Uit de Oude Doos: vervelend vlees

Iedere twee weken rakelt ANS herinneringen op door een artikel uit de archieven te plukken. Deze week in de nostalgische rubriek: van koe naar koeling.

Wegens alle commotie rondom ons aller Roosje lijken sommige mensen te vergeten dat vegetariërs niet per definitie de wortel van het kwaad zijn. Onlangs gooide een van onze redactieleden zelfs zijn idealen overboord en smikkelde eenmalig van een onbeperkt spareribs-menu, naar eigen zeggen om journalistieke redenen.

Hoe het ook zij, de man met de geitenwollen sokken onder zijn rode broek heeft betere tijden gekend. Enige jaren geleden, toen sommigen Katja en Georgina nog lekker vonden, was vleesabstinentie zelfs bijzonder trendy. ANS volgde toentertijd de waan van de dag en besloot een blikje te werpen in een bloederig abattoir.

Lees hieronder het artikel van maart 2004

Berichten uit het abattoir

Dierenliefde is in, bio-industrie uit. Hippe BN'ers als Katja Schuurman en Jort Kelder houden zich bezig met het wel en wee van gedierte in de bio-industrie. Stichtingen als Wakkerdier, Animal freedom en Bont voor Dieren staan op de barricades voor de grazende viervoeter. Omdat ANS niet wil achterblijven bezoeken we Slachthuis Veenendaal. Slachtpraktijken in ons laagland: over dierenliefde, slachtprocessen en tweekoppige wormen.

Tekst: Joep Smaling

Schuurman en Verbaan liggen samen in bed. Verleidelijk kijken ze de camera in. Het is geen reclameposter van een nieuwe Johan Nijenhuis-film waarin lesbische escapades van de twee schoonheden centraal staan. Tussen hen in ligt namelijk een schattig biggetje dat volgens de poster onverdoofd wordt gecastreerd. 'Eet geen dierenleed' is de slogan waarmee BN'ers zich sinds kort inzetten tegen 'gruwelpraktijken' in de bio-industrie. Gruwelijk of niet, de feiten zijn op zijn minst confronterend: in Nederland worden jaarlijks 22 miljoen runderen, varkens, schapen en geiten geslacht. De Nederlandse veehouderij produceert jaarlijks zo'n drie miljoen ton vlees. Slachthuis Veenendaal is een klein familiebedrijf in een industrie waarin miljarden euro's omgaan. We worden verwelkomd door Co van Ginkel, de vriendelijke, potige eigenaar. Aanvankelijk slachtte hij zo'n 450 varkens per dag en veertig koeien per week. Toen na de MKZ-crisis het verwerken van varkens niet meer rendabel was, stapte Van Ginkel over op het slachten van louter schapen, koeien en stieren. Nu worden per week een paar honderd beesten gedood, afhankelijk van de vraag die voornamelijk van slagers komt. Soms kan het SHV goedkoop vee 'op de kop tikken' om er vervolgens geïnteresseerde slagers voor te zoeken.

Hersenpin De entree van het abattoir ziet er uit als elk boerenbedrijf. Er is een laad- en losruimte waar de beesten worden binnengebracht om vervolgens door een stelsel van hekken te worden gejaagd. Het ruikt er naar urine en mest. De stieren worden onmiddellijk gescheiden van de koeien om te voorkomen dat die worden gedekt. Paren is geen optie in het voorportaal van de dood. Eenmaal het hekkenstelsel door wacht er iemand met een apparaat dat, aangedreven door de explosie van een klein kogeltje, een centimeterlange pin door de schedel van de herbivoor schiet. Recht tussen de ogen. 'De bedoeling is een flinke hersenbloeding te veroorzaken zodat het beest meteen wordt verdoofd.' Hierna volgt onmiddellijk de neksnede. Van Ginkel: 'Omdat het beest nog niet helemaal dood is, blijft het hart pompen. Dat is dan ook de bedoeling: op deze wijze bloedt het in een razend tempo dood.' De eigenaar vertelt dat bij het openzagen van het lichaam het hart soms nog klopt. Boven ons vult een stelsel van hefmechanismen, kettingen, haken en zagen de ruimte. Ik kijk er naar en ben als de dood dat ik ergens tegen een knop aan stoot en een of ander mechanisme in werking stel waardoor ik word opgetild om te worden gevild: het volgende procédé. Het nog warme rund wordt omhoog getrokken en de huid van een poot gedeeltelijk verwijderd. De kettingen transporteren het naar een ander mechaniek dat de prooi in één ruk ontdoet van zijn huid. Vervolgens wordt het beest met elektrische zagen geopend vanaf het borstbeen en worden alle ingewanden er uitgehaald. Ingewanden en bloed worden meteen verbrand. Op zaterdag wordt hier geen vee geslacht. Medewerkers zijn dan voornamelijk bezig met het reinigen van de ruimten. De schoonmaakdiensten kunnen niet voorkomen dat er een penetrante lucht van rauw vlees hangt. Het is alsof er continu een lauwe, ongebakken biefstuk onder je neus hangt die te lang in de zon heeft gelegen.

Dode ogen In de koelruimte hangen gigantische torso's van koeien, stieren en schapen. De compacte vleesbonken, gestempeld en gekeurd, zien er niet eens zo heel onsmakelijk uit. Wel smerig zijn de bakken met slachtafval, dat wil zeggen: met koeien- en schapenkoppen. Van Ginkel wijst op de kleine schotgaten tussen de ogen. Ik word langzaamaan een beetje onpasselijk van de vleesgeur en al het dode, gekoelde vlees om me heen. De schedels bevatten nog hersenen, ogen en wat willekeurige lappen vlees als een verdwaald, harig oor. De ogen staren me wezenloos aan en de koppen lijken sullige glimlachen te vertonen. Ik vraag me af of ze boos zijn op de potige slachter. Bij de varkenskoppen wijst hij op de schroeiplekken om het oog: biggen worden geëlektrocuteerd omdat ze, eenmaal de hekken ingedreven, nogal wild worden en de schietpin dus niet het gewenste doel raakt. Het SHV denkt ook aan de koranvaste medemens: het levert aan islamitische slagerijen. Als er een bestelling is geplaatst komt een imam langs om de schapen ritueel te slachten: 'Dit stelt weinig voor,' zegt Van Ginkel. 'Het enige verschil met de normale slachtprocedure is dat het beest geen pin door zijn hoofd krijgt maar dat rechtstreeks de strot wordt doorgesneden.'

Slachten voor de kost De eigenaar verklaart waarom veel slachthuizen terughoudend zijn ten opzichte van de media. 'Voor de leek ziet het er allemaal heel luguber uit. Dat is natuurlijk niet bevorderlijk voor de sector.' En waarschijnlijk een van de redenen waarom wij vandaag geen slachtpraktijken te zien krijgen. De varkenspest, BSE en mond-en-klauwzeerplaag hebben hun stempel gedrukt op de vleesindustrie. Controles zijn aan de orde van de dag: Van Ginkel spreekt zelfs van 'overcontrole'. Dagelijks komen ambtenaren langs om de vleeskwaliteit en de koeltemperatuur te keuren. Deze ambtenaren worden op hun beurt weer door andere overheidsfunctionarissen gecontroleerd. Het bedrijf heeft ook een eigen keurmeester in dienst. Deze controleert of er geen 'vinnen' in de kop zitten: 'Een vin is een klein wormpje met twee koppen. Als consumenten het vlees niet goed genoeg bakken overleeft het wormpje en kunnen ze ziek worden. Ouderen en mensen met weinig weerstand kunnen er zelfs aan overlijden,' aldus de eigenaar. Ook wordt gecontroleerd of er geen groeihormonen in het vlees zitten. Hoewel het gebruik ervan verboden is, is het mogelijk dat een leverancier ze toch heeft toegediend. Heeft Van Ginkel geen moeite met de systematische slachting van talloze beesten als broodwinning? Hij antwoordt gelaten. 'Alles went. Aanvankelijk had ik er wel moeite mee, ik kom uit een agrarisch milieu, ik hou van dieren.' De ingelijste portretten van vredig grazende koeien die de kantine opleuken, lijken dat te bevestigen. Hoe paradoxaal ook, hij brengt het met veel overtuigingskracht. Wel heeft hij nog veel moeite met het slachten van paarden. 'Dat zijn immers edele dieren.'

Als we vertrekken schudt de eigenaar ons vriendelijk de hand. 'Mocht ik nog iets voor je kunnen doen, je zegt het maar.' Aardige man, wrede broodwinning. 's Avonds werk ik twee vettige braadworsten naar binnen en denk ik aan de starende koeienkoppen. Even overweeg ik vegetariër te worden. Als omnivoor werk ik immers mee aan het niet geringe leed dat wordt toegebracht aan miljoenen machteloze dieren. I'm loving it! schreeuwt de McDonalds reclame van de beeldbuis. De beelden van de slachtpraktijken zullen snel vervagen. De meeste vleeseters zien ze niet eens. Toch wel lekker, die braadworsten.