Ongenode gasten (3)

Elke student heeft tegenwoordig wel een laptop, tv en vaak ook nog een spelcomputer op zijn kamer staan: het is een waar walhalla voor inbrekers. Berichten over inbraken lijken steeds vaker voor te komen. Is er op dit moment sprake van een inbraakgolf? Waarom kunnen inbrekers zo gemakkelijk hun slag slaan en wat kun je daar als student aan doen?

In het vorige deel van dit drieluik over inbraken in studentenhuizen kwam politiewoordvoerder van Gelderland-Zuid aan het woord. Hij vertelde dat in deze periode van het jaar het aantal inbraken stijgt en legde uit hoe de criminelen te werk gaan. In het laatste deel van deze leadstory wijzen José Ros van Stichting Studentenhuisvesting Nijmegen (SSHN) en Dick IJzendoorn van Beveiligingstechniek IJzendoorn op zaken waar je op kunt letten om je huis zo inbraakveilig mogelijk te houden.

Ros vertelt dat de SSHN op haar hele woonbestand van 5.400 wooneenheden in 2011 35 inbraken of pogingen tot inbraak heeft gehad. ‘Dat valt dus wel mee’, relativeert ze. Ze legt uit dat wanneer er is ingebroken, de SSHN met de politie in gesprek kan gaan over de inbraakveiligheid en wat daar eventueel aan kan worden gedaan. Dat gebeurt met name wanneer er meerdere malen in eenzelfde complex wordt ingebroken. Ros: ‘Wij informeren de bewoners als er iets mis is. We wijzen de bewoners er met klem op dat ze hun ramen en deuren altijd dicht moeten doen als ze niet in de kamer aanwezig zijn. Of iets inbraakveilig is of niet is vaak afhankelijk van het gedrag van mensen.’ De SSHN-communicatiewoordvoerder beweert dat de huizen van de woningcorporatie goede sloten en ramen hebben. ‘Ze voldoen uiteraard aan de eisen. Daarnaast hebben we een keurmerk dat vergelijkbaar is met het politiekeurmerk Veilig Wonen.’ SSHN-huurders moeten vooral op hun gedrag letten. ‘Als je er niet bent (ook al ga je maar een minuutje naar het toilet) doe dan de boel dicht, zeker als je op de begane grond woont. Loop je je kamer uit, sluit dan het raam. En zorg er vooral voor dat je mensen niet mee naar binnen laat gaan als je het huis binnenstapt. Misschien denk je dat het iemand is die op bezoek komt bij een huisgenoot, maar het kan zomaar een inbreker zijn.’

Woon je niet in een SSHN-huis en moet je als student zelf zorgen voor een veilig huis, kun je voor relatief weinig geld inbrekers voor proberen te zijn, legt Dick IJzendoorn van Beveiligingstechniek IJzendoorn uit. ‘Zorg ervoor dat je huis het politiekeurmerk draagt. Ook kun je voor zo’n 35 euro een extra penslot in de deur plaatsen.’ Zo’n slot wordt boven of onder het hoofdslot geplaatst en fungeert als extra beveiliging. IJzendoorn noemt de zogenaamde ‘CQ-strip’, een metalen plaatje aan de deur dat flipperen onmogelijk maakt, als goedkoopste oplossing. Hoewel deze technische snufjes het de inbreker moeilijk maken zijn slag te slaan, noemt ook IJzendoorn het gedrag van mensen als grootste probleem bij de inbraakveiligheid: 'De meest wijze raad is dus om gewoon je deur op het nachtslot te draaien'.

Wil je weten hoe ANS in het verleden probeerde studentenhuizen binnen te dringen en daarin slaagden? Lees het in de schokkende reportage ‘Pas op voor de Zware Jongens’.