Instituut voor onderzoek naar en documentatie van de Nederlandse taal en cultuur ‘Het wetsvoorstel past binnen het nationalistische denken van deze tijd. Er is geen enkele groep te benoemen die voordeel heeft bij het opnemen van het Nederlands in de Grondwet. ‘Wel is het goed dat de overheid de Nederlandse taal serieus lijkt te nemen. Taal staat tot nu toe weinig centraal in ons land, er is een groot gebrek aan richtlijnen voor het Nederlands. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de jaarlijks veranderende grammaticale regels. Aandacht voor taal zou echter een andere invulling moeten krijgen. Enkel het invoeren van de taal in de Grondwet heeft geen zin. Het is onduidelijk wat de consequenties hiervan zouden zijn. Een wet zorgt er niet voor dat een taal wordt behouden. In plaats daarvan kan er beter een instituut voor de Nederlandse taal worden opgericht om een duidelijk beleid uit te zetten.’

    Jan Roukens, bestuurslid van de Stichting Nederlands ‘Als cultuurtaal wordt onze taal zeker bedreigd door het Engels. De bedreiging komt van buiten èn van binnen. Het Nederlands heeft al enorm geleden onder de verwaarlozing door het hoger onderwijs. Jonge academici zijn niet meer in staat een perfecte wetenschappelijke verhandeling in het Nederlands uit te spreken of te schrijven. ‘Met een vermelding in de Grondwet kan het Nederlands haar reikwijdte en rijkdom hervinden. Dit wordt een ijkpunt voor taalwetgevers en -uitvoerders. Dat dit idee door staatsrechtsgeleerden als nutteloos wordt gezien is interessant, maar niet serieus te nemen. In de meeste Europese staten is de landstaal vastgelegd in de grondwet. Pleidooien voor afschaffing zijn mij niet bekend. ‘Vaststelling van het Nederlands als landstaal kan de duidelijkheid ten aanzien van de noodzakelijke taalkennis van integratiekandidaten ten goede komen. En bovendien: het Nederlandse volk wil morgen de taal spreken die het gisteren sprak. De verantwoordelijke politici en beleidsmakers moeten er voor zorgen dat dit mogelijk is.’

    Helen de Hoop, hoogleraar Theoretische Taalwetenschap aan de RU ‘Ik denk niet dat het wetsvoorstel per definitie onzinnig is, dergelijke regelgeving kan bescherming bieden voor het gebruik van het Nederlands. Vooral in het onderwijs lijkt mij dit zeer belangrijk. Het is nu eenmaal zo dat mensen het beste leren in hun moedertaal. Voor docenten geldt hetzelfde: je kunt dingen het beste overbrengen in je eigen taal. Masters kunnen Engelstalig zijn, dan zijn studenten al een stuk verder in het vakgebied. Maar de basis zou, met uitzondering van talenstudies, in de eigen taal moeten worden gegeven. ‘Op dit moment wordt het Nederlands niet wezenlijk bedreigd, maar er wordt wel steeds meer in het Engels onderwezen. Tweetalige middelbare scholen zijn bijvoorbeeld erg populair. In de toekomst zou het zover kunnen komen dat al het voortgezet en hoger onderwijs tweetalig wordt. Dat zou ik verkeerd vinden, want dat betekent slechter onderwijs. In zo’n geval staan tegenstanders een stuk sterker met een Grondwetsartikel waarop ze kunnen wijzen. In de huidige situatie is het vastleggen van Nederlands als officiële taal dus niet meer dan een symbool, maar in de toekomst zou het waardevol kunnen blijken.’

    Tekst: Anne Elshof en Tamar van der Niet Illustratie: Loes van Woezik

    Klik hier voor de andere artikelen van de ANS mei 2010.